ECLI:NL:RBAMS:2004:AQ5053

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
13/08614-03
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Politierechter uitspraak over de verkoop van absint en de toepassing van de Absintwet 1909

In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 juli 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk ter verkoop voorhanden hebben van absint, een sterk alcoholische drank. De telastelegging was gebaseerd op de Absintwet 1909, die de verkoop van absint verbiedt vanwege gezondheidsrisico's die samenhangen met het gebruik van thujon, een bestanddeel van absint. De zitting vond plaats op 10 juni en 9 juli 2004, waarbij de rechter de bewijsstukken en verklaringen van getuigen heeft gewogen.

De politierechter heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 maart 2003 in Amsterdam absint ter verkoop voorhanden had. De rechter heeft de gewijzigde telastelegging in overweging genomen en geconcludeerd dat de verdachte niet in zijn verdediging is geschaad door eventuele taal- of schrijffouten in de dagvaarding. De rechter heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en vastgesteld dat de in beslag genomen drank, die een alcoholpercentage van 85% vol had, minder thujon bevatte dan de toegestane hoeveelheid voor bitters, wat de verdachte vrijpleitte van de beschuldiging.

De politierechter heeft de argumenten van de verdediging overwogen, die stelde dat de Absintwet verouderd is en dat de huidige samenstelling van absint niet meer dezelfde gevaren met zich meebrengt als in 1909. De rechter heeft echter geconcludeerd dat de wet nog steeds van toepassing is, maar dat de specifieke drank in deze zaak niet onder de strafbaarheid valt, omdat het thujongehalte onder de wettelijke limiet lag. Daarom heeft de politierechter de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en de in beslag genomen flessen drank teruggegeven aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/086146-03
Datum uitspraak: 23 juli 2004
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de politierechter in de rechtbank Amsterdam in de strafzaak tegen:
[verdachte],
gevestigd op het [adres] te Amsterdam.
De politierechter heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 juni 2004 en 9 juli 2004.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding zoals ter terechtzitting gewijzigd. Van de dagvaarding en de vordering wijziging telastelegging zijn kopieën als bijlagen 1 en 2 aan dit vonnis gehecht. De gewijzigde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
--
3. Waardering van het bewijs
De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 5 maart 2003 te Amsterdam in [verdachte] in perceel [adres] opzettelijk absint (een fles met daarop onder andere de aanduiding Absinthe Habsburg Super de Luxe Extra, alcoholpercentage 85% vol, 0,5 liter) ter verkoop voorhanden heeft gehad.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
Onder verdachte zijn vier flessen drank in beslag genomen.
Een monster van de inhoud van een die flessen, te weten de fles met op het etiket het opschrift “Absinthe Habsburg Super de Luxe Extra, alcoholpercentage 85% vol, 0,5 liter” is onderzocht in het Laboratorium Samengestelde Producten bij de Keuringsdienst van Waren, Zuid. Het sectorhoofd van dit laboratorium, P. in ’t Veld, vermeldt in zijn deskundigenverklaring van 28 november 2003 onder meer dat volgens de ingredientendeclaratie het product is bereid met alsem, dat het monster 0,36 mg/l thujon bevat en dat de aanwezigheid van thujon wijst op het gebruik van alsem in de drank. Op grond van deze bevindingen in combinatie met het hoge acoholgehalte en het opschrift op het etiket concludeert In ’t Veld dat de drank kan worden aangemerkt als absint in de zin van de Absintwet 1909. De politierechter neemt deze conclusie over.
Ten aanzien van de overige onder verdachte in beslag genomen flessen is een dergelijk onderzoek niet gedaan, zodat van die flessen niet kan worden vastgesteld dat de inhoud absint betreft. Verdachte zal dan ook van het betreffende gedeelte van de telastelegging worden vrijgesproken.
4. Het bewijs
De politierechter grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van het feit
Vertegenwoordiger van verdachte stelt zich op het standpunt dat de Absintwet 1909 een achterhaalde wet is en dat de verkoop van absint gedoogd moet worden. De huidige absint is van een andere samenstelling dan de drank die werd verkocht ten tijde van de totstandkoming van de wet en bovendien is Nederland nog het enige land waar de verkoop van absint verboden is, aldus verdachte.
De politierechter overweegt als volgt.
Uit de parlementaire geschiedenis van de totstandkoming van de Absintwet 1909 blijkt dat de verkoop van absint destijds is verboden vanwege de gevaren voor de gezondheid bij overmatig gebruik van de drank, veroorzaakt door het bestanddeel thujon. Ook [getuige 1], toxicoloog van beroep, heeft ter terechtzitting verklaard dat thujon de gevaarlijke stof is. In ’t Veld spreekt van het giftige bestanddeel thujon van alsem.
Sinds de inwerkingtreding van de Absintwet 1909 is er regelgeving tot stand gekomen betreffende de aanwezigheid van thujon in eet- en drinkwaren, te weten, in Europees verband, de Richtlijn van de Raad van 22 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake aroma’s voor gebruik in levensmiddelen en de uitgangsmaterialen voor de bereiding van die aroma’s (88/388/EEG) en in Nederland het Warenwetbesluit Aroma’s (hierna respectievelijk: de Europese richtlijn en het warenwetbesluit).
Artikel 4, lid 3, van het warenwetbesluit verbiedt het gebruik van aroma’s indien dit leidt tot een gehalte thujon in eet- of drinkwaren in een hoeveelheid die de in de bijlage bij de Warenwetregeling Stoffen in aroma’s vastgestelde hoeveelheid overschrijdt. Deze hoeveelheid is vastgesteld op 10 mg/kg (10 ppm) voor alcoholische dranken met een alcoholgehalte van meer dan 25% vol en op 35 mg/kg (35 ppm) voor “bitters”.
Deze gehaltes komen overeen met de in de Europese richtlijn genoemde hoeveelheden. Het Wetenschappelijke comite van de Europese Unie heeft de Europese Commissie geadviseerd tot handhaving van genoemde maxima thujon in voedsel en drank (Opinion of the Scientific Committee on Food on Thujon, 6 februari 2003).
Genoemde regelgeving maakt een onderscheid tussen “bitters” en andere sterk alcoholische dranken. Naar het oordeel van de politierechter is aannemelijk geworden dat de onder verdachte in beslag genomen drank een bitter is. Zij wijst daarvoor op de volgende omstandigheden.
Van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse taal definieert bitter als een aromatisch extract van kruiden of schillen. P. in ’t Veld beschrijft absint als een bitter smakende, sterk alcoholische drank met een felgroene kleur, gemaakt van alcoholische extracten van onder meer anijs, venkel en alsem. [Getuige 2], stafmedewerker bij het Produktschap Dranken, heeft ter terechtzitting verklaard dat “bitters” een algemene omschrijving is van drank met meer dan 15% alcohol met een bittere smaak en hij noemt absint een bitter.
Nu de bij verdachte in beslag genomen drank minder thujon bevat (namelijk: 0,36 ppm) dan de voor een bitter toegestane hoeveelheid (35 ppm), kan niet worden geoordeeld dat het ter verkoop voorhanden hebben van die drank een strafbaar feit oplevert. De politierechter zal verdachte dan ook ontslaan van alle rechtsvervolging.
De politierechter komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
6. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 1 van de Absintwet 1909
Verklaart het bewezene niet strafbaar.
Ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- een fles Absinthe Habsburg 50 cl
- een fles Absinthe Trenet 70 cl
- een fles Absente Liqueur aux plantes d’Absinthe
- een Absente pakket met 1 fles + glas + lepel.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.E. Geradts, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. de Ruijter, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 juli 2004.