ECLI:NL:RBAMS:2005:AT3172
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.J. Polak
- Rechtspraak.nl
Beëindiging dienstverband en herziening WAO-uitkering met betrekking tot arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 maart 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen een N.V. als eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als verweerder. De zaak betreft de beëindiging van het dienstverband van een werkneemster en de herziening van haar WAO-uitkering. De werkneemster was gedeeltelijk arbeidsongeschikt en had een uitkering ontvangen die was berekend op een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%. Echter, verweerder heeft later de uitkering herzien naar een hogere klasse van 25 tot 35%. Eiseres, de werkgever, heeft bezwaar gemaakt tegen deze herziening, omdat zij van mening was dat de werkneemster in staat was haar maatmanfunctie te vervullen, ondanks haar beperkingen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkneemster, die als kas/balie medewerkster werkte, op 28 september 1999 uitviel wegens ziekte en haar werkzaamheden gedeeltelijk had hervat. De rechtbank oordeelde dat de beslissing van verweerder om de uitkering te verhogen, de eiseres in een slechtere positie bracht, wat in strijd is met de regels van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres als belanghebbende moet worden aangemerkt bij besluiten die de aanspraken van haar werknemer op een uitkering betreffen.
De rechtbank heeft het bestreden besluit van verweerder vernietigd en bepaald dat verweerder een nieuw besluit moet nemen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is bepaald dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het griffierecht van € 218,00 aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 maart 2005 en is het resultaat van een zorgvuldige afweging van de feiten en de juridische kaders die van toepassing zijn op de situatie van de werkneemster en de rol van eiseres als werkgever.