ECLI:NL:RBAMS:2005:AT9000
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Geen misbruik van omstandigheden bij vaststellingsovereenkomst tussen familieleden
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, hebben eisers A en B, beiden wonende te Bussum, gedaagde C aangeklaagd. De zaak betreft een vaststellingsovereenkomst die tussen de partijen is gesloten in het kader van de verkoop van een woning die zij gezamenlijk bezaten. De eisers vorderden betaling van € 6.000,-- van gedaagde, die volgens hen voortvloeide uit deze overeenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst op 16 augustus 2003 is gesloten, waarbij gedaagde zich verplichtte om na de verkoop van de woning een bedrag van € 6.000,-- aan eisers te betalen. De moeder van eiser sub 1 heeft dit bedrag op 24 juni 2004 aan eisers voldaan, wat door de rechtbank als een nakoming van de verbintenis werd beschouwd.
Gedaagde voerde verweer en stelde dat de overeenkomst vernietigbaar was wegens misbruik van omstandigheden. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van misbruik van omstandigheden, omdat de overeenkomst een vaststellingsovereenkomst was die partijen in staat stelde om hun geschillen te beëindigen. De rechtbank concludeerde dat gedaagde gebonden was aan de overeenkomst en dat de betaling door de (schoon)moeder van eisers de verbintenis had nagekomen. De rechtbank wees de vordering van eisers af, omdat de verplichting al was voldaan door de moeder van gedaagde. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.