ECLI:NL:RBAMS:2005:AU7030

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
315593
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de rechtsgeldigheid van een aanvullende acceptatieovereenkomst tussen International Card Services B.V. en Harley World Amsterdam B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 oktober 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen International Card Services B.V. (hierna: ICS) en Harley World Amsterdam B.V. (hierna: Harley). ICS vorderde betaling van een bedrag van € 7.502,30 van Harley, dat voortkwam uit een betwiste transactie met een Visa Card. De rechtbank heeft vastgesteld dat Harley een acceptatieovereenkomst met ICS had gesloten, die het mogelijk maakte om betalingen via Visa Cards te accepteren. Daarnaast was er een aanvullende acceptatieovereenkomst gesloten, die ook betalingen voor schriftelijke of telefonische transacties mogelijk maakte.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de handtekening van B, die de aanvullende acceptatieovereenkomst ondertekende, niet rechtsgeldig was omdat hij niet tekeningsbevoegd was. Echter, de rechtbank oordeelde dat Harley door B in staat te stellen de overeenkomst te ondertekenen, de indruk van beschikkingsbevoegdheid heeft gewekt. Dit leidde tot de conclusie dat ICS redelijkerwijs mocht aannemen dat B de benodigde volmacht had.

De rechtbank verwierp het verweer van Harley dat zij niet gebonden was aan de aanvullende acceptatieovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat ICS recht had op terugbetaling van het bedrag, omdat de kaarthouder had verklaard de transactie niet te hebben verricht. De rechtbank veroordeelde Harley tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat ICS niet voldoende bewijs had geleverd van de gemaakte kosten. De uitspraak werd gedaan door mr. H.A.M. Röell-Mulder, lid van de derde enkelvoudige civiele kamer.

Uitspraak

315593 / H 05-1374
26 oktober 2005 (bij vervroeging)
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
DERDE ENKELVOUDIGE CIVIELE KAMER
VONNIS
i n d e z a a k v a n :
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERNATIONAL CARD SERVICES B.V.,
gevestigd te Diemen,
e i s e r e s bij dagvaarding van 18 april 2005,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
t e g e n :
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HARLEY WORLD AMSTERDAM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
g e d a a g d e,
procureur mr. J.W. van Rijswijk.
Partijen worden hierna ICS en Harley ge-noemd.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- dagvaar-ding van 18 april 2005,
- akte zijdens ICS houdende producties,
- conclusie van antwoord, met bewijsstukken,
- akte zijdens ICS houdende producties,
- ambtshalve gewezen tussenvonnis van 20 juli 2005, waarbij een comparitie van partijen is bepaald, die op 22 september 2005 heeft plaatsgevonden, en het daarvan opgemaak-te proces-verbaal,
- verzoek vonnis wijzen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) betwist, als-mede op grond van de in zoverre niet bestreden in-houd van overgelegde bewijs-stuk-ken, staat het volgende vast.
a. ICS heeft met Harley een acceptatieovereenkomst gesloten die inhoudt dat Harley van haar klanten betalingen door middel van Visa Cards mag accepteren, waarbij ICS verplicht is het bedrag van de aldus gedane bestedingen – onder aftrek van een bedrag aan provisie – aan Harley uit te keren.
b. Vervolgens heeft ICS met Harley op of omstreeks 15 juli 2002 een aanvullende overeenkomst gesloten (hierna: de aanvullende acceptatieovereenkomst), die inhield dat Harley ook betalingen door middel van de Visa Cards mocht accepteren in het geval van transacties die schriftelijk of telefonisch werden verricht.
c. Namens Harley is het aanvraagformulier voor de aanvullende acceptatieovereenkomst ondertekend door A.
d. Namens Harley is de aanvullende acceptatieovereenkomst vervolgens ondertekend door B.
e. De voorwaarden behorende bij de aanvullende acceptatieovereenkomst, eveneens ondertekend door voornoemde B, vermelden onder 3 en 4 het volgende:
3. BETWISTE TRANSACTIES: Niettegenstaande de autorisatie behoudt Visa Card Services zich uitdrukkelijk het recht voor de Visa Acceptant terug te belasten indien de Visa Card-houder de transactie betwist en /of indien de Visa Card is vervallen of ongeldig is verklaard en/of de Visa Card-houder verklaart geen zaken en/of diensten te hebben ontvangen.
Voor het terugbelasten kan Visa Card Services aan de Visa Acceptant € 2.27 administratiekosten in rekening brengen.
4. ONTVANGSTBEWIJS. Indien de Visa Card-houder bezwaar maakt tegen het debiteren van de telefoon- en/of postorder van zijn Visa Card- rekening, of verklaart geen zaken en/of diensten te hebben ontvangen, dient de Visa Acceptant een ontvangstbewijs van de zaken en/of diensten te overleggen, waarop de Visa Card-houder zijn handtekening heeft geplaatst. Indien de Visa Acceptant dit niet kan overleggen of indien de handtekening niet overeenkomt met de handtekening van de Visa Card-houder wordt de rekening van de Visa Card-houder gecrediteerd. Dit bedrag wordt vervolgens in mindering gebracht op het aan de Visa Acceptant uit te betalen bedrag. Indien verrekening niet mogelijk is dient de Visa Acceptant dit bedrag onmiddellijk aan Visa Card Services te voldoen.
f. Op 4 augustus 2004 zijn per e-mail door een zekere .. goederen bij Harley besteld. Betaling zou geschieden door middel van een Visa Card. Op 8 augustus 2004 heeft Harley bij ICS autorisatie voor de betaling aangevraagd en verkregen. Op 12 augustus 2004 heeft Harley betaling van € 7.893,-- door middel van de Visa Card geaccepteerd. ICS heeft vervolgens dat bedrag, verminderd met de haar toekomende commissie, zijnde € 7.502,30 aan Harley overgemaakt
g. De houder van de Visa Card ten laste waarvan de betaling was gedaan, C, heeft vervolgens laten weten dat de bewuste bestelling niet door haar was gedaan en ICS heeft de belasting van haar Visa Card ongedaan gemaakt.
h. Door C is op 19 september 2004 een formulier genaamd Affidavit of credit card fraud ondertekend welk formulier onder andere de volgende passages bevat:
Date Amount reference Number merchant
0812 9.859.13 74563534229000286545188 HARLEY WORLD AMSTER
I hereby state the following:
The above transaction(s) I have identified were not made by me. The transaction(s) were made without my authority, consent or knowledge.
I have no knowledge of the identity or the whereabouts of the person(s) fraudulently using the bankcard.
i. Bij brief van 13 december 2004 heeft ICS aan Harley onder meer het volgende geschreven:
Een buitenlandse Visa-organisatie heeft ons onlangs terugbelast voor een transactie die bij uw bedrijf heeft plaatsgevonden.
Visa-aansluitnummer : 239237
Visa Card-nummer :4888607000084187
bedrag : EUR 7.893,00
datum : 12/08/2004
De Card-houder heeft verklaard deze transactie niet te hebben verricht. Het tegendeel is in dit geval niet aan te tonen. Dit betekent helaas dat wij het transactiebedrag van € 7.893,00 zullen verrekenen met het tegoed van uw volgende inzending(en). Als u over bewijs beschikt dat de Card-houder deze transactie wel heeft verricht, kunt u contact opnemen met de afdeling Transactie Informatie
Wanneer u binnen 14 dagen geen nieuwe transactie(s) inzendt, verzoeken wij u dit bedrag over te maken op rekeningnummer .......................
2. De vordering
2.1 ICS vordert dat Harley bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat, wordt veroordeeld tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan ICS te betalen de somma van € 8.416,22, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 7.502,30 vanaf 12 januari 2005 tot aan de dag der voldoening en met veroordeling van Harley in de kosten van de procedure.
2.2 ICS legt aan haar vordering ten grondslag dat zij op grond van de voorwaarden behorende bij de aanvullende acceptatieovereenkomst gerechtigd is van Harley terugbetaling te verlangen van een bedrag van € 7.502,30 nu gebleken is dat er bij de desbetreffende transactie tussen Harley en haar wederpartij sprake was van fraude en de kaarthouder de bewuste besteding niet heeft gedaan. ICS heeft genoemd bedrag onverschuldigd aan Harley betaald en Harley is derhalve gehouden haar dat bedrag terug te betalen. Bovendien is zij gerechtigd tot een bedrag van € 913,92 aan buitengerechtelijke incassokosten, aldus ICS.
3. Het verweer
3.1 Harley bestrijdt de vordering en voert daartoe het volgende aan.
3.2 De aanvullende acceptatieovereenkomst en de daarbij behorende voorwaarden waren Harley onbekend. Weliswaar is een handtekening gezet namens Harley maar deze handtekening is van de heer B en die was niet tekeningsbevoegd. Dat had ICS kunnen zien als zij informatie had ingewonnen bij de Kamer van Koophandel. De enige tekeningsbevoegde was de heer D en hij zou zeker niet hebben ingestemd met de voorwaarden waarop ICS zich thans beroept. ICS kan zich dus niet met succes beroepen op de aanvullende acceptatieovereenkomst en de daarbij behorende voorwaarden want Harley is daar niet aan gebonden.
3.3 Daarnaast pleegt ICS wanprestatie door na te laten de naam en het adres van de kaarthouder te controleren terwijl ze dat wel zou kunnen. ICS zou ook nog contact op kunnen nemen met de kaarthouder om te vragen of de kaarthouder inderdaad een transactie heeft gedaan waarvoor betaling wordt aangeboden door middel van de Visa Card. Zeker als het om aanzienlijke bedragen gaat, zoals in dit geval. Op deze manier heeft de autorisatie van ICS geen waarde.
3.4 Tenslotte heeft ICS de gestelde fraude niet bewezen. Het zou ook best zo kunnen zijn dat de kaarthouder ten onrechte ontkent een bestelling gedaan te hebben en daarmee fraudeert met zijn eigen creditcard.
Tot zover Harley.
4. Beoordeling
4.1 Het meest verstrekkende verweer is dat ICS geen beroep toekomt op de bepalingen in de aanvullende acceptatieovereenkomst en de daarbij behorende voorwaarden omdat de daaronder figurerende handtekening van een niet voor Harley tekeningsbevoegde is.
4.2 De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Vast staat dat het aanvraagformulier voor de aanvullende acceptatieovereenkomst is ondertekend door D. D is bestuurder van Harley World Holding BV, die op haar beurt bestuurder van Harley is. B, die de aanvullende acceptatieovereenkomst en de daarbij behorende voorwaarden heeft ondertekend, is – zo heeft de raadsman van Harley ter comparitie van partijen verklaard – een externe boekhouder van Harley, die binnen Harley niet tekeningsbevoegd is.
4.3 Met ICS is de rechtbank van oordeel dat Harley door B in staat te stellen de desbetreffende stukken te ondertekenen, de indruk van beschikkingsbevoegdheid van B gewekt. De rechtbank acht hierbij van belang dat D het aanvraagformulier voor de aanvullende acceptatieovereenkomst heeft ondertekend en derhalve bedacht moest zijn op de toezending van een overeenkomst door ICS. Als hij niet wist dat B de overeenkomst ondertekend aan ICS had terug gestuurd had het in eerste instantie op zijn, D’s, weg gelegen bij ICS naar de overeenkomst te informeren of te laten informeren. D heeft dit nagelaten maar Harley heeft vervolgens wel gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de aanvullende acceptatieovereenkomst bood, met name het accepteren van betalingen door middel van een Visa Card, zonder dat Harley die kaart ook daadwerkelijk in handen kreeg. ICS heeft onder de genoemde omstandigheden redelijkerwijs mogen aannemen dat aan B terzake een toereikende volmacht was verleend.
Het verweer van Harley dat zij niet gebonden is aan de aanvullende acceptatieoverenkomst wordt derhalve verworpen.
4.4 Ook het verweer van Harley dat ICS meer controle had moeten uitvoeren alvorens autorisatie te verlenen gaat niet op. In de eerste plaats is niet gesteld of gebleken dat ICS gehouden is tot controle anders dan de controle die zij heeft gedaan. Bovendien is ICS zoals niet althans onvoldoende weersproken door ICS ter comparitie is gesteld, niet in staat de namen en adressen van kaarthouders te controleren tenminste niet wanneer het kaarten door buitenlandse banken uitgegeven betreft.
4.5 Dat de door ICS te verstrekken autorisatie geen garantie voor de betaling inhoudt blijkt ook uit de tekst van de voorwaarden bij de aanvullende acceptatieovereenkomst zoals hiervoor onder 1.e weergegeven. Met zoveel woorden wordt in deze voorwaarden immers de bevoegdheid van ICS genoemd om de Visa Acceptant terug te belasten indien de kaarthouder verklaart geen zaken of diensten te hebben ontvangen.
4.6 Harley voert nog aan dat ICS met de door haar overgelegde producties geen sluitend bewijs van de gestelde fraude heeft geleverd, evenwel zonder daarbij aan te geven op grond waarvan ICS gehouden zou zijn tot een dergelijke bewijslevering. In de bij de aanvullende acceptatieovereenkomst behorende voorwaarden is bepaald dat ICS mag terugbelasten indien de kaarthouder verklaart geen zaken of diensten te hebben ontvangen. Op grond van diezelfde voorwaarden dient de acceptant vervolgens een door de kaarthouder ondertekend ontvangstbewijs van de zaken of diensten over te leggen, bij gebreke waarvan de rekening van de kaarthouder wordt gecrediteerd. Harley kon een dergelijk ontvangstbewijs niet overleggen en Visa heeft de rekening van de kaarthouder vervolgens gecrediteerd. ICS heeft hiermee aan haar contractuele verplichtingen voldaan. Ook dit verweer zijdens Harley wordt dan ook verworpen. De vordering van ICS is daarom in hoofdsom toewijsbaar.
4.7 ICS heeft naast de kosten van de procedure aanspraak gemaakt op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat het moet gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. ICS stelt wel dat de gevorderde kosten zijn gemaakt, maar laat na een omschrijving van de verrichtingen te geven, anders dan die ter voorbereiding van de zaak. De rechtbank gaat dan ervan uit dat voor de aanvang van het geding geen andere of meer kosten zijn gemaakt dan die welke ter voorbereiding van een geding in het algemeen redelijk en noodzakelijk zijn. Voor dergelijke kosten pleegt het bepaalde in de artikelen 237 tot en met 240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering al een vergoeding in te sluiten. De rechtbank zal de vordering van buitengerechtelijke kosten daarom afwijzen.
4.8 Harley zal als de merendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
BESLISSING
De rechtbank:
- veroordeelt Harley tot betaling aan ICS van € 7.502,30 ( zevenduizendvijfhonderdtwee euro en dertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 12 januari 2005 tot aan de dag van voldoening;
- veroordeelt Harley in de kosten van het geding aan de zijde van ICS tot aan deze uitspraak begroot op € 662,-- aan salaris procureur en op € 376,60 aan verschotten;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door mr. H.A.M. Röell-Mulder, lid van genoemde kamer, en uitge-sproken ter openbare terecht-zitting van 26 oktober 2005 in tegen-woordig-heid van de griffier.