ECLI:NL:RBAMS:2005:4570

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2005
Publicatiedatum
2 september 2013
Zaaknummer
kk 13-1257
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
AFDELING PRIVAATRECHT
KORT GEDING, , TEAM KANTON
Kenmerk : KK 13-1257
Datum : 28 augustus 2013
245
Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in het kort geding van:

[eiseres]

wonende te [woonplaats]
eiseres, nader te noemen [eiseres]
gemachtigde: mr. L.J.G. Voorn
t e g e n:

STICHTING KONINKLIJKE VISIO, Landelijke Stichting Slechtzienden en Blinden

gevestigd te Amsterdam
gedaagde, nader te noemen Visio
gemachtigde: mr. J.G.H. Borgdorff

HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 12 augustus 2013 heeft [eiseres] een voorziening gevorderd.
Ter terechtzitting van 20 augustus 2013 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiseres] is verschenen, vergezeld door haar gemachtigde en een belangstellende.
Visio is verschenen bij [naam 1] en haar gemachtigde met ook een belangstellende.
Beide partijen hebben voorafgaande aan de zitting stukken ingediend, die door de kantonrechter met partijen zijn besproken. Beide partijen hebben de zaak mondeling toegelicht, deels aan de hand van een pleitnota.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1.
Als uitgangspunt in dit geding geldt het navolgende
1.1.
Visio is een instelling voor blinden en slechtziende mensen, al dan niet met bijkomende beperkingen. Visio heeft verschillende locaties, ondermeer locatie de Vloedwal in Huizen.
1.2.
[eiseres] is geboren op [geboortedatum] en derhalve thans [leeftijd]. [eiseres] is sedert 15 juni 2007 in dienst van Visio als huishoudelijke medewerker voor 22 uur per week, op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Het laatstgenoten inkomen van [eiseres] bedraagt € 1.172,09 bruto per maand.
1.3.
In 2009 heeft [eiseres] gesolliciteerd naar de hogere functie van ondersteunend medewerker voor 10 uur per week, naast haar functie als huishoudelijk medewerker. Zij heeft daartoe een opleiding op kosten van Visio gevolgd. [eiseres] is niet (definitief) in de functie aangesteld en verricht sindsdien voor 32 uur per week huishoudelijke werkzaamheden. Tussen partijen is besproken dat [eiseres] op enig moment zou terug gaan naar 22 uur per week huishoudelijk werkzaamheden, danwel voor 10 uur per week op een andere locatie zou worden ingezet.
1.4.
In januari 2013 hebben partijen gesproken over het veelvuldig ziekteverzuim van [eiseres], als gevolg van hoofdpijn en rugklachten. De bedrijfsarts heeft voor het verzuim geen medische oorzaak gevonden.
1.5.
[eiseres] heeft zich op 13 februari 2013 arbeidsongeschikt gemeld vanwege rugpijn na een val van een trap gedurende haar werkzaamheden.
1.6.
Op 26 maart 2013 is [eiseres] verschenen bij de bedrijfsarts. Hij heeft als volgt gerapporteerd:
Mevrouw kan nog heel weinig buigen en kracht zetten met romp en armen. Mevrouw wil wel beginnen met werk, ook omdat ze zelf wel inziet dat bewegen helpt. Advies: Volgende week wel een paar uur (2-3) naar het werk toe. Echter heel licht werk; geen krachtbelasting, niet ver buigen, tillen duwen of trekken. Eigenlijk vooral; ook op het werk weer meer gaan bewegen. Als het goed gaat iedere week een uur langer per dag naar het werk. Vervolgspreekuur: 15 april om 9.30 uur.
1.7.
Op 4 april 2013 heeft tussen Visio en [eiseres] een gesprek plaatsgevonden. Afgesproken werd dat [eiseres] met ingang van 5 april 2013 2 uur zou gaan werken op de locatie van Visio aan de Celebeslaan.
1.8.
Bij brief van 11 april 2013 heeft Visio, naar aanleiding van een gesprek die dag, aan [eiseres] bericht dat er geen medisch objectiveerbare redenen waren waarom [eiseres] niet haar werkzaamheden zou kunnen hervatten. Visio heeft [eiseres] voorgesteld de arbeidsovereenkomst te beëindigen in wederzijds goedvinden. Visio heeft daartoe [eiseres] een voorstel gedaan.
1.9.
Op 15 april 2013 is [eiseres] niet verschenen op het spreekuur van de bedrijfsarts.
1.10.
Op 29 april 2013 heeft de bedrijfsarts als volgt gerapporteerd:
Ik sprak mevrouw het laatst op 26 maart. Mevrouw meldde aanvullende gezondheidsklachten. Qua belastbaarheid voor werk zie ik geen aanleiding om mijn advies van 26 maart te veranderen. Zie dit advies. Ik heb mevrouw een toestemmingsformulier meegegeven zodat de inmiddels ingeschakelde behandelaar met mij kan afstemmen.
1.11.
Op 6 mei 2013 is [eiseres] uitgenodigd voor een gesprek met Visio. De gemachtigde van [eiseres] heeft Visio zowel schriftelijk als mondeling bericht dat zij niet aanwezig zou zijn bij het gesprek vanwege ziekte.
1.12.
Bij brief van 10 mei 2013 heeft de gemachtigde van [eiseres] vervolgens meegedeeld dat [eiseres] niet kan instemmen met een einde van de arbeidsovereenkomst. [eiseres] zou weer gaan werken zodra haar gezondheid dat zou toelaten.
1.13.
Op 16 mei 2013 heeft de behandelaar van [eiseres], [psycholoog], geconcludeerd als volgt:
Haar toestandsbeeld is er één van malaise, wat zich uit in veel lichamelijk ongemak, futloosheid, verdriet, angstig zijn en depressief voelen. Mevrouw [eiseres] heeft moeite om de dingen van alledag te doen en kan zichzelf amper verzorgen. De diagnose, die het best bij haar past, is burnout met een onderliggende depressie. De behandeling is er op gericht dat mevrouw [eiseres] op één of andere manier weer reserves opbouwt om zich in eerste instantie weer te kunnen gaan verzorgen en om enige zicht te brengen om wat zij in de toekomst kan gaan doen. In combinatie met medicatie van haar huisarts wordt geprobeerd dit te bewerkstelligen. De prognose in deze is, dat dit een geruime tijd zal gaan duren. Mijn overweging is in deze, wanneer de medicatie niet aanslaat, dat zij meer hulp zal moeten gaan zoeken dan ik kan bieden. Terugkeer in het arbeidsproces acht ik op dit moment dan ook niet verstandig en raadzaam.
1.14.
Bij brief van 24 mei 2013 heeft Visio [eiseres] aangekondigd dat het loon zou worden stopgezet.
1.15.
Op 10 juni 2013 is [eiseres] verschenen bij de bedrijfsarts. De bedrijfsarts rapporteert hierover:
Mevrouw opnieuw gesproken. Het gaat fysiek wat beter. De werkgever stelde de vraag of er medische bezwaren zijn om met mevrouw gesprekken te voeren. Ik zie daartegen geen medisch bezwaar. Met betrekking tot arbeidsmogelijkheden verwijs ik hierbij naar mijn advies van 26 maart. Vanwege het uitblijven van de daarin geadviseerde start en opbouw van werkzaamheden kan ik nu daarin nog niet meer adviseren.
1.16.
Bij brief van 18 juni 2013 nodigt Visio [eiseres] uit voor een re-integratiegesprek op 21 juni 2013. De gemachtigde van [eiseres] heeft Visio bericht dat zij niet aanwezig kon zijn bij het gesprek van 21 juni 2013, omdat zij arbeidsongeschikt is vanwege ziekte.
1.17.
Bij brief van 25 juni 2013 is [eiseres] nogmaals verzocht om in gesprek te gaan op 28 juni 2013. [eiseres] is hier niet op in gegaan.
1.18.
Bij brief van 29 juni 2013 heeft Visio [eiseres] bericht tot loonstopzetting te zullen overgaan. Visio heeft per 1 juli 2013 het loon stopgezet.
1.19.
[eiseres] is op 10 juli 2013 door haar huisarts verwezen naar [GGZ] te [woonplaats]. Zij heeft daar op 5 september 2013 een zogenoemde “eerste meting”.

Vordering en verweer

2.
[eiseres] vordert - na wijziging van eis - Visio te veroordelen om - kort gezegd - haar loon van € 972,30 netto, tijdens haar ziekte door te betalen vanaf de maand juli 2013, met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt. Daarbij vordert [eiseres] Visio te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, aangezien zij van haar salaris afhankelijk is voor haar levensonderhoud. De stopzetting van het loon door Visio is strijdig met de wet en het recht, althans het niet betalen van het loon is onrechtmatig jegens [eiseres]. [eiseres] simuleert niet dat zij arbeidsongeschikt is. Zij weigert evenmin te re-integreren, maar is daartoe noch tot het voeren van gesprekken over re-integratie in staat.
4.
De door de huisarts ingeschakelde[psycholoog] heeft namelijk geconstateerd dat [eiseres] lijdt aan een burn-out met een onderliggende depressie. Hiermee is bewezen dat [eiseres] arbeidsongeschikt is. Het is dan ook onbegrijpelijk dat de bedrijfsarts aan Visio rapporteert dat er geen medisch bezwaar bestaat voor het voeren van re-integratiegesprekken met [eiseres] of voor het hervatten van haar werkzaamheden.
5.
Visio verzoekt [eiseres] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering dan wel de vordering af te wijzen en haar te veroordelen in de kosten van deze procedure. Visio betwist allereerst de spoedeisendheid van de vordering. [eiseres] had een bijstandsuitkering kunnen aanvragen, maar dat heeft zij niet gedaan.
6.
Visio en de bedrijfsarts miskennen voorts niet dat er sprake is van medische klachten bij [eiseres], maar beide zijn van oordeel dat [eiseres] met deze klachten kan re-integreren. De behandelaar van [eiseres], [psycholoog], kan en mag geen oordeel geven over de vraag of [eiseres] wegens ziekte niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten. Dit oordeel is voorbehouden aan de bedrijfsarts en de verzekeringsarts. Indien [eiseres] het niet eens is met het oordeel van de bedrijfsarts, moet zij een deskundigenoordeel vragen bij het UWV. [eiseres] is hiertoe ruimschoots in de gelegenheid geweest, aldus Visio.

Beoordeling

7.
Een loonvordering is naar zijn aard spoedeisend, nu men over het algemeen voor zijn levensonderhoud afhankelijk is van inkomsten uit arbeid. Dat zulks in onderhavig geval anders is, is gesteld noch gebleken. [eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij vooralsnog geen bijstandsuitkering heeft of daar aanspraak op maakt. [eiseres] is aldus ontvankelijk in haar vordering.
8.
In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen, dan wel of de vordering van [eiseres] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
9.
Op grond van artikel 7:629 lid 1 BW behoudt een werknemer het recht op loondoorbetaling gedurende de aldaar genoemde periode dat hij door ziekte is verhinderd de werkzaamheden te verrichten. In het 3e lid van dit artikel worden hierop een aantal uitzonderingen gemaakt. Eén van de uitzonderingen is de situatie dat de werknemer weigert passende arbeid te verrichten. De vraag of de werknemer passende arbeid kan verrichten en voor hoeveel uur, is in eerste instantie ter beoordeling van de bedrijfsarts. Indien de werknemer het daar niet mee eens is, kan deze een deskundigenoordeel bij het UWV, als bedoeld in artikel 7: 629a lid 1 BW, (de second opinion) aanvragen.
10.
[eiseres] is door de bedrijfsarts geschikt geacht passende werkzaamheden te verrichten, met ingang van 2 april 2013 voor 2 uur per week met een geleidelijke opbouw in uren en taken. [eiseres] heeft geen second opinion aangevraagd, maar heeft de werkzaamheden ook niet hervat. Zij heeft daarover geen gesprek willen voeren. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat zij vanwege psychische klachten volledig arbeidsongeschikt is en om die reden niet kan meewerken aan de re-integratie. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft zij gewezen op een brief van haar [psycholoog] waarin staat vermeld dat deze terugkeer in het arbeidsproces niet verstandig en raadzaam acht.
11.
Dit advies van de behandelend psycholoog van [eiseres] is echter onvoldoende om de vordering van [eiseres] toe te wijzen. Immers, deze is geen arbeidsdeskundige. Bovendien heeft de bedrijfsarts met inachtneming van dit advies op 10 juni 2013 geconcludeerd geen medische bezwaren te zien voor [eiseres] om gesprekken met Visio te voeren. Ten aanzien van de arbeidsmogelijkheden heeft hij terugverwezen naar zijn advies van 26 maart 2013.
12.
[eiseres] heeft aldus geen deskundigenverklaring ex artikel 7:629a lid 1 BW overgelegd of op een andere wijze aangetoond dat zij niet in staat is de bedongen of andere passende arbeid te verrichten, dan wel daarover gesprekken te voeren en/of haar re-integratieverplichtingen na te komen. Zij heeft daartoe wel voldoende tijd gehad. Reeds op 24 mei 2013 heeft Visio immers [eiseres] de mogelijke toepassing van de sanctie tot stopzetting van de betaling van het loon tijdens ziekte aangezegd.
13.
[eiseres] werd met ingang van 2 april 2013 in staat geacht twee uur te werken en, indien zij hiertoe was overgegaan en de re-integratieadviezen met betrekking tot de uitbreiding in uren had opgevolgd, zou zij op het moment van stopzetting van het loon op 1 juli 2013 in staat zijn geweest om weer volledig te werken. Tegen die achtergrond acht de kantonrechter redelijk dat de loonstop per 1 juli 2013 betrekking heeft gehad op het gehele salaris van [eiseres] en niet beperkt is gebleven tot de eerste 2 reïntegratie-uren.
14.
Dit alles maakt dat de vordering van [eiseres] zal worden afgewezen.
15.
[eiseres] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van Visio begroot op € 400,- aan salaris van de gemachtigde, inclusief eventueel verschuldigde btw;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter