ECLI:NL:RBAMS:2004:AP3499
Rechtbank Amsterdam
- Hoger beroep
- M.J.L. Mastboom
- Y.A.A.G. de Vries
- C.P. Bleeker
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing inbewaringstelling verdachte na openlijk geweld tegen minister
In deze zaak heeft de officier van justitie hoger beroep aangetekend tegen de beslissing van de rechter-commissaris van de rechtbank Amsterdam, die op 17 juni 2004 de vordering tot inbewaringstelling van de verdachte had afgewezen. De verdachte, die haar identiteit en woonplaats niet wilde bekendmaken, werd beschuldigd van openlijk geweld in vereniging tegen minister Verdonk op 16 juni 2004, verzet bij haar aanhouding en het vernielen van haar kleding. De rechtbank heeft op 23 juni 2004 de zaak behandeld en de feiten en omstandigheden rondom de afwijzing van de vordering door de rechter-commissaris opnieuw beoordeeld.
De rechtbank concludeert dat de rechter-commissaris op 17 juni 2004 niet in redelijkheid kon besluiten dat er ernstig rekening moest worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de verdachte geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf zou worden opgelegd. De rechtbank wijst erop dat de keuze van de verdachte om anoniem te blijven, in combinatie met de ernst van de beschuldigingen, een gewichtige reden voor voorlopige hechtenis oplevert. De rechtbank stelt vast dat er concrete aanwijzingen zijn dat de verdachte de feiten heeft gepleegd, wat leidt tot ernstige bezwaren tegen haar. De rechtbank benadrukt dat de veiligheid van de samenleving en de betrokken personen in het geding zijn, en dat de voorlopige hechtenis noodzakelijk is om de waarheid aan het licht te brengen.
De rechtbank vernietigt de beslissing van de rechter-commissaris en beveelt de bewaring van de verdachte, waarbij de impact van de beschuldigingen op de betrokken minister en de samenleving als geheel wordt meegewogen. De uitspraak onderstreept het belang van de maatschappelijke veiligheid en de noodzaak van een zorgvuldige afweging in zaken van voorlopige hechtenis.