ECLI:NL:RBAMS:2005:AT8990
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing benoeming deskundigen in civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 25 mei 2005 een vonnis uitgesproken in de zaak tussen eiser A en gedaagde Van Asselt Naarden B.V. De rechtbank heeft zich gebogen over de benoeming van deskundigen, waarbij A de naam van B als deskundige heeft voorgesteld. Van Asselt heeft zich echter verzet tegen deze benoeming, onder andere omdat B een bekende van A zou zijn en omdat B mogelijk niet de juiste expertise heeft voor het onderzoek naar de wegligging van een auto. Van Asselt heeft in plaats daarvan voorgesteld om het expertisebureau CED Bergweg B.V. als deskundige aan te stellen.
De rechtbank heeft in haar tussenvonnis van 22 september 2004 overwogen dat een deskundige zal worden benoemd en heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun voorkeuren en vragen met betrekking tot de deskundige kenbaar te maken. De rechtbank heeft echter besloten om de door partijen voorgestelde deskundigen niet te benoemen, omdat er serieuze bezwaren zijn geuit tegen B en omdat alleen personen als deskundige kunnen worden benoemd.
De rechtbank heeft vervolgens de vragen geformuleerd die aan de deskundige zullen worden voorgelegd, waaronder de vraag of de auto voldoet aan de daaraan te stellen eisen wat betreft de wegligging. De deskundige zal ook moeten vaststellen of eventuele afwijkingen al bij de koop van de auto bestonden of later zijn ontstaan. De rechtbank heeft bepaald dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal verrichten en dat A een voorschot voor de kosten van de deskundige aan de griffier moet betalen. De zaak is vervolgens verwezen naar de parkeerrol voor conclusie na deskundigenbericht, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.