ECLI:NL:RBAMS:2004:AQ6654
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.D. Bonga-Sigmond
- L.E. Kalff
- S.K. de Groot
- Rechtspraak.nl
Overlevering in het kader van een Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie
Op 6 augustus 2004 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 22 juni 2004. De rechtbank diende te beoordelen of de officier van justitie ontvankelijk was in zijn vordering. Tijdens de zitting bleek dat de opgeëiste persoon niet op het opgegeven adres aanwezig was, het pand onbewoond was en dat er geen contact kon worden gelegd met de opgeëiste persoon of zijn raadsman. Dit leidde tot de conclusie dat niet vastgesteld kon worden of de opgeëiste persoon zich nog in Nederland bevond.
De rechtbank overwoog dat, gezien de omstandigheden, de officier van justitie niet ontvankelijk was in zijn vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet. De uitspraak werd gedaan door de negende meervoudige kamer van de Rechtbank Amsterdam, onder leiding van voorzitter mr. E.D. Bonga-Sigmond, en de rechters mrs. L.E. Kalff en S.K. de Groot. De griffier mr. I. Mulder was ook aanwezig tijdens de zitting. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 6 augustus 2004.