ECLI:NL:RBAMS:2004:AR8797

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
KG 04/2684 OdC
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R. Orobio de Castro
  • J.P. van der Stouwe
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorzieningenrechter in kort geding over geld-serviceverlening door ABN AMRO en Brink's Nederland

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 december 2004, stond de geld-serviceverlening van ABN AMRO Bank N.V. centraal. De bank had een kort geding aangespannen tegen Brink's Nederland B.V. naar aanleiding van een geschil over de continuïteit van de dienstverlening. ABN AMRO stelde dat Brink's niet had voldaan aan de afspraken omtrent de dienstverlening, die tot en met 31 maart 2005 zou moeten doorgaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat er een bindende overeenkomst was tussen de partijen, aangezien Brink's de voorstellen van ABN AMRO niet had ondertekend. Dit leidde in eerste instantie tot de afwijzing van de vordering van ABN AMRO.

Desondanks oordeelde de voorzieningenrechter dat er termen aanwezig waren om een ordemaatregel te treffen, gezien het belang van de cliënten van ABN AMRO. De rechter was van mening dat het voor de cliënten onwenselijk zou zijn om plotseling geconfronteerd te worden met buiten werking zijnde automaten. Daarom werd besloten dat ABN AMRO in staat moest worden gesteld om binnen een maand de nodige maatregelen te treffen om de geld-serviceverlening normaal voort te zetten en tijdige voorlichting aan haar cliënten te geven.

De voorzieningenrechter besloot Brink's te veroordelen om de dienst Automaten Servicing voort te zetten tot en met 31 januari 2005, op straffe van een dwangsom van € 50.000 per dag bij niet-naleving. Tevens werd ABN AMRO veroordeeld in de proceskosten van Brink's, die waren begroot op € 241 aan vastrecht en € 816 aan salaris van de procureur. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

rolnummer KG 04/2684 OdC
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
Uittreksel uit het audiëntieblad van de openbare terechtzitting in kort geding van donderdag 30 december 2004, tegenwoordig mr. R. Orobio de Castro, vice-president, en mr. J.P. van der Stouwe als griffier.
de naamloze vennootschap ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
e i s e r e s bij dagvaarding van 24 december 2004,
procureur mr. P.D. Olden,
tegen:
de besloten vennootschap BRINK’S NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Houten,
g e d a a g d e ,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
advocaat mr. G.P.F. Vollebregt te Eindhoven.
Korte motivering
De overgelegde correspondentie maakt onvoldoende aannemelijk dat tussen partijen is overeengekomen dat Brinks de bewuste diensten tot en met 31 maart 2005 zou verrichten. Er is geen sprake van enige door Brinks gedane ongeclausuleerde toezegging op dat punt. Brinks heeft – integendeel – de door ABN Amro toegezonden voorstellen, hoewel daartoe door ABN Amro uitgenodigd, telkens niet voor akkoord ondertekend, zodat ABN Amro niet ervan mocht uitgaan dat dit wel het geval was. In beginsel dient de vordering dus te worden afgewezen.
Niettemin zijn er termen aanwezig een ordemaatregel te treffen. Deze zijn gelegen in het belang van de cliëntèle van ABN Amro om niet (onvoorbereid) te worden geconfronteerd met een groot aantal buiten werking zijnde automaten, hetgeen zou kunnen resulteren in meer of minder risicovolle situaties. ABN Amro moet geacht worden in een maand zodanige maatregelen te kunnen treffen dat haar geld-service verlening normaal kan worden voortgezet en/of daaromtrent voldoende en tijdige voorlichting aan haar cliëntèle wordt verstrekt.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Veroordeelt Brinks de dienst Automaten Servicing op de gebruikelijke wijze voort te zetten tot en met 31 januari 2005, zulks op straffe van een dwangsom van
€ 50.000,= per dag dat zij daarmee in gebreke blijft.
2. Veroordeelt ABN Amro in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Brinks begroot op € 241,= aan vastrecht en op € 816,= aan salaris procureur.
3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
4. Wijst het meer of anders gevorderde af.
w.g. mr. R. Orobio de Castro w.g. mr. J.P. van der Stouwe