ECLI:NL:RBAMS:2005:AU8865

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
330471 / KG 05-2426 OdC
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R. Orobio de Castro
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatigheid van de Hema cao en opschorting van de werking

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, hebben de vakverenigingen FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond een kort geding aangespannen tegen HEMA B.V. De eisers stelden dat de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) die HEMA had afgesloten met de VHP (Vereniging Hoger Personeel) niet rechtsgeldig was, omdat VHP niet bevoegd was om een cao af te sluiten voor het personeel dat niet tot het hogere personeel behoort. De voorzieningenrechter heeft op 29 december 2005 geoordeeld dat de Hema cao niet rechtsgeldig is afgesloten tussen HEMA en VHP. De rechter oordeelde dat de cao in strijd is met artikel 2 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst, omdat VHP statutair alleen bevoegd is om cao's af te sluiten voor het hogere personeel. De rechter heeft de werking van de Hema cao opgeschort totdat er in een bodemprocedure over de rechtsgeldigheid van de cao is beslist. Dit betekent dat HEMA niet verplicht is om de cao toe te passen op werknemers die niet onder de werkingssfeer van de cao vallen. De rechter heeft HEMA ook veroordeeld in de proceskosten van de eisers, die zijn begroot op een totaal van € 1.145,60. De uitspraak benadrukt het belang van representativiteit en de statutaire bevoegdheid van vakbonden bij het afsluiten van cao's. De voorzieningenrechter heeft de vordering van FNV en CNV toegewezen en de Hema cao vanaf de datum van het vonnis opgeschort.

Uitspraak

OdC/EH
vonnis 29 december 2005
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t n u m m e r s 330471 / KG 05-2426 OdC v a n:
1. de vereniging FNV BONDGENOTEN, gevestigd te Utrecht,
2. de vereniging CNV DIENSTENBOND, gevestigd te Hoofddorp,
e i s e r e s s e n bij dagvaarding van 9 december 2005,
procureur mr. E. Unger,
advocaat mr. L.C.J. Sprengers te Utrecht,
t e g e n :
de besloten vennootschap HEMA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
g e d a a g d e ,
procureur mr. A.J. van Wulfften Palthe-Scholten.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 20 december 2005 hebben eiseressen, verder afzonderlijk te noemen FNV en CNV, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde, verder te noemen Hema, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. Hema is een warenhuis dat deel uitmaakt van het Vendex KBB-concern.
b. Bij Hema zijn al sinds geruime tijd twee cao’s van toepassing. Een voor het hoger personeel (hierna de Hema cao HP) en een voor het overige personeel (hierna de Hema cao). Over deze cao’s is van de kant van de vakbonden altijd gelijktijdig en in elkaars aanwezigheid onderhandeld door FNV, CNV en de categorale vakbond VHP Vendex KBB (hierna VHP).
c. In de statuten van VHP staat onder meer:
“DOEL
Artikel 3
Het doel van de vereniging is:
a. het behartigen van de sociale en economische belangen van haar leden en van nagelaten betrekkingen van leden, daarbij mede het welzijn van de gemeenschap, en van het Vendex KBB-concern en al zijn medewerkers in overweging nemend;
b. het weergeven van de zienswijze van haar leden in aangelegenheden van sociaal-economische en maatschappelijke aard en het aanwenden van invloed om deze zienswijze te realiseren.
MIDDELEN
Artikel 4
1. De vereniging tracht dit doel te bereiken door:
a. haar invloed uit te oefenen ter plaatse waar haar dit gewenst voorkomt in zaken die verband houden met het doel der vereniging;
b. het vertegenwoordigen van het hoger en middelbaar personeel in de daarvoor in aanmerking komende lichamen;
c. het bevorderen van samenwerking en goede verstandhouding tussen leden en groeperingen van hoger en middelbaar personeel binnen het Vendex KBB-concern;
(...)
2. De vereniging heeft de bevoegdheid collectieve arbeidsovereenkomsten aan te gaan.
LIDMAATSCHAP EN DONATEURSCHAP
Artikel 5
1. De vereniging kent werkende leden, niet werkende leden en donateurs.
a. Werkende leden zijn natuurlijke personen die op arbeidsovereenkomst werkzaam zijn bij het Vendex KBB-concern, één der daarbij behorende werkmaatschappijen of deelnemingen en daarbij, hetzij een functie bekleden waarbij zij in grote mate de leiding vertegenwoordigen, hetzij een taak vervullen waarbij zij beschikken over de vrijheid tot het nemen van belangrijke initiatieven of beslissingen, hetzij op grond van hun wetenschappelijke opleiding of hun grote praktische ervaring een functie vervullen of verwacht mogen te gaan vervullen die aan de eigen zelfstandigheid en verantwoordelijkheid bijzondere eisen stelt.
(...)
2. Aanmelding van het lidmaatschap, respectievelijk het donateurschap, dient schriftelijk te geschieden bij het bestuur. Het lidmaatschap, respectievelijk het donateurschap, gaat in dertig dagen na ontvangst van de aanmelding, tenzij het bestuur binnen deze termijn afwijzend beslist, in welk geval beroep van deze beslissing mogelijk is bij de algemene vergadering.
(...)”
d. Op de website van VHP staat onder meer:
“Mission Statement VHP Vendex-KBB
VHP Vendex-KBB is de vertegenwoordiger voor het Hoger en Middenkader dat werkzaam is bij Vendex KBB. Alle medewerkers vanaf functiegroep 11 (V&D) en HP 1 (KBB) kunnen lid worden. Zij die doorstromen naar HP functies zijn van harte welkom.”
e. De twee cao’s zijn geïncorporeerd in individuele door Hema af te sluiten arbeidsovereenkomsten.
f. FNV, CNV en VHP hebben met Hema onderhandeld over een cao voor de jaren 2004-2007. Daarbij werden zij verdeeld gehouden over de door Hema beoogde verlaging van de salarisschalen voor nieuw personeel vanaf 1 januari 2006 en over andere verslechteringen van de arbeidsvoorwaarden voor deze groep.
g. FNV en CNV zijn niet akkoord gegaan met het eindbod van Hema. VHP heeft bij brief van 7 november 2005 aan Hema meegedeeld dat haar leden met een kleine meerderheid wel voor het eindbod hebben gestemd.
h. Hema heeft zowel de Hema cao HP als de Hema cao afgesloten met VHP.
2. FNV en CNV eisen – kort weergegeven – dat de Hema cao die Hema is overeengekomen met VHP buiten werking wordt gesteld dan wel wordt opgeschort en/of dat Hema wordt opgedragen deze cao niet toe te passen op anderen dan VHP-leden, totdat hierover bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis is beslist, zulks op straffe van een dwangsom en met veroordeling in de kosten.
3. Daartoe stellen zij dat Hema een overeenkomst, de Hema cao voor de jaren 2004-2007, heeft gesloten met een vakorganisatie die niet bevoegd is om op te treden voor de werknemers die vallen onder de werkingssfeer van deze overeenkomst. Daarmee strijdt de cao met artikel 2 van de Wet CAO en is zij nietig dan wel vernietigbaar. Een vereniging van werknemers is ingevolge dit artikel alleen bevoegd een cao af te sluiten als de statuten deze bevoegdheid met name noemen. Weliswaar is VHP statutair bevoegd cao’s af te sluiten, maar dit geldt slechts voor zover dit in verband staat met de statutaire doelstelling om de sociaal economische belangen van haar leden te behartigen. VHP heeft niet tot doel om cao’s af te sluiten voor het gewone Hema personeel. VHP is blijkens haar statuten immers alleen bevoegd tot het afsluiten van cao’s voor het hogere personeel. Blijkens de eigen website van VHP kunnen alleen medewerkers vanaf functiegroep HP 1 lid worden.
De cao komt daarom geen rechtskracht toe als bedoeld in de Wet CAO. Dat betekent dat Hema niet verplicht is de standaard cao toe te passen op niet-gebonden werknemers en zij hoeft haar niet standaard te incorporeren in individuele arbeidsovereenkomsten.
Hema maakt misbruik van het tussen haar en de vakbonden ontstane gebruik om tegelijkertijd te onderhandelen over de twee cao’s door met VHP een cao af te sluiten voor ander dan het hogere personeel. Hema (en VHP) handelen onrechtmatig door de Hema cao af te sluiten.
4. Hema heeft zich gemotiveerd tegen de vordering verweerd, welk verweer in het kort, en voor zover hier van belang, neerkomt op het volgende. De wet stelt voor het rechtsgeldig kunnen aangaan van een cao niet het vereiste van representativiteit. De VHP heeft de statutaire bevoegdheid om cao’s af te sluiten. Het is niet nodig dat de vakbond als doel moet hebben de behartiging van de belangen van werknemers die onder de werkingssfeer van de cao vallen. Nu de VHP een volledig rechtsbevoegde vereniging is waarin de bevoegdheid tot het aangaan van cao’s in de statuten is genoemd, is zij bevoegd om de Hema cao af te sluiten. Dit betekent dat tussen Hema en VHP een rechtsgeldige cao tot stand is gekomen. De VHP behartigt overigens niet alleen de belangen van het hoger personeel. Onder haar 300 leden zijn er 25 die niet als hoger personeel kunnen worden aangemerkt. VHP stelt geen bijzondere toelatingseisen. Lager personeel dat meent te kunnen doorgroeien naar een hogere functie is welkom.
Beoordeling van het geschil
5. Bij de vertegenwoordiging door de vakbonden van hun leden tijdens collectieve onderhandelingen zijn de algemene regels van het vertegenwoordigingsrecht van toepassing. Dit brengt mee dat een vakbond in het kader van zulke onderhandelingen alleen die leden vertegenwoordigt, die zij krachtens haar statuten kan vertegenwoordigen. Dat betekent dat niet is vereist dat een vakbond bij onderhandelingen een bepaalde organisatiegraad heeft. De enkele omstandigheid dat de statuten de vakvereniging de mogelijkheid bieden bepaalde werknemers te vertegenwoordigen, geeft haar het recht dat te doen, los van de vraag of die werknemers ook daadwerkelijk lid zijn. Anders gezegd: de mogelijkheid voor een werknemer om van een bepaalde vakvereniging lid te worden, geeft die vakvereniging de bevoegdheid mede namens die werknemer op te treden. Dit wordt de fictieve vertegenwoordiging genoemd.
6. Dit geval doet zich hier niet voor. De bewuste cao betreft immers het Hema-personeel dat niet tot het hogere personeel wordt gerekend. De VHP vertegenwoordigt deze werknemers volgens haar statuten (artikel 5) juist niet. Van enige representatie (zelfs fictieve representatie) is dus geen sprake. Daaraan doet niet af dat een enkel “lager” personeelslid zal worden toegelaten vanwege diens bijzondere ambities om ook hoger gekwalificeerd werk te gaan doen. De grote massa van het “lager personeel” komt bij VHP niet aan bod.
Artikel 5 lid 2 van de statuten van VHP (zie hiervóór onder 1.c) maakt dit ook niet anders. Volgens deze bepaling heeft het bestuur immers de bevoegdheid een werknemer die zich aanmeldt af te wijzen, uiteraard getoetst aan genoemd lid 1.
7. In het algemeen moet gelden dat een cao tussen een werkgever en werknemers niet rechtsgeldig tot stand kan komen doordat een bepaalde groep werknemers (bijvoorbeeld het hogere personeel) zich in een vakvereniging verenigt met uitsluiting van een andere groep (het lagere personeel) en die eerste groep vervolgens een cao afsluit die geldt voor laatstgenoemde groep. Van enig vertegenwoordigingsbeginsel blijft dan niets over. Dan wordt immers over de hoofden en met uitsluiting van een niet vertegenwoordigde categorie werknemers een cao afgesloten door een buiten die categorie staande groepering. Dit is in strijd met de elementaire beginselen van het verbintenissenrecht. Daarnaast zij gewezen op het standpunt in deze van de Stichting van de Arbeid dat in de, in artikel 2 van de Wet CAO neergelegde, eis van de statutaire bevoegdheid besloten ligt dat deze zich, gelet op de kring van werknemers die een vakbond of een vakvereniging krachtens haar statuten beoogt te organiseren, uitstrekt tot de arbeidsverhoudingen die de overeenkomst blijkens haar werkingssfeerbepalingen beoogt te regelen.
De conclusie is daarom naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dat de Hema cao niet rechtsgeldig tussen Hema en VHP is afgesloten en de vordering zal worden toegewezen in die zin dat de werking van de Hema cao (om praktische redenen: vanaf heden) zal worden opgeschort totdat hierover in een bodemprocedure zal zijn beslist. Bij een dwangsom worden FNV en CNV geacht geen belang te hebben nu de opschorting met ingang van de vonnisdatum haar beslag krijgt.
8. Hema zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Schort de Hema cao vanaf heden op totdat de bodemrechter omtrent de rechtsgeldigheid daarvan heeft beslist.
2. Veroordeelt Hema in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van FNV en CNV begroot op:
- € 85,60 aan explootkosten,
- € 244,= aan vastrecht en
- € 816,= aan salaris procureur.
3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
4. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door de vice-president mr. R. Orobio de Castro, voorzieningenrechter in kort geding in de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 29 december 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: