Parketnummer: 13/127038-03
Datum uitspraak: 10 september 2003
van de rechtbank Amsterdam, 7e meervoudige kamer A, in de strafzaak tegen:
geboren te [geboortedatum]
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Huis van Bewaring .
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 augustus 2003.
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding zoals ter terechtzitting gewijzigd. Van de dagvaarding en de vordering wijziging telastelegging zijn kopieën als bijlagen 1 en 2 aan dit vonnis gehecht. De gewijzigde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
3. Waardering van het bewijs
3.1. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 2, 3 en 4 is telastegelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
3.2. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 telastegelegde
op 16 januari 2003 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning gelegen aan de [adres] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en huissleutels toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan een andere deelnemer aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken.
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en huissleutels toebehorende aan die [slachtoffer],
welk geweld hierin bestond dat zij, verdachte, en/of haar mededader die [slachtoffer] met een hard voorwerp met kracht tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en die [slachtoffer] heeft/hebben gedrogeerd ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in haar verdediging geschaad.
3.3. Nadere bewijsoverweging
De raadsvrouw van verdachte heeft het verweer gevoerd dat de verwondingen die het slachtoffer heeft opgelopen ook zouden kunnen zijn ontstaan door een val.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Uit de verklaringen van de heer [[getuige] (doorgenummerde bladzijde 232) en het studioverhoor van de heer [slachtoffer] (doorgenummerde bladzijde 228) blijkt dat het slachtoffer, [slachtoffer], op de dag van het voorval aan de heer [getuige] en ongeveer een week later tijdens het studioverhoor aan de politie zeer stellig heeft verklaard dat hij een klap op zijn hoofd heeft gekregen. De door de raadsvrouw aangevoerde mogelijkheid is derhalve in strijd met de feiten zoals deze uit de bewijsmiddelen blijken. De rechtbank heeft op basis van deze bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat het slachtoffer de verwondingen aan zijn hoofd heeft opgelopen doordat hij is geslagen.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De verdachte heeft het 89-jarige slachtoffer 's nachts in zijn woning overvallen. Zij of haar mededader heeft deze man - die voor de verdachte, mede gelet op zijn hoge leeftijd, op generlei wijze een bedreiging vormde - op zijn hoofd geslagen. Tevens heeft zij of haar mededader hem gedrogeerd. Intussen heeft verdachte of haar mededader, op zoek naar geld, de woning overhoop gehaald. Door de klap op zijn hoofd heeft het slachtoffer letsel bekomen, aan de gevolgen van dit letsel is het slachtoffer uiteindelijk overleden. Het is verdachte en haar mededader zwaar aan te rekenen dat zij het slachtoffer hebben achtergelaten zonder een medische hulpdienst te waarschuwen, terwijl zij wisten dat hij hulpbehoevend was.
De onverwachte en gewelddadige dood van het slachtoffer laat diepe sporen na in het leven van de nabestaanden en van anderen in de nabijheid van het slachtoffer.
Door het handelen van verdachte is de samenleving ernstig geschokt. Dit handelen draagt er bovendien toe bij dat de reeds bestaande gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving worden versterkt.
Blijkens een haar betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 24 januari 2003, is verdachte eerder veroordeeld ter zake van misdrijven, waaronder diefstal met geweld. Uit een door de officier van justitie opgemaakt overzicht blijkt dat het merendeel van deze diefstallen is gepleegd tegen bejaarden. Verdachte maakt er een gewoonte van om oudere, veelal eenzame of hulpbehoevende mensen te misbruiken. Gelet op deze specifieke recidive, in samenhang bezien met het vorenoverwogene, acht de rechtbank een langdurige gevangenisstraf passend en geboden.
Het inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1 pil Temazepam, dat aan verdachte toebehoort, dient te worden verbeurd verklaard en is daarvoor vatbaar, aangezien dat voorwerp tot het begaan van het bewezen geachte is bestemd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer] (directe nabestaanden van [slachtoffer])
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] - door het overlijden van de heer [slachtoffer] onder algemene titel overgegaan op de erfgenamen - , niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. De vordering is namelijk onvoldoende onderbouwd. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van de benadeelde partij V.
Nu niet is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij V. van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor de behandeling in dit strafgeding, de vordering is namelijk onvoldoende onderbouwd, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2, 3 en 4 telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen en het feit de dood ten gevolge heeft
en/of
afpersing terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen en het feit de dood ten gevolge heeft.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat de benadeelde partij, [slachtoffer], niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Bepaalt dat de benadeelde partij, V., niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Gelast de teruggave aan rechthebbende, K.:
Twee kaarten van golfbanen (K.) (1776577)
Gelast de teruggave aan verdachte van:
Zakagenda 2002 (1776569)
Twee Etos bonnen (1974960)
OB Tampon (1975016)
Zwarte portemonnee, billfold (1978560)
1 kunstnagel (ongelakt) (1978578)
handgeschreven notitieblaadje (1978581)
kaart (1978592)
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
Sleutelbos met diverse sleutels (1776570)
Twee kantoorbenodigdheden (1977205)
Telefoonkaart, Shark, pre-paid calling card 13,22 euro (1974982)
Geel mes (1974997)
Koptelefoon, Philips N6315 (1975020)
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J. Diemer, voorzitter,
mrs. C.N. Dalebout en O.P.G. Vos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G. Visser, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 september 2003.