ECLI:NL:RBAMS:2005:AT2565
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.D. Bonga-Sigmond
- R.B. Kleiss
- J.L. Hillenius
- Rechtspraak.nl
Overlevering van een persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot strafbare feiten in België
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 maart 2005 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat door de Belgische autoriteiten was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1970 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in het Huis van Bewaring te Zutphen. Het EAB was gericht op de overlevering van de opgeëiste persoon voor drie strafbare feiten volgens het Belgische recht, zoals vermeld in de bijlagen van het EAB. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon niet met zekerheid kon worden vastgesteld, aangezien hij tijdens de zitting weigerde te antwoorden op vragen over zijn personalia. De raadsman van de opgeëiste persoon voerde aan dat het overleveringsverzoek moest worden geweigerd op basis van de onduidelijkheid over de identiteit van de opgeëiste persoon en het ontbreken van bewijs dat de vingerafdrukken die door België waren aangeleverd, daadwerkelijk aan hem toebehoorden.
De officier van justitie daarentegen stelde dat de opgeëiste persoon de persoon was van wie de Belgische autoriteiten de overlevering vroegen, en dat de vingerafdrukken overeenkwamen met die van de opgeëiste persoon in Nederland. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de opgeëiste persoon zijn identiteit niet bevestigde, er voldoende bewijs was dat de Belgische autoriteiten de juiste persoon vroegen. De rechtbank oordeelde dat de overlevering kon worden toegestaan, ondanks de weigeringsgrond die in artikel 13 van de Overleveringswet is opgenomen, omdat de officier van justitie op redelijke gronden had gevorderd dat van deze weigeringsgrond moest worden afgezien. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, waarbij werd opgemerkt dat de Belgische justitiële autoriteit de nodige garanties had gegeven voor een eerlijk proces na de overlevering.