ECLI:NL:RBAMS:2005:AU0522
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.D. Bonga-Sigmond
- B.M. Vroom-Cramer
- J.L. Hillenius
- Rechtspraak.nl
Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot illegale handel in verdovende middelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 juli 2005 uitspraak gedaan in het kader van een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW). De vordering was ingediend door de officier van justitie en betrof een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd op 4 mei 2005 door de Staatsanwalt van het Staatsanwaltschaft bei dem Landgericht Frankfurt am Main in Duitsland. De opgeëiste persoon, geboren in 1968 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op dat moment gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting “Flevoland” te Almere.
De rechtbank constateerde dat het EAB ten onrechte vermeldde dat de opgeëiste persoon op 7 mei 2005 was aangehouden bij de grensovergang met Zwitserland. De rechtbank ging ervan uit dat de verweten feiten zich tussen 4 mei 2004 en 7 mei 2004 hadden voorgedaan. De rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon niet in zijn belangen werd geschaad door deze lezing. De rechtbank concludeerde dat aan alle eisen van de OLW was voldaan en dat de overlevering diende te worden toegestaan.
De rechtbank beval tevens de afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de opgeëiste persoon, zijn advocaat en een tolk. De rechtbank merkte op dat de opgeëiste persoon had verklaard niet schuldig te zijn aan de verweten feiten, maar dat hij dit niet kon onderbouwen tijdens de zitting. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een vermoeden van schuld aan het feit waarvoor de overlevering werd verzocht. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee rechters, en de griffier was ook aanwezig.