ECLI:NL:RBAMS:2003:AL2121
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Toetsing en belangenafweging in voorlopige voorzieningenprocedure bij bestuursrechtelijke sluiting van een hash-café
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 september 2003 uitspraak gedaan in een kort geding dat betrekking heeft op de sluiting van het hash-café 'Café-Coffeeshop Old Style' in Amsterdam. De sluiting was op last van de burgemeester van Amsterdam, die zich baseerde op artikel 13b van de Opiumwet, waarin staat dat de burgemeester bevoegd is tot bestuursdwang indien in een voor het publiek toegankelijk lokaal harddrugs worden verkocht of aanwezig zijn. Verzoekers, de exploitanten van het café, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij van mening zijn dat de sluiting onterecht is en hen onnodige schade toebrengt.
De voorzieningenrechter heeft in haar overwegingen aangegeven dat zij zich niet kan uitspreken over de inhoudelijke zaak, omdat er al een voorlopig oordeel was gegeven in de bezwaarfase. De rechter benadrukt dat de voorlopige voorzieningenprocedure niet geschikt is voor het beantwoorden van principiële vragen en dat het oordeel van de bodemrechter niet vooruitgelopen kan worden. De rechter heeft de belangen van verzoekers afgewogen tegen de belangen van de gemeente en geconcludeerd dat het belang van verzoekers, die schade lijden door de sluiting van hun café, zwaarder weegt dan het belang van de gemeente bij onmiddellijke uitvoering van het besluit.
De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om het besluit van de burgemeester van Amsterdam te schorsen en de gemeente te veroordelen in de kosten van het geding. De rechter heeft ook bepaald dat het griffierecht aan verzoekers moet worden vergoed. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 26 september 2003 en is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van de voorlopige voorzieningenprocedure in bestuursrechtelijke zaken verduidelijkt.