[...] / [...]
3 november 2005
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
TWEEDE ENKELVOUDIGE CIVIELE KAMER
BESCHIKKING
de naamloze vennootschap
WINTERTHUR SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
v e r z o e k s t e r,
procureur mr. Chr.H. van Dijk,
[verweerster],
wonende te [plaats],
v e r w e e r s t e r,
procureur mr. R.G.S. Pennino.
Partijen worden hierna Winterthur en verweerster genoemd.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenonderzoek zal bevelen, als bedoeld in artikel 202 lid 1 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv).
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- verzoekschrift van 13 december 2004, met één bewijsstuk;
- verweerschrift van 15 februari 2004, met één bewijsstuk;
- proces-verbaal van de mondelinge behandeling van het verzoek, gehouden op 23 februari 2005, waarvoor waren opgeroepen: Winterthur en verweerster, en de in dat proces verbaal genoemde stukken;
- aantekening na mondelinge behandeling van de zijde van verweerster, ingekomen ter griffie op 23 maart 2005, met één bewijsstuk;
- brief van de procureur van Winterthur, ingekomen ter griffie op 4 april 2005, met één bewijsstuk,
- brief van de procureur van Winterthur, ingekomen ter griffie op 11 juli 2005.
De beschikking is bepaald op heden. Van de gewijzigde beschikkingsdatum zijn partijen door de griffier telefonisch op de hoogte gesteld.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten
a. Op 2 december 2003 heeft te [plaats] een ongeval (hierna ook: het ongeval) plaatsgevonden, waarbij verweerster als bestuurster van haar [auto] van achteren werd aangereden door [bestuurder]. De auto van [bestuurder] was ten tijde van het ongeval bij Winterthur verzekerd krachtens de Wet Aansprakelijkheid Motorvoertuigen (WAM). De aansprakelijkheid voor het ongeval is door Winterthur erkend.
b. Verweerster is aansluitend op het ongeval overgebracht naar het [ziekenhuis]. Volgens het EHBO-formulier was sprake van een distorsie van de nek.
c. Verweerster heeft na het ongeval medische behandelingen ondergaan. Zij is ondermeer onder behandeling (geweest) van een fysiotherapeut en de revalidatiearts van het [ziekenhuis].
d. Verweerster was voor het ongeval werkzaam als parttime leerkracht bij [stichting]. Daarnaast was zij als [therapeute] werkzaam in haar eigen praktijk.
e. Na het ongeval is verweerster niet meer als [therapeute] werkzaam geweest. Haar werkzaamheden als leerkracht heeft zij na een periode van volledige arbeidsongeschiktheid weer gedeeltelijk hervat.
2.1 Winterthur verzoekt de rechtbank - na wijziging van het verzoek - een voorlopig deskundigenbericht te bevelen. In verband daarmee verzoekt zij de rechtbank ook:
- (primair) verweerster te bevelen haar gehele medische dossier van vóór en na het ongeval, inclusief de volledige huisartsenkaart en de volledige WAO-gegevens, aan de door de rechtbank te benoemen deskundige en de medisch adviseur van Winterthur af te geven. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Winterthur doen bepleiten dat deze medische gegevens ook aan haar, haar advocaat en haar schadebehandelaar ter beschikking dienen te komen;
- (subsidiair) voor het geval de rechtbank van oordeel zou zijn dat het gehele medische dossier van verweerster alleen aan de te benoemen deskundige dient te worden overgelegd: te bepalen dat (a) verweerster aan Winterthur een lijst verschaft met daarop een inventaris van de medische stukken waarvan de deskundige zal kennisnemen, (b) de deskundige de relevante medische informatie in zijn expertiserapport beschrijft en (c) de deskundige er - zonodig en waar van belang - uit citeert.
Winterthur stelt voor dr. [dokter], prof. dr. [dokter] of dr. [dokter] als deskundige te benoemen. De door Winterthur voorgestelde vragen aan de deskundige zijn gebaseerd op, en grotendeels gelijkluidend aan, het werkdocument dat is opgesteld door de Interdisciplinaire Werkgroep Medische Deskundigen (IWMD).
2.2 Winterthur legt aan het verzoek het volgende ten grondslag.
Winterthur meent dat het moment gekomen is voor een onafhankelijke medische expertise door een neuroloog. Winterthur acht het met het oog op haar schadevergoedingsplicht wenselijk dat bijna twee jaar na het ongeval de nodige duidelijkheid wordt verkregen ter zake van de (oorzaak voor de) eventueel thans (nog) bestaande beperkingen en het gestelde causale verband tussen het ontstaan van de beperkingen en het ongeval.
2.3 Winterthur stelt dat er aanwijzingen zijn dat bij verweerster sprake is van een relevante medische voorgeschiedenis, in die zin dat verweerster voor het ongeval bekend was met nekklachten en psychosomatische klachten, zodat de vraag aan de orde is of, en zo ja, in hoeverre de kennelijk na het ongeval (nog) bestaande klachten aan het ongeval (mede) kunnen worden toegerekend. Het is daarom van belang dat zowel de medisch adviseur van Winterthur als de te benoemen deskundige kunnen beschikken over het gehele medische dossier van vóór en na het ongeval, inclusief de volledige huisartsenkaart en de WAO gegevens van verweerster. Het niet verstrekken van deze informatie aan de medisch adviseur van Winterthur acht zij in strijd met het in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) vastgelegde beginsel van equality of arms.
2.4 Winterthur stelt voorts dat de betrokken medische informatie ook aan haar advocaat en de door haar aangewezen schadebehandelaar ter beschikking dient te komen, omdat anders eveneens sprake is van schending van het beginsel van equality of arms. Het verschil tussen juridische en medische causaliteit brengt volgens Winterthur mee dat een arts niet in staat is om zelfstandig een selectie te maken van de voor een letselschadezaak relevante gegevens, zodat zijn rol bij het vaststellen van het causaal verband tussen het ongeval en de klachten beperkt is. De belangen van de aansprakelijke partij zijn dan ook niet voldoende gewaarborgd, indien alleen de medisch adviseur inzage krijgt in de medische stukken van de betrokkene, aldus Winterthur.
3.1 Verweerster verzet zich niet tegen het verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek door een neuroloog. Ook heeft verweerster er geen bezwaar tegen dat de door de rechtbank te benoemen deskundige de beschikking krijgt over het gehele medische dossier van verweerster van vóór en na het ongeval.
3.2 Zijdens verweerster bestaan er wel bezwaren tegen de door Winterthur voorgestelde deskundigen. Volgens verweerster zijn deze deskundigen vooringenomen, niet onafhankelijk of niet objectief. Verweerster stelt dan ook voor de neurologen [dokter], [dokter] of [dokter] als deskundige te benoemen.
3.3 Voorts heeft verweerster, althans zo begrijpt de rechtbank de stellingen van verweerster, bezwaar tegen de overlegging van haar gehele medische dossier van vóór en na het ongeval aan de medisch adviseur, de advocaat en de schadebehandelaar van Winterthur. De medisch adviseur van Winterthur heeft vertrouwelijke medische informatie, die door hem was verkregen van de ziektekostenverzekeraar van verweerster in verband met de regresvordering van deze ziektekostenverzekeraar, zonder verweerster daarin te kennen, zonder haar toestemming en zonder verweerster daarvan een afschrift te verstrekken, overgeheveld naar en gebruikt voor de beoordeling van (het dossier van) de schadezaak. Winterthur heeft aldus jegens verweerster klachtwaardig gehandeld. Wat betreft de verstrekking van medische informatie aan de advocaat en de schadebehandelaar van Winterthur, heeft Winterthur niet gesteld of aannemelijk gemaakt dat het juist in deze zaak voor haar van belang is om tevens haar advocaat en de schaderegelaar daarvan kennis te laten nemen. Niet valt aan te nemen dat van een eerlijk proces geen sprake is, wanneer de advocaat en de schadebehandelaar géén kennis kunnen nemen van het medisch dossier. Het omgaan met medisch vertrouwelijke informatie vereist vertrouwdheid daarmee en een toetsingskader zoals gedragsregels. Alleen een medicus kan vanuit zijn professionele integriteit en het bestaande toetsingskader worden aangesproken op de wijze waarop hij de belangen van de verzekeraar nastreeft, aldus verweerster.
3.4 Tevens heeft verweerster diverse bezwaren tegen de door Winterthur voorgestelde vragen aangevoerd. Deze vragen wijken volgens verweerster af van hetgeen gebruikelijk is. Een aantal vragen wordt door verweerster als overbodig of niet acceptabel beoordeeld. Verweerster stelt dan ook voor de door Winterthur voorgestelde vragen aan te passen conform de suggesties van haar medisch adviseur, drs. [dokter]. Tenslotte verzoekt zij de rechtbank Winterthur te veroordelen in de kosten van de verzoekschriftprocedure.
4.1 Het verzoek van Winterthur om een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen voldoet aan de wettelijke vereisten, zoals neergelegd in de artikelen 203 en volgende Rv en is dan ook toewijsbaar, indien het ertoe kan dienen een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus zijn procespositie beter te kunnen beoordelen. Dit laatste is het geval. Het verzoek van Winterthur komt derhalve voor toewijzing in aanmerking, met inachtneming van hetgeen hierna wordt overwogen.
4.2 Partijen zijn, ook na de mondelinge behandeling, verdeeld over de vraag of inzage moet worden gegeven in de medische gegevens van verweerster van zowel vóór als na het ongeval aan Winterthur, haar medisch adviseur, haar advocaat en haar schadebehandelaar, waar Winterthur, met een beroep op een eerlijke procedure die voldoet aan artikel 6 EVRM, aanspraak op maakt, maar waar verweerster zich, met een beroep op haar door artikel 8 EVRM geboden recht op privacy, tegen verzet.
4.3 Voor de beantwoording van deze vraag neemt de rechtbank tot uitgangspunt dat de bevoegdheid om een voorlopig deskundigenbericht door de rechter te doen bevelen, zoals hiervoor is overwogen, is gegeven teneinde een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus zijn procespositie beter te kunnen beoordelen. Het door deze partij verkrijgen van die betere mogelijkheid tot de beoordeling van zijn procespositie is in het bijzonder van belang, opdat die partij in overleg met zijn wederpartij weloverwogen kan komen tot een onderlinge afwikkeling van het geschil, waarmee dan een procedure over dat geschil kan worden voorkomen. Deze doelstelling vergt dat van de wederpartij mag worden verlangd dat hij aan het opstellen van het deskundigenbericht zodanige medewerking verleent dat met het deskundigenbericht daadwerkelijk zoveel mogelijk zekerheid omtrent de relevante feiten en omstandigheden wordt verkregen. Daarbij dient in het onderhavige geval het volgende in aanmerking te worden genomen.
4.4 Aan de deskundige zullen vragen ter beantwoording worden voorgelegd die betrekking hebben op de omvang van de schade van verweerster en in het bijzonder of de door verweerster gestelde schade ook geheel of gedeeltelijk zou zijn ingetreden zonder het ongeval. Deze vragen zijn immers onbetwist van belang voor de beoordeling van de vordering van verweerster. Van zekerheid omtrent de juistheid van de beantwoording van deze vragen kan alleen sprake zijn, indien Winterthur de mogelijkheid is geboden om zich ervan te vergewissen dat alle daarvoor relevante feiten en omstandigheden door de deskundige in aanmerking zijn genomen. Van Winterthur kan niet worden verlangd dat zij voor de beoordeling van haar procespositie en, in het verlengde daarvan, voor het met verweerster afwikkelen van haar schade, dient af te gaan op een deskundigenbericht dat is opgesteld aan de hand van gegevens die door verweerster zijn verschaft, maar waarvan de kennisneming aan Winterthur is onthouden. Daar komt bij, dat de doelstelling van een deskundigenbericht ook vergt dat het in een eventuele daarop volgende procedure tot bewijs kan dienen. Daarvoor is echter in een geval als deze vereist dat het deskundigenbericht is totstandgekomen op een wijze die voldoet aan het mede aan artikel 6 EVRM ontleende fundamentele beginsel van procesrecht dat iedere partij de gelegenheid dient te hebben om effectief commentaar te kunnen leveren op in het geding gebrachte bewijs.
4.5 Als het deskundigenrapport niet op zodanige wijze tot stand gekomen is, dan zal de rechter in een geval als het onderhavige immers, nu het deskundigenbericht vragen betreft van medisch technische aard die niet tot de deskundigheid van de rechter behoren, ofwel moeten waarborgen dat Winterthur alsnog kennis kan nemen van de aan de deskundige ter beschikking gestelde informatie teneinde alsnog effectief commentaar te kunnen leveren op het deskundigenrapport - in welk geval dan pas zal kunnen worden beoordeeld of en in welke mate aan het deskundigenrapport betekenis voor de beoordeling van de vordering van verweerster kan worden toegekend, waardoor het deskundigenbericht minder geschikt is om aan de hand daarvan, vooruitlopend op een procedure, de procespositie te beoordelen -, ofwel het deskundigenbericht terzijde moeten stellen. In een geval als het onderhavige brengt derhalve ook dit beginsel mee dat Winterthur de gelegenheid dient te hebben gekregen kennis te nemen van alle aan de deskundige ter beschikking gestelde medische informatie teneinde, naar aanleiding daarvan, voor het afronden van het deskundigenbericht haar zienswijze naar voren te hebben kunnen brengen.
4.6 Om deze redenen vergt de doelstelling van een deskundigenbericht in het onderhavige geval dat niet volstaan kan worden met de kennisneming alleen door de deskundige van de medische gegevens omtrent verweerster, maar is vereist dat deze medische gegevens ook op zodanige wijze aan Winterthur ter beschikking worden gesteld dat zij kan verifiëren of het deskundigenbericht op juiste wijze op alle relevante feiten en omstandigheden is gegrond.
4.7 Tegenover dit belang van Winterthur om inzage te krijgen in de medische gegevens van verweerster, staat het beroep van verweerster op bescherming van haar privacy. Zonder voldoende toelichting, die ontbreekt, is in het licht van het voorgaande de enkele wens van verweerster om niet al de medische gegevens die zij aan de deskundige ter beschikking stelt, ook beschikbaar te doen stellen aan Winterthur onvoldoende om aan het beroep van verweerster op privacy in dit geval doorslaggevende betekenis toe te kennen. Hoezeer ook verweerster aanspraak heeft op privacybescherming, moet onder deze omstandigheden dit belang wijken voor het belang van Winterthur om, met het oog op het op te stellen deskundigenbericht, te kunnen beoordelen of die gegevens potentiële relevantie hebben voor de vaststelling van de schade.
4.8 De rechtbank is zich ervan bewust dat verweerster haar weerstand tegen het ter beschikking stellen van haar medische gegevens aan anderen dan alleen de deskundige mogelijk niet nader kan toelichten zonder bepaalde medische gegevens, die zij juist vertrouwelijk wenst te houden, te openbaren. Die mogelijkheid kan evenwel geen rechtvaardiging zijn voor het in het kader van het opstellen van het deskundigenbericht, niet ook aan Winterthur ter beschikking komen van de medische gegevens.
4.9 Wel biedt de mogelijkheid dat de medische gegevens van verweerster zekere informatie bevatten waarvan verweerster terecht met een beroep op artikel 8 EVRM vertrouwelijkheid verlangt, grond voor de opvatting dat de medische gegevens niet verder geopenbaard dienen te worden dan strikt noodzakelijk is om te bewerkstelligen dat voldoende zekerheid wordt verkregen omtrent de relevante feiten en omstandigheden en dat de wijze van totstandkoming van het deskundigenbericht zoveel mogelijk in overeenstemming is met de eisen van artikel 6 EVRM. Dit betekent dat het naar het oordeel van de rechtbank niet aangewezen is dat deze medische gegevens zondermeer aan Winterthur ter beschikking worden gesteld. Voldoende zekerheid kan ook worden verkregen en aan de waarborgen die artikel 6 EVRM biedt wordt ook voldaan, indien de medische gegevens van verweerster uitsluitend ter kennis worden gebracht van de medisch adviseur en de advocaat van Winterthur. Aannemelijk is immers dat deze personen in onderling overleg dan kunnen komen tot het adviseren van Winterthur omtrent haar procespositie en, optredend ten behoeve van Winterthur, aan de deskundige de nodige opmerkingen kunnen maken en verzoeken kunnen doen. De rechtbank acht kennisneming van de medische gegevens van verweerster ook door de advocaat van Winterthur nodig, omdat in een zaak als deze de beoordeling van de procespositie van Winterthur aan de hand van de relevante medische gegevens van verweerster mede een juridische afweging vergt - in het bijzonder of deze gegevens de conclusie rechtvaardigen dat de door verweerster gestelde schade als gevolg van het ongeval voor vergoeding in aanmerking komt -. Het verwijt van verweerster aan de medisch adviseur van Winterthur dat hij medische informatie van verweerster zonder haar toestemming en zonder haar daarin te kennen heeft gebruikt voor de beoordeling van de schadezaak is, ongeacht of dit verwijt terecht is, geen reden om hem als de medisch adviseur van Winterthur de medische gegevens van verweerster te onthouden. Nu de medisch adviseur en de advocaat van Winterthur de medische gegevens van verweerster vertrouwelijk ter beschikking worden gesteld, zullen zij daarvan aan Winterthur slechts mededeling mogen doen voorzover de gegevens voor de boordeling van de vordering van verweerster relevant zijn, op dezelfde voet als dat ook de deskundige alleen van de relevante medische gegevens in zijn bericht melding zal dienen te maken.
4.10 Het vorengaande brengt mee dat van verweerster kan worden verlangd dat zij met het oog op het op te stellen deskundigenbericht aan de deskundige, de medisch adviseur en de advocaat van Winterthur afschriften verstrekt van de op haar betrekking hebbende medische informatie uit de periode vóór en na het ongeval. Het gaat daarbij met name om:
- de informatie die zich over verweerster bevindt bij de huisarts;
- [...], en
- de WAO gegevens van verweerster, voorzover niet onder de hiervoor genoemde informatie begrepen.
4.11 Een bevel op verweerster om haar medische gegevens ter beschikking te stellen zal de rechtbank niet geven, nu zulks naar het oordeel van de rechtbank, gelet op het beroep van verweerster op artikel 8 EVRM, een te ver gaande inbreuk op haar recht op privacy zou meebrengen. Daarbij dient evenwel het volgende te worden aangetekend. Mocht verweerster weigeren de medische gegevens aan de medisch adviseur en de advocaat van Winterthur te verstrekken, dan verhindert zij allereerst dat Winterthur zich adequaat kan verweren tegen haar vordering en dat Winterthur haar procespositie beter kan beoordelen, zodat verweerster dan een eerlijke afwikkeling van haar schade in onderling overleg bemoeilijkt. Bovendien bestaat dan de gerede kans, indien verweerster haar vordering in rechte aanhangig zou maken, dat de rechter die dan over haar vordering heeft te oordelen, uit haar weigering om haar medische gegevens in het kader van het op te stellen deskundigenrapport ook aan de medisch adviseur en de advocaat van Winterthur ter beschikking te stellen, zal concluderen dat verweerster niet de vereiste medewerking heeft verleend. Daaruit kan de rechter dan de gevolgtrekking maken die hem geraden voorkomt, waarbij in het bijzonder moet worden gedacht aan het oordeel dat verweerster dan niet is geslaagd in de op haar rustende bewijslast dat haar schade het gevolg is van het ongeval en dat Winterthur daarvoor aansprakelijk is.
4.12 Het ter beschikking komen van de medische gegevens van verweerster aan de door Winterthur ingeschakelde schadebehandelaar acht de rechtbank niet aangewezen, nu Winterthur immers, tegenover het beroep van verweerster op de bescherming van haar privacy en haar wens dat die gegevens vertrouwelijk blijven, niet aannemelijk heeft gemaakt dat kennisneming door die schadebehandelaar noodzakelijk is.
4.13 Nu aldus aan de medisch adviseur en de advocaat de mogelijkheid zal worden geboden om kennis te nemen van de medische informatie van verweerster van vóór en na het ongeval, is aan het door Winterthur gedane subsidiaire verzoek in voldoende mate tegemoet gekomen, zodat de rechtbank daaromtrent geen nadere bepalingen zal gegeven.
4.14 Vervolgens komt de rechtbank toe aan de vraag welke deskundige zal worden benoemd, nu tussen partijen ook op dit punt geen overeenstemming bestaat. Partijen zijn het er wel over eens dat een neuroloog dient te worden benoemd. De rechtbank zal overgaan tot de benoeming van [deskundige]. [Deskundige] heeft de rechtbank desgevraagd meegedeeld bereid te zijn om in deze zaak als deskundige op te treden.
4.15 Partijen hebben evenmin overeenstemming bereikt over de vragen die aan de deskundige moeten worden voorgelegd. De rechtbank zal aan de deskundige voor te leggen vragen vaststellen, uitgaande van de meest recente versie van het studiemodel vraagstelling van de IWMD en rekening houdende met de opmerkingen van partijen.
4.16 De deskundige zal zijn onderzoek zelfstandig dienen te verrichten. Daarbij zal hij partijen in de gelegenheid stellen om opmerkingen te maken en verzoeken te doen. Uit zijn schriftelijk bericht moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan. Tevens zal in dat bericht melding worden gemaakt van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken van partijen. Indien een partij schriftelijk opmerkingen aan de deskundige doet toekomen, verstrekt zij daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij.
4.17 Partijen zijn verplicht mee te werken aan het onderzoek van de deskundige. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekkingen maken die hij of zij geraden acht.
4.18 Winterthur zal een voorschot ter zake van de kosten van de deskundige aan de griffier van deze rechtbank dienen te betalen, welk voorschot zal worden vastgesteld op een door de deskundige te bepalen bedrag. De rechtbank ziet geen aanleiding om Winterthur, zoals door verweerster verzocht, te veroordelen in de kosten van de verzoekschriftprocedure.
4.19 Aangezien de procureur van verweerster een afschrift van deze beschikking ontvangt, is Winterthur niet gehouden haar op de voet van artikel 206 Rv een afschrift van deze beschikking te zenden.
4.20 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
- beveelt een onderzoek door de deskundige:
[deskundige];
- bepaalt dat aan de deskundige de volgende vragen zullen worden voorgelegd:
1. De situatie na ongeval
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen?
b. Wilt u een actuele inventarisatie van de medische voorgeschiedenis van betrokkene op uw vakgebied vermelden?
c. Wilt u bij uw antwoord op de vragen 1a en 1b aangeven welke gegevens u ontleent aan het relaas van de betrokkene en welke u ontleent aan onderzoek van de door u verkregen medische gegevens?
d. Wat zijn uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
e. Wat is de diagnose op uw vakgebied (zie tevens vraag 1f)?
f. Indien sprake is van klachten waarbij geen medisch objectiveerbare afwijkingen kunnen worden vastgesteld, kunt u dan gemotiveerd aangeven wat uw differentiaal diagnostische overwegingen zijn?
g. Welke huidige mate van functieverlies (impairment) kunt u vaststellen op uw vakgebied? Wit u dit uitdrukken in een percentage volgens de richtlijnen van de American Medical Association (AMA-guides, laatste druk), aangevuld met eventuele richtlijnen van uw eigen beroepsvereniging?
h. Welke beperkingen ondervindt betrokkene naar uw oordeel in haar huidige toestand in het dagelijks leven, bij de vrijetijdsbesteding, bij het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden en bij het verrichten van loonvormende arbeid? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
i. Acht u de huidige toestand van betrokkene zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
j. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
k. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
l. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zullen hebben voor de mate van functieverlies (als bedoeld in vraag 1g) en de beperkingen (als bedoeld in vraag 1h)?
2. De hypothetische situatie zonder ongeval
a. Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden geweest, of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval betrokkene niet was overkomen?
b. Voor zover u de vorige vraag bevestigend beantwoordt (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
c. Kunt u aangeven welke mate van functieverlies (als bedoeld in vraag 1g) en welke beperkingen (als bedoeld in vraag 1h) uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
3. Het genezingsproces en de opstelling van de betrokkene daarin
a. Welke behandelingen of therapieën op uw vakgebied zijn medisch geïndiceerd voor het letsel van betrokkene?
b. Welke van deze behandelingen of therapieën zijn ingesteld en met welk resultaat?
c. Indien niet alle medisch geïndiceerde behandelingen of therapieën zijn ingesteld of volledig afgerond, kunt u dan aangeven wat daarvoor de reden is geweest?
Indien deze reden bestaat uit een weigering van betrokkene om deze behandelingen of therapieën te ondergaan of voort te zetten, kunt u dan aangeven:
d. in hoeverre behandeling of voortzetting bij betrokkene zou hebben kunnen
leiden tot een vermindering van het functieverlies (als bedoeld in vraag 1g) en van de beperkingen (als bedoeld in vraag 1h);
e. of u aanleiding ziet om door een deskundige op een ander vakgebied
(bijvoorbeeld een psychiater of een psycholoog) te laten onderzoeken of deze weigering verband houdt met, of kan worden gezien als uitvloeisel van, de persoonlijkheidsstructuur of van betrokkene of het bij haar bestaande klachtenpatroon.
4. Heeft u overigens nog opmerkingen die voor de onderhavige zaak van belang kunnen zijn? Zo ja, welke?
- bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal verrichten en dat dit zal plaatsvinden op een door de deskundige te bepalen plaats en tijd;
- bepaalt dat door Winterthur een voorschot ter zake van de kosten van de deskundige ter griffie zal worden gedeponeerd, welk voorschot bij deze wordt bepaald op een door de deskundige te begroten bedrag;
- bepaalt dat Winterthur uiterlijk op 17 november 2005 een afschrift van deze beschikking bij aangetekende brief aan de deskundige zal doen toekomen;
- bepaalt dat Winterthur uiterlijk op 1 december 2005 het verzoekschrift, verweerschrift en andere relevante stukken aan de deskundige zal doen toekomen;
- bepaalt dat het door de deskundige uit te brengen bericht uiterlijk op 26 januari 2005 zal worden ingeleverd ter griffie van deze rechtbank;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. A.A.E. Dorsman, lid van genoemde kamer, en uitge-sproken ter openbare terechtzit-ting van 3 november 2005 in tegenwoor-digheid van de griffier.