In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 30 mei 2006 uitspraak gedaan in een zaak waarbij de verdachte een oudere man in zijn woning heeft beroofd van een geldbedrag. Tijdens deze beroving heeft de verdachte de man met een vaas op het hoofd geslagen, wat uiteindelijk leidde tot het overlijden van het slachtoffer op 17 juni 2005. De rechtbank heeft de verdediging van de verdachte, die zich beriep op noodweer, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de door de verdediging geschetste noodweersituatie niet aannemelijk was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het opzet van de verdachte gericht was op diefstal en niet op de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair telastegelegde, maar het subsidiair telastegelegde, diefstal met geweld, is wettig en overtuigend bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren. De rechtbank heeft ook een in beslag genomen vaas verbeurd verklaard, die gebruikt was bij de beroving. De rechtbank heeft de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de ernst van de daad en de impact op de nabestaanden meegewogen in de strafmaat.