ECLI:NL:RBAMS:2005:AU5124

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
324172 / KG 05-1734 Pee
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.A.J. Peeters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot benoeming derde deskundige voor aandelenwaardering Metro International

In deze zaak vorderden eisers, aandeelhouders van Metro Holland B.V., de benoeming van een derde deskundige voor de waardering van hun aandelen in Metro International S.A. De eisers, die gezamenlijk 9,99% van de aandelen bezitten, waren in een geschil verwikkeld met Metro International, dat 90,01% van de aandelen in Metro Holland B.V. bezit. De partijen waren het niet eens over de wijze van waardering van de aandelen, wat hen belette om tot een gezamenlijke waardering te komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de standpunten van de partijen over de waardering zo ver uiteenlopen dat een derde deskundige niet kan worden benoemd. De rechtbank oordeelde dat de juridische kwesties die de waardering beïnvloeden, zoals de peildatum en de activiteiten die in aanmerking moeten worden genomen, nog niet waren opgelost. Hierdoor was het niet aannemelijk dat de benoeming van een derde deskundige zou leiden tot een definitieve waardering van de aandelen. De vordering van eisers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de kosten van het geding. De uitspraak werd gedaan door de voorzieningenrechter op 27 oktober 2005.

Uitspraak

Pee/JR
vonnis 27 oktober 2005
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t n u m m e r s 324172 / KG 05-1734 Pee v a n:
1. [eiser1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser3],
wonende te [woonplaats],
e i s e r s bij dagvaarding van 7 oktober 2005,
procureur mr. J.W. Berk,
t e g e n :
de vennootschap naar het recht van het Groothertogdom Luxemburg METRO INTERNATIONAL S.A.,
gevestigd te Bertrange, Luxemburg,
g e d a a g d e ,
procureur mr. B.W.G. van der Velden.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 17 oktober 2005 hebben eisers, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde, verder te noemen Metro International, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. Metro International is aandeelhouder van 90,01 % van de aandelen in Metro Holland B.V. Eisers houden de overige 9,99 % procent van de aandelen. Metro Holland B.V. is de uitgever van een gratis dagblad ‘Metro’. De distributie van het dagblad ‘Metro’ vindt plaats op onder meer plaatsen van openbaar vervoer, zoals stations van de Nederlandse Spoorwegen (NS).
b. Partijen hebben op 29 april 1999 een aandeelhoudersovereenkomst gesloten (hierna de overeenkomst). Artikel 10.10 van de overeenkomst luidt:
“On or after the fourth anniversary of the launch of the first issue of the Newspaper,
(i) Metro shall be entitled to call for the sale and transfer by the Individual Shareholders of the shares held by them in the Company; and
(ii) The Individual Shareholders shall be entitled to put for sale and transfer to Metro the shares held by them in the Company
for a price which will be established by mutual agreement or failing such agreement within 60 Business Days following receipt by the Individual Shareholders of a notice by Metro, or vice versa, in which Metro confirms that it is willing to exercise its call option or, as the case may be , the Individual Shareholders confirm that they are willing to exercise their put option, by two corporate finance specialists (the “Experts”), one of whom will be appointed by Metro and the second one will be appointed by the Individual Shareholders. If the aforementioned Experts cannot reach agreement on the price they will forthwith jointly appoint a third Expert who will decide on the price. The valuation to be given by such two Experts or as the case may be the third Expert shall be binding upon Metro and the Individual Shareholders. For the avoidance of doubt it is acknowledged that the Expert(s) shall include in their valuation (i) also the loans made available to the Company by the Shareholders, (ii) all the special rights connected to the shares and (iii) that the shares are deemed to be purchased by a third party.”
c. In een fax van 31 maart 2004 heeft Metro International aan eisers – onder meer – geschreven: “(...) We hereby confirm that Metro International S.A. exercises the option to call for the sale and transfer of all shares (...) in the Company held by each of you. Section 10.10 provides that the price at which the Shares can be purchased will be established by mutual agreement. Failing to reach an agreement within sixty business days following receipt of this confirmation the price must be determined by corporate finance specialists (the Experts) as provided in section 10.10.
For the purpose of our discussion on the price of the Shares we have asked an expert, Sman Register Valuators, to valuate the Company. Based on this valuation we would be prepared to pay a price of € 406.000.(...)”
d. Bij brief van 12 juli 2004 heeft [eiser1], één van de eisers, aan Metro International – onder meer – geschreven: “(...) Based on these observations we believe your current price proposal is not acceptable to us. We are prepared to retain our own Corporate Finance advisors and start the buy-out procedure as described in the Shareholders Agreement.(...)”
e. Op verzoek van eisers heeft ABN AMRO Corporate Finance op 24 februari 2005 een rapport uitgebracht met betrekking tot de waardering van de aandelen van eisers in Metro Holland B.V. In dit rapport komt ABN AMRO tot een waardering van de aandelen van eisers tussen 5,7 en 7,6 miljoen euro.
f. Sman Register Valuators heeft vervolgens de waardering van de aandelen van eisers verhoogd tot 1 miljoen euro.
g. Bij brief van 18 mei 2005 hebben eisers aan Metro International – onder meer – geschreven: “(...) Naturally we are disappointed that we did not succeed in reaching an agreement on the price of our shares. As stated in our shareholders agreement the next step is to jointly appoint a third expert – Corporate Finance Specialist (“Expert”). We propose to draft both a shortlist of five Experts, subsequently we can discuss which Expert we will select. We understand Metro International S.A. (...) has different views with regard to:
? the timing of the valuation;
? Metro International considers to exclude internet activities;
? the treatment of the royalty payments.
(...) In order to maintain progress it is our preference to reach a mutual opinion on these items and than give a likewise instruction to the Expert.(...)”
h. Op 11 oktober 2005 heeft Metro International eisers gedagvaard in een bodemprocedure bij de rechtbank te Rotterdam. Zij vordert – onder meer – te verklaren voor recht:
- dat 31 maart 2004 gehanteerd moet worden als de datum waartegen de aandelen gewaardeerd moeten worden,
- dat feiten en omstandigheden die dateren van na 31 maart 2004, althans activiteiten die binnen de Vennootschap zijn ontwikkeld en/of uitgebreid na 31 maart 2004 buiten beschouwing moeten worden gelaten bij de waardering van de aandelen,
- dat slechts de waarde van de “Business of the Company” zoals gedefinieerd in artikel 1.1 van de overeenkomst meegenomen mag worden bij de waardering van de aandelen en
- dat slechts de royalty’s die betrekking hebben op het Metro Newspaper Concept of de Reserved Rights zoals gedefinieerd in artikel 1.1 van de overeenkomst buiten beschouwing moeten worden gelaten bij de waardering van de aandelen.
2. Eisers vorderen thans Metro International te veroordelen om mee te werken aan het vaststellen van de prijs voor de aandelen van eisers, onder meer door Sman Register Valuators te berichten dat zij zonder verdere voorwaarden samen met ABN AMRO kunnen overgaan tot benoeming van een derde adviseur om de prijs voor de aandelen vast te stellen op basis van dezelfde gegevens als ter beschikking gesteld zijn aan Sman en aan ABN AMRO, een en ander op straffe van een dwangsom.
3. Eisers stellen hiertoe dat de overeenkomst duidelijk bepaalt dat als partijen het samen niet eens kunnen worden over de prijs en ook de twee door hen benoemde corporate finance experts er niet uitkomen, er dan een derde deskundige benoemd wordt die de prijs van de aandelen bindend vaststelt. Metro International probeert nu de definitieve vaststelling van de prijs van de aandelen door een derde deskundige te frustreren door het opwerpen van nieuwe bezwaren. Zo stelt Metro International ten onrechte dat feiten en omstandigheden van na 31 maart 2004 buiten beschouwing moeten blijven. De prijs van de aandelen wordt juist grotendeels bepaald door de toekomstverwachtingen van de vennootschap. Tevens moeten – anders dan Metro International stelt - de internetgerelateerde activiteiten van Metro Holland worden meegenomen bij de prijsbepaling. Tenslotte waren partijen uitdrukkelijk overeengekomen dat de royalties buiten beschouwing zouden blijven bij de bepaling van de prijs voor de aandelen. Metro International heeft deze royalties in strijd met de gemaakte afspraken nu als kosten doorberekend om zo de prijs van de aandelen te doen zakken. Aldus eisers.
4. Ter afwering van de vordering heeft Metro International – kort samengevat – het volgende aangevoerd. De reden dat de prijsbepalingen van Sman en van ABN AMRO zo zeer van elkaar verschillen is dat deze deskundigen op drie cruciale punten zeer verschillende standpunten innemen. Zo is Sman terecht uitgegaan van 31 maart 2004 als datum waarop de aandelen moeten worden gewaardeerd. Dit is immers de datum dat Metro International haar koopoptie heeft uitgeoefend en dat dus de koopovereenkomst tussen partijen is ontstaan. Activiteiten die zijn ontwikkeld en gestart na deze datum mogen geen rol meer spelen bij de waardering. Verder stellen eisers zich ten onrechte op het standpunt dat bij de waardering van de aandelen alle activiteiten van Metro Holland meegenomen moeten worden. Dit is onjuist: bij de waardering van de aandelen moet alleen gekeken worden naar de activiteiten die voortvloeien uit de verspreiding van de Metro-krant via plekken van openbaar vervoer en niet naar de internetactiviteiten, de exploitatie van de regionale kranten in Amsterdam en Rotterdam en de verspreiding van de krant op andere (niet-openbaar vervoer) plekken. Tenslotte verschillen partijen van mening over de vraag wat precies onder de royalties verstaan moet worden, die bij de waardering van de aandelen niet in aanmerking genomen mogen worden. Zolang niet over deze juridische kwesties is beslist, heeft het aanwijzen van een derde deskundige om de prijs te laten bepalen geen enkele zin.
De beoordeling van het geschil:
5. Inderdaad bepaalt de tussen partijen gesloten overeenkomst in artikel 10.10 dat, in het geval dat de door partijen aangewezen financiële experts het niet eens kunnen worden over de prijs voor de aandelen, deze experts gezamenlijk een derde expert aanwijzen die vervolgens bindend over de prijs beslist. Echter, uit de gedingstukken en hetgeen partijen ter zitting naar voren hebben gebracht blijkt dat de standpunten van partijen over de uitleg van de betekenis van royalties en franchise fee, de peildatum voor waardering van de aandelen en de omvang van de activiteiten van de onderneming die bij de waardering van de aandelen in aanmerking genomen moet worden, zo zeer uiteen lopen dat dit thans in de weg staat aan een waardering van de prijs door een derde aan te wijzen expert. Ook ABN AMRO Corporate Finance schrijft in haar brief van 1 april 2005 aan Metro International dat deze drie kwesties van essentiële invloed zijn op de waardering van de aandelen en dat zolang deze juridische kwesties niet zijn opgehelderd het voor ABN AMRO geen zin heeft om tezamen met Swan te proberen om tot een vergelijk te komen over de prijs van de aandelen. Voorshands is dan ook onvoldoende aannemelijk dat het aanwijzen van een derde deskundige thans kan leiden tot de beoogde definitieve waardering van de prijs van de aandelen van eisers.
6. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gevraagde voorziening dient te worden geweigerd.
7. Eisers zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Weigert de gevraagde voorziening.
2. Veroordeelt eisers in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Metro International begroot op:
- € 244,= aan vastrecht en
- € 816,= aan salaris procureur.
3. Verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door mr. J.A.J. Peeters, vice-president van de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 27 oktober 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: