ECLI:NL:RBAMS:2006:AV0514
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.G. Kemmers
- V.M. Maat
- Rechtspraak.nl
Waardering onroerende zaken en huurwaarde kapitalisatie in belastinggeschil
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 januari 2006 uitspraak gedaan in een geschil over de waardering van een bedrijfspand aan de A-weg 0 te P. Eiser, X, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente P vastgestelde waarde van het pand, die was vastgesteld op € 1.943.000 per 1 januari 2003. Eiser betwistte deze waarde en stelde dat de waarde van het pand op € 1.175.000 moest worden vastgesteld, gebaseerd op een minnelijke taxatie. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, waaronder de huurovereenkomst tussen C B.V. en de verhuurster OZ-BV, en de taxatierapporten die door beide partijen zijn ingediend.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk had gemaakt dat de door hem vastgestelde waarde van € 1.943.000 correct was. Eiser had aangetoond dat de huurprijs van het pand, die circa € 120.000 per jaar bedroeg, een gevolg was van een zakelijke transactie waarbij ook de overname van het huurcontract was betrokken. De rechtbank concludeerde dat de waarde van het pand per 1 januari 2003 op € 1.452.000 moest worden vastgesteld, gebruikmakend van de huurwaarde kapitalisatie methode, waarbij de door eiser aangegeven huurprijs werd gehanteerd.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde de bestreden uitspraak en de beschikking, en stelde de waarde van het pand vast op € 1.452.000. Tevens gelastte de rechtbank dat de gemeente P het door eiser betaalde griffierecht van € 37 vergoedde. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te Amsterdam of beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden, mits de wederpartij schriftelijk instemt.