ECLI:NL:RBAMS:2004:AQ1736

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
13/008008-04
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens onvoldoende bewijs in oplichtingszaak met illegale internetaansluiting

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 15 juli 2004, stond de verdachte terecht op beschuldiging van het gebruikmaken van de faciliteiten van UPC zonder betaling en het medeplegen van poging tot oplichting. De officier van justitie stelde dat de verdachte betrokken was bij oplichtingshandelingen vanuit zijn woning, waarbij gebruik werd gemaakt van een illegale internetaansluiting. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de betrokkenheid van de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden vastgesteld. De rechtbank baseerde deze beslissing op verschillende factoren, waaronder de omstandigheden van de aanhouding en de verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachte. De rechtbank merkte op dat de officier van justitie niet voldoende bewijs had geleverd om de beschuldigingen te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de aangetroffen omstandigheden, zoals het gebruik van een computer en de aanwezigheid van spam-mail, niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De jongste rechter was niet in staat om te tekenen, en het vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: [nummer]
Datum uitspraak: 15 juli 2004
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, achtste meervoudige kamer A, in de strafzaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en verblijvend op het [adres], [woonplaats].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
1 juli 2004.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
3. Waardering van het bewijs
De rechtbank acht het onder 1. en 2. telastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt als volgt.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte - zakelijk samengevat - gebruik heeft gemaakt van de faciliteiten van U.P.C. zonder daarvoor te betalen en zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging tot oplichting.
Uit het dossier zijn de volgende belastende omstandigheden af te leiden:
- de aangifte en de aanvullende aangifte van U.P.C., d.d. respectievelijk 12 september 2003 en 7 januari 2004, inhoudende onder meer dat zogenaamde spam-mail wordt verstuurd vanaf bepaalde adressen en via illegale aansluitingen en dat de inhoud van die spam Advance Fee Fraude, ook wel aangeduid als spam 419, betreft;
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende perceel [adres] te Amsterdam, d.d. 12 januari 2004, waarin het perceel [adres] wordt gelokaliseerd als zijnde een fysieke locatie van waaruit door middel van een illegaal kabelmodem een internetverbinding bestaat, waarover spam-mail is verzonden;
- het aantreffen van een computer in die woning;
- het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 28 januari 2004, inhoudende dat zich in de aangetroffen computer documenten en applicaties bevinden die mogelijk verband houden met de door de officier van justitie telastegelegde oplichtingspraktijken;
- het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 18 februari 2004, waarin melding wordt gemaakt van het feit dat bescheiden en voorwerpen in de woning worden aangetroffen, waarvan wordt gesteld dat die specifiek voorkomen bij de Nigeriaanse fraude methode (spam 419).
Hieruit leidt de rechtbank af dat er vanuit de woning mogelijk de door de officier van justitie bedoelde oplichtingshandelingen zijn verricht en dat gebruik is gemaakt van een illegale internetaansluiting.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan de betrokkenheid van verdachte hierbij echter niet wettig en overtuigend worden vastgesteld. Het aantreffen van verdachte in de woning, de omstandigheden rond de aanhouding van verdachte en de inhoud van zijn verklaringen en die van zijn [medeverdachte] zijn hiervoor onvoldoende.
De rechtbank merkt daarbij nog op dat de officier van justitie in haar requisitoir onder meer melding heeft gemaakt van het feit dat bij het betreden van het pand de aangetroffen computer aan stond en mail verzond. Nu deze omstandigheden niet terug te vinden zijn in het dossier, kan de rechtbank daarmee geen rekening kan houden.
Al deze omstandigheden in aanmerking nemende is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden gezegd dat verdachte het onder 1. en 2. telastegelegde heeft begaan.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
Verklaart het onder 1. en 2. telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.E. Geradts, voorzitter,
mrs. F.G. Bauduin en Y.A.A.G. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. Abram, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 juli 2004.
De jongste rechter is buiten staat te tekenen