ECLI:NL:RBAMS:2004:AS5802

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
4.0321
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor onrechtmatig handelen en intellectueel eigendomsrecht in televisieproductie

In deze zaak vorderden eisers, bestaande uit [eiseres 1] en de naamloze vennootschap JOK FOE N.V., schadevergoeding van de gedaagden, de vereniging BNN en de stichting STICHTING STOP AIDS NOW!, wegens vermeende inbreuk op hun intellectuele eigendomsrechten en onrechtmatig handelen. De rechtbank Amsterdam behandelde de zaak op 15 december 2004. De eisers stelden dat hun televisieformat, dat eerder was uitgezonden door VTM onder de titel 'Mission in Botswana', door BNN was gekopieerd in het programma 'Op zoek naar aids', dat door BNN werd uitgezonden. Eisers vorderden onder andere een verklaring voor recht dat hun prestatie gelijkgesteld moest worden aan een prestatie die onder het intellectueel eigendomsrecht valt, en vroegen om schadevergoeding voor gemaakte kosten en inbreuk op hun persoonlijkheidsrechten.

De rechtbank oordeelde dat de door eisers geleverde prestatie niet voldeed aan de eisen voor auteursrechtelijke bescherming en dat deze ook niet als een zogenaamde 'éénlijnsprestatie' kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat het profiteren van de inspanningen van eisers door gedaagden niet onrechtmatig was, omdat er geen bijkomende omstandigheden waren die dit zouden rechtvaardigen. De rechtbank onderzocht ook of er een definitieve overeenkomst tot stand was gekomen tussen eisers en SAN, maar oordeelde dat dit niet het geval was. De rechtbank hield rekening met de pre-contractuele goede trouw, maar oordeelde dat SAN niet onrechtmatig had gehandeld door de onderhandelingen met BNN voort te zetten zonder compensatie aan eisers.

De rechtbank besloot dat de vorderingen van eisers niet konden worden toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat BNN op de hoogte was van de onderhandelingen tussen SAN en eisers en dat BNN zich op enig moment definitief had verbonden aan een samenwerking. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling van de door eisers gemaakte kosten, maar de rechtbank wees de meeste vorderingen af.

Uitspraak

282430/ H 04.0321 (CR)
15 december 2004
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
DERDE ENKELVOUDIGE CIVIELE KAMER
VONNIS
i n d e z a a k v a n :
1. [eiseres 1],
wonende te [woonplaats], België,
2. de naamloze vennootschap naar Belgisch recht JOK FOE N.V.,
gevestigd te Strombeek-Bever, België,
e i s e r s,
procureur mr. Ch.E. Koster,
t e g e n :
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid BNN,
gevestigd te Hilversum,
2. de stichting STICHTING STOP AIDS NOW!,
gevestigd te Amsterdam,
g e d a a g d e n,
procureur mr. M.C.S. de Boer.
Eisers worden hierna afzonderlijk [eisseres 1] en Jok Foe, en gezamenlijk eisers genoemd; ge-daagden worden hierna afzonderlijk BNN respectievelijk SAN genoemd en gezamenlijk ge-daagden.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- gelijkluidende dagvaar-dingen van 6 januari 2004, met bewijsstukken,
- akte van depot van 3 februari 2004 alsmede de drie daarin genoemde door eisers gede-poneerde videobanden,
- conclusie van antwoord, met bewijsstukken,
- ambtshalve gewezen tussenvonnis van 24 maart 2004 waarbij een comparitie van partij-en is bepaald,
- proces-verbaal van de op 6 mei 2004 gehouden comparitie van partijen met de daarin genoemde stukken,
- verzoek vonnis wijzen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) betwist, als-mede op grond van de in zoverre niet bestreden in-houd van overgelegde bewijs-stuk-ken, staat het volgende vast.
a. In mei 2001 is [eisseres 1], als ambassadrice voor de Verenigde Naties, voor een missie naar Botswana gegaan. Deze missie werd door [eisseres 1] georganiseerd en was inhoude-lijk gebaseerd op een door haar bedacht format, droeg de titel “Mission in Botswana” en werd gesponsord door condoomfabrikant Durex.
b. Het in 1.a bedoelde format bestond onder meer eruit dat [eisseres 1] met een groep van vijf geselecteerde jongeren gedurende een week gingen samenwonen en -leven met de in-woners van een klein dorp in Botswana, te weten Otse, waar het merendeel van de be-volking is besmet met het hiv-virus/aids. Doel van de missie was onder meer het sensi-biliseren van de jongeren voor de aids-problematiek aldaar en het doorbreken van het op het hiv-virus/aids rustende taboe.
c. Van vorenbedoelde missie realiseerde Jok Foe een televisieprogramma onder de gelijk-namige titel “Mission in Botswana”, dat door de commerciële Vlaamse televisiezender VTM werd uitgezonden. Daarnaast realiseerde Jok Foe een programma voor de Vere-nigde Naties.
d. In de periode van eind november 2001 tot eind maart 2002 zijn tussen eisers, SAN en condoomfabrikant Durex besprekingen gevoerd over een te produceren programma met een Nederlands/Belgisch karakter over een Vlaams/Nederlandse missie die in de zomer van 2002 zou plaatsvinden in een Zuid-Afrikaans land rondom het thema hiv/aids. Het programma zou de titel “Op zoek naar aids” krijgen en de locatie zou Tanzania worden. SAN en eisers zochten samen naar een geschikte Nederlandse omroeporganisatie.
e. Op 7 mei 2002 heeft een eerste bespreking plaatsgevonden tussen BNN, die interesse toonde voor het programma, SAN en eisers, waarin partijen spraken over de totstand-brenging van het programma.
f. Op 22 juli 2002 heeft Jok Foe aan SAN een programmavoorstel, gedateerd 19 juli 2002, gezonden, dat SAN op 23 juli 2002 aan BNN heeft doorgezonden, waarin het op zoek gaan naar het taboe rond aids wordt vergeleken met koning Arthur die met zijn rondeta-fel ridders op zoek gaat naar de Heilige Graal.
g. Een e-mail van M. Brautigam namens SAN aan Jok Foe d.d. 25 juli 2002 luidt, voorzo-ver hier van belang:
“Naar aanleiding van het initiele accoord door BNN gaat SAN tevens accoord met de productie van het programma OpZoekNaarAids door Jok Foe. Maar ik zou graag een paar dingen bespreken:
Als eerste lijkt het ons verstandig de laatste zaken in een live gesprek met BNN te teckelen […]
Wat betreft SAN zijn er nog een aantal punten die thans niet helder zijn of waar aandacht aan geschon-ken dient te worden: […]
tevens willen we graag een opdrachtbevestiging ondertekenen, hiertoe zie ik graag een definitieve uitge-werkte begroting met betalingscondities tegemoet, dan is dat ook voor beide partijen duidelijk.”
h. Tijdens een tweede bespreking op 1 augustus 2002 tussen eisers en beide gedaagden kwamen partijen tot de conclusie dat eisers en BNN geen definitieve overeenstemming konden bereiken over (de inhoud van) het te produceren programma, en zijn de onder-handelingen geëindigd.
i. Een brief van N. Rietman namens SAN aan Jok Foe d.d. 6 augustus 2002 luidt, voorzo-ver hier van belang:
“Om bovenstaande redenen hebben we besloten af te zien van een verdere samenwerking met Jok Foe.”
j. Op 20 november 2002 heeft BNN een door gedaagden gemaakt programma met de titel “Op zoek naar aids” op de Nederlandse televisie uitgezonden.
2. De vordering
2.1 Eisers vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat de prestatie van eisers op één lijn te stellen is met prestaties die de bescherming van het intellectueel eigendomsrecht genieten, welke ertoe strekt om eisers de mogelijkheid te geven tot exploitatie van hun prestatie over te gaan en zich er tegen te verzetten dat hun prestatie zonder hun toestemming wordt verveelvoudigd en openbaar gemaakt;
II. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan eisers van € 25.750,-, al-thans een in goede justitie te bepalen vergoeding, terzake van de door eisers ge-maakte kosten en investeringen;
III. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan eisers van € 5.000,-, al-thans een in goede justitie te bepalen vergoeding, terzake van de door gedaagden gemaakte inbreuk op de aan eisers toekomende rechten van persoonlijkheids-rechtelijke aard;
IV. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan eisers van € 820,-, althans een in goede justitie te bepalen vergoeding, terzake van door eisers gemaakte buitengerechtelijke kosten;
V. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot het betalen van wettelijke rente over de hiervoor in punt 2.1 onder II. tot en met IV. genoemde bedragen vanaf
1 december 2002, althans vanaf 6 januari 2004, tot aan de dag der voldoening;
VI. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten.
2.2 Eisers stellen hiertoe dat het onderwerp en de invalshoek van het door BNN uitgezon-den programma, zoals bedoeld in 1.j, identiek zijn aan het in België uitgezonden pro-gramma van Jok Foe en aan het aan gedaagden voorgelegde programmavoorstel. Eisers stellen primair dat gedaagden hebben geprofiteerd van de prestaties van eisers, welke op één lijn kunnen worden gesteld met prestaties die door een intellectueel eigendomsrecht worden beschermd. Gedaagden hebben volgens eisers inbreuk gemaakt op de terzake aan hen toekomende rechten, althans het profiteren en het overnemen van de prestaties van eisers is, gelet op de wijze en de omstandigheden waaronder een en ander plaats-vond, onrechtmatig jegens eisers. Voorts hebben gedaagden onrechtmatig gehandeld door de naam van eisers niet op de gebruikelijke wijze te vermelden bij, op of na het door BNN uitgezonden programma.
2.3 Subsidiair stellen eisers dat SAN jegens hen wanprestatie heeft gepleegd. Door eerst opdracht tot productie van het programma te geven (zie hiervoor onder 1.g) en deze opdracht later éénzijdig in te trekken, schiet SAN jegens eisers toerekenbaar tekort in haar verplichtingen. Meer subsidiair stellen eisers dat SAN in ieder geval in strijd heeft gehandeld met de pre-contractuele goede trouw door de onderhandelingen, die zich in een verregaand stadium bevonden, in strijd met de redelijkheid en billijkheid af te bre-ken.
Ten aanzien van BNN heeft in dit kader volgens eisers te gelden dat zij op onrechtmatige wijze willens en wetens heeft geprofiteerd van de door SAN jegens eisers gepleegde wan-prestatie dan wel onrechtmatige daad, zodat ook BNN jegens eisers schadeplichtig is ge-worden. BNN was van meet af aan ermee bekend dat eisers initiatiefnemers waren van het programma en de productie. Door willens en wetens gebruik te maken van het door eisers tot in detail voorbereide programmavoorstel, zonder terzake zelf investeringen te hoeven doen en eisers een vergoeding te betalen, handelt BNN aantoonbaar in strijd met de maat-schappelijke zorgvuldigheid die zij in acht had moeten nemen, aldus eisers.
2.4 Eisers stellen schade te hebben geleden als gevolg van de handelwijze van gedaagden. Zij hebben reeds de nodige kosten gemaakt en daarnaast is eisers de mogelijkheid ont-nomen hun format/concept te exploiteren. De daadwerkelijk gemaakte kosten bedragen volgens eisers € 25.750,-. Daarnaast maken eisers aanspraak op betaling van schadever-goeding ad € 5.000,- wegens schending van hun persoonlijkheidsrechten. Tenslotte ma-ken eisers aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.
3. Het verweer
3.1 Gedaagden voeren hiertegenover in de eerste plaats aan dat de prestaties van eisers niet kunnen worden aangemerkt als een zogenaamde éénlijnsprestatie. Voorzover er al sprake zou zijn van een beschermde prestatie van eisers, betwisten gedaagden gemotiveerd in-breuk daarop te hebben gemaakt. Ook zijn er geen bijkomende omstandigheden aanwezig op grond waarvan het beweerdelijk profiteren van de prestaties van eisers onrechtmatig is. Daarnaast menen gedaagden dat de prestaties van eisers, zo daaraan al enige mate van be-scherming zou toekomen, geen inbreuk op het door artikel 10 EVRM beschermde belang van uitingsvrijheid van gedaagden kunnen rechtvaardigen.
3.2 Gedaagden betwisten daarnaast uitdrukkelijk dat de tussen partijen gevoerde onderhande-lingen en besprekingen hebben geresulteerd in een definitieve overeenkomst. BNN had zich nog op geen enkele wijze gebonden en tussen SAN en eisers was op essentiële on-derdelen nog geen overeenstemming bereikt. Evenmin bevonden de onderhandelingen zich in een zo ver gevorderd stadium dat gedaagden op grond van de precontractuele goe-de trouw op enige wijze jegens eisers gebonden waren.
3.3 Tenslotte voeren gedaagden nog verweer tegen de (omvang van de) gevorderde schade. Nu de opdracht niet is doorgegaan, heeft Jok Foe ook geen schade geleden en geen pro-ductiekosten hoeven te maken, althans komen deze voor eigen rekening van eisers, al-dus gedaagden. Indien de opdracht wel zou zijn verleend, hadden eisers het programma voor hoogstens € 40.960,- kunnen produceren, waarvan € 18.600,- voor productie, re-gie, redactie en administratie. In dit verband is volgens gedaagden ongeloofwaardig dat eisers nu al € 25.750,- aan kosten zouden hebben gemaakt, waaronder aan reeds ge-maakte productiekosten alsmede reeds door de regisseur op voorhand gemaakte kosten van tezamen € 22.320,- . Voorts is nog helemaal geen overeenstemming bereikt over de omvang van de te betalen productiekosten.
4. Beoordeling
4.1 Allereerst zal de rechtbank ambtshalve de ontvankelijkheid van eisers in hun vorderingen toetsen. Daarbij wordt geconstateerd dat tussen gedaagden en [eisseres 1] weliswaar veelvul-dig besprekingen hebben plaatsgevonden en (e-mail) correspondentie is gevoerd, maar ge-steld noch gebleken is dat [eisseres 1] daarbij op persoonlijke titel handelde. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat [eisseres 1] jegens gedaagden telkens handelde namens haar film- en televisieproductiebedrijf Jok Foe. Gelet op het vorenstaande, wordt geconcludeerd dat aan [eisseres 1] in privé geen vordering op gedaagden toekomt, zodat [eisseres 1] in haar vor-dering, bij het te wijzen eindvonnis, niet ontvankelijk zal worden verklaard.
4.2 Thans dient de rechtbank te beoordelen of de door eisers bedoelde prestatie op één lijn te stellen is met een prestatie die door een recht van intellectuele eigendom wordt be-schermd.
Daarbij gaat de rechtbank er vanuit dat de prestatie waar het hierom gaat de program-maformule betreft die ten grondslag heeft gelegen aan het programma “Mission in Botswana” in combinatie met het door eisers aan gedaagden voorgelegde program-mavoorstel.
Daartoe hebben gedaagden gesteld dat die programmaformule elementen bevat die uniek zijn en niet voor de hand liggen, die voortvloeien uit de door eisers persoonlijk gemaakte - creatieve c.q. originele - keuzes, terwijl zij voorts op substantiële wijze geld, tijd en energie in het programma en de ontwikkeling hebben gestoken.
Eisers doen geen beroep op enig auteursrecht dat hen met betrekking tot de programma-formule zou toekomen, zodat aangenomen moet worden dat de door eisers bedoelde creatieve c.q. originele keuzes niet er toe leiden dat sprake is van een werk in auteurs-rechtelijke zin. Er is dan sprake van een prestatie die niet op grond van zijn eigen en oorspronkelijk karakter voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt.
Een dergelijke prestatie komt naar het oordeel van de rechtbank ook niet voor bescher-ming als zogenaamde éénlijnsprestatie in aanmerking uitsluitend omdat degene die de prestatie heeft geleverd daar in geld, tijd en energie heeft geïnvesteerd.
De vordering onder I. zal dus worden afgewezen.
4.3 Vervolgens dient te worden onderzocht of gedaagden anderszins onrechtmatig hebben gehandeld. Daarbij zal eerst moeten worden bezien of voor het programma dat door BNN is uitgezonden gebruik is gemaakt van de programmaformule van eisers. De rechtbank zal daartoe de verschillende onderdelen van het programma van VTM, en het programmavoorstel van Jok Foe vergelijken met het programma zoals dat door BNN is uitgezonden. In de dagvaarding hebben eisers zo’n vergelijking gemaakt en gedaagden hebben die niet althans niet voldoende gemotiveerd weersproken.
Die vergelijking levert het volgende beeld op:
Programma VTM Programmavoorstel
Jok Foe Programma BNN
Titel Mission in Botswana Op zoek naar Aids Op zoek naar Aids
Locatie Botswana Tanzania Tanzania
Werving [eisseres 1] Website, radio, tv,
Kranten tijdschriften Website, radio, tv,
Kranten tijdschriften
Aanmelding [eisseres 1] Website SAN Website SAN
Betaling Nee Ja Ja
Aantal jongeren 5 6 6
Duur 1 week 1 week 1 week
Samenstelling Vlaams Vlaams/Nederlands Vlaams/Nederlands
Dagboek worden voorgelezen, in beeld/als voice-over worden voorgelezen tijdens programma en plaatsing op internet worden voorgelezen tijdens programma en plaatsing op internet
Activiteiten Divers: Logeren bij lokale bevolking, helpen op het land, schilderen (te)huis, optreden, voorlichting taboe seks en aids Idem Idem, maar bij begin en eind van de reis verblijf in een luxe hotel
Sponsoring Durex Durex Durex afgehaakt
Presentatie [eisseres 1] en Ch. Michel [eisseres 1] + derde Bridget Maasland
Begeleiding jonge-ren presentator presentator presentator
De rechtbank heeft voorts de videobanden in beschouwing genomen van het VTM pro-gramma en het BNN programma, die ter griffie waren gedeponeerd. Die waarneming bevestigt het uit de vergelijking opdoemende beeld dat, hoewel er verschillen zijn tus-sen het VTM-programma en het programmavoorstel enerzijds en het BNN-programma anderzijds en de over-een-komsten deels zijn te verklaren uit de omstandigheid dat bij dergelijke programma’s bepaalde elementen voor de hand-liggend zijn, het BNN pro-gramma in niet onaan-zien-lijke mate is ontleend aan de programmaformule van eisers.
In die zin moet worden vastgesteld dat gedaagden hebben geprofiteerd van de inspan-ningen van eisers.
4.4 Voorop gesteld moet echter worden dat het profiteren van een anders prestatie, ook in-dien die ander daardoor schade lijdt, in beginsel niet onrechtmatig is. Dat kan onder om-standigheden anders zijn.
Eisers hebben de volgende feiten en omstandigheden aangevoerd die er in hun visie toe moeten leiden dat ondanks dat uitgangspunt toch sprake is van onrechtmatig handelen:
a. De titel is door eisers bedacht en zij hebben de locatie Tanzania voorgesteld.
Wat er zij van deze stelling, die door gedaagden wordt betwist; de omstandigheid dat elementen uit de voorstellen van gedaagden zijn overgenomen is al beoordeeld bij de beantwoording van de vraag of gedaagden van de inspanning van eisers hebben gepro-fiteerd. Een extra omstandigheid levert het niet op.
b. Het format is gedurende een periode van een jaar volledig uitgewerkt, een pro-ductiebegroting is opgesteld en er is door eisers substantieel geïnvesteerd in het format. Gedaagden hebben van alle inspaningen van eisers geprofiteerd zonder hen terzake in te lichten, toestemming te vragen en een financiële compensatie te (willen) betalen.
Die stelling van eisers houdt niet meer in dan dat gedaagden van de prestaties van eisers profiteren, terwijl eisers daarvan nadeel ondervinden. Een aanvullende omstandigheid die het profiteren onrechtmatig zou kunnen doen zijn kan daarin niet worden gevonden.
c. Eisers hadden al een formele productieopdracht van SAN (en indirect van BNN) en mochten, gelet op de uitlatingen van gedaagden, erop vertrouwen dat zij het pro-gramma zouden produceren en dat BNN het zou uitzenden. Pas in een zeer laat stadium, nadat de productieopdracht was verleend, heeft BNN te kennen gegeven niet met eisers in zee te willen.
Deze omstandigheden kunnen een rol spelen bij het oordeel over de vraag of tussen partijen al een overeenkomst was tot stand gekomen dan wel of de onderhandelingen tussen partijen reeds in een zover stadium waren dat deze niet zonder meer konden wor-den afgebroken, maar spelen naar het oordeel van de rechtbank geen doorslag-gevende rol bij de beantwoording van de vraag of het profiteren van de prestatie onrechtmatig is.
d. Er was concrete belangstelling van een andere omroep, te weten de AVRO, die door BNN op een zijspoor is gezet.
Dat de AVRO daadwerkelijk serieuze belangstelling had voor de programmaformule van eisers is door gedaagden gemoti-veerd bestreden en in het licht van de door eisers overgelegde e-mail van de AVRO aan eisers, waarin is opgenomen dat de AVRO in eerste instantie niet geïnteresseerd is in een documentairereeks die zich uitsluitend op de derde wereld richt, door eisers onvoldoende feitelijk onderbouwd.
e. Gedaagden wekten de indruk geen vervolg aan het programma te (willen) geven, waarbij SAN tevens de hoop uitsprak andere projecten met eisers te kunnen realiseren.
Eisers hebben onvoldoende feitelijk onderbouwd, waarop zij de stelling baseren dat ge-daagden de indruk wekten geen vervolg aan het programma te (willen) geven, terwijl de rechtbank niet inziet waarom de door SAN uitgesproken hoop nog eens een ander pro-ject met eisers te realiseren het profiteren van de prestatie van eisers onrechtmatig zou maken.
f. Eisers waren van plan een hele serie “Op zoek naar ...” programma’s te maken en hebben in dat kader al een programma in Ethiopië opgenomen onder de titel “Op zoek naar Fistula”. Zij kunnen het programma niet meer zelf uitvoeren, omdat op de relatief kleine markt in Nederland in de praktijk gebleken is dat als een programma eenmaal is uitgezonden door een omroep voor een vergelijkbaar programma bij andere omroepen geen belangstelling meer is. Bovendien zou SAN investeren in het pro-gramma en is er thans geen bijdrage voor een tweede ander programma beschikbaar.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn dit geen omstandigheden die - indien bewezen - aanleiding geven van de hoofdregel dat profiteren van andermans inspanning niet on-rechtmatig is af te wijken.
4.5 Ook in onderling verband acht de rechtbank de gestelde omstandigheden niet van dien aard dat deze tot het oordeel kunnen leiden dat het profiteren door gedaagden van de prestaties van eisers onrechtmatig is geweest.
4.6 Van enige inbreuk op aan eisers toekomende persoonlijkheidsrechten kan in het licht van het voorgaande geen sprake zijn, nu onder deze omstandigheden aan eisers derge-lijke rechten met betrekking tot de programmaformule in ieder geval niet toekomen.
4.7 Daarmee komt de rechtbank toe aan de subsidiaire grondslag van de vordering. Daarbij staat in de eerste plaats ter beoordeling of tussen Jok Foe en SAN een definitieve overeen-komst tot stand is gekomen. Dit is volgens de rechtbank niet het geval.
De door SAN aan Jok Foe gezonden e-mail van 25 juli 2002 (zie hiervoor onder 1.g) heeft Jok Foe redelijkerwijs niet anders mogen beschouwen dan als een intentieverklaring van de zijde van SAN om tot gezamenlijke overeenstemming te komen. Van een definitieve opdracht van SAN aan Jok Foe kan echter niet worden gesproken, temeer nu nog niet om-trent alle essentialia van de overeenkomst overeenstemming bestond. Zo stelt SAN in de betreffende e-mail nog enkele inhoudelijke zaken met betrekking tot het programma aan de orde en was nog geen overeenstemming bereikt omtrent een definitieve uitgewerkte be-groting en de betalingscondities. Dat BNN zich op dat moment reeds definitief aan eisers had gebonden, is verder, bij gebrek aan feitelijke onderbouwing daarvan, evenmin komen vast te staan.
4.8 Vervolgens staat ter beoordeling de vraag of SAN in strijd heeft gehandeld met de pre-contractuele goede trouw en op die grond schadeplichtig is geworden jegens eisers.
Gelet op e-mail van SAN aan Jok Foe van 25 juli 2002, waaruit de intentie van SAN blijkt om tot een samenwerking te komen, alsmede nu het SAN duidelijk moet zijn geweest dat Jok Foe reeds veel tijd en kosten in de onderhandelingen had gestoken en SAN ook aan Jok Foe heeft verzocht om onder meer het opstellen van een gedetailleerder programma-voorstel, moet het ervoor worden gehouden dat de onderhandelingen tussen Jok Foe en SAN zich in een dermate ver gevorderd stadium bevonden dat het SAN in de gegeven om-standigheden niet meer vrijstond de samenwerking alleen met BNN voort te zetten/aan te gaan, zonder de reeds gemaakte kosten aan Jok Foe te vergoeden. Het betreft daarbij de met het voeren van deze onderhandelingen zelf gepaard gaande kosten. Daarbij wordt voorbijgegaan aan het verweer van gedaagden dat het basisidee, dat ten grondslag lag aan het te produceren programma, reeds eerder in opdracht en ten behoeve van SAN was ont-wikkeld door een derde. Wat hier verder ook van zij, door gedaagden is onvoldoende aan-nemelijk gemaakt dat dit campagnevoorstel uitgangspunt was van de met eisers gevoerde onderhandelingen, zodat het ervoor wordt gehouden dat het eerder door Jok Foe gereali-seerde programma “Mission in Botswana” als uitgangspunt diende en dat uit deze onder-handelingen het door Jok Foe gemaakte programmavoorstel voortvloeide.
4.9 Door eisers is echter onvoldoende gesteld waaruit kan worden afgeleid dat ook BNN jegens haar schadeplichtig is geworden door op onrechtmatige wijze te profiteren van het door SAN jegens eisers in strijd handelen met de precontractuele goede trouw. Zo is onvoldoende aannemelijk geworden dat BNN ervan op de hoogte was dat het SAN niet meer vrij stond om zonder Jok Foe met BNN verder te gaan en zij SAN desondanks daartoe heeft bewogen. Verder is niet gebleken dat BNN zich op enig punt al zelf jegens eisers definitief akkoord had verklaard met enige vorm van samenwerking.
4.10 Met betrekking tot de omvang van de door SAN aan Jok Foe te vergoeden schade wordt als volgt overwogen.
Gelet op hetgeen in 4.8 is overwogen, komen uitsluitend voor vergoeding in aanmerking de reeds door Jok Foe gemaakte kosten die met het voeren van de onderhandelingen zelf gepaard gingen. Nu nog geen definitieve overeenstemming bestond met betrekking tot onder meer het definitieve door gedaagden aan Jok Foe te betalen bedrag, en onzeker is of partijen terzake definitieve overeenstemming zouden bereiken en hoe deze overeen-stemming dan op dit punt zou hebben geluid, komt eventueel door Jok Foe gederfde winst niet voor vergoeding in aanmerking. Evenmin komen om die reden de reeds ge-maakte kosten in verband met de productie zelf voor vergoeding in aanmerking.
Nu gedaagden voorts gemotiveerd de omvang van de door Jok Foe gestelde daadwer-kelijk gemaakte kosten hebben betwist, zal de rechtbank Jok Foe, bij een te nemen akte, in de gelegenheid stellen de door haar reeds daadwerkelijk in verband met de onderhan-delingen gemaakte redelijke kosten, de vorengenoemde uitgangspunten daarbij in aan-merking nemend, nader te specificeren en met bewijsstukken te onderbouwen. Gedaag-den zullen daarop vervolgens bij antwoordakte mogen reageren.
4.11 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
BESLISSING
De rechtbank:
- verwijst de zaak voor het onder 4.10 omschreven doel naar de rol van de tweede enkel-voudige kamer van 12 januari 2005 voor akte aan de zijde van eisers (daarna antwoordakte van de zijde van gedaagden);
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Gewezen door mr. G.H. Marcus, lid van genoemde kamer, en uitge-sproken ter openbare te-recht-zitting van 15 december 2004 in tegen-woordig-heid van de griffier.