ECLI:NL:RBAMS:2003:AF9291
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- T. van Peijpe
- T.P.J. de Graaf
- J. Recourt
- Rechtspraak.nl
Verbod op het dragen van een wenkbrauwpiercing door politieambtenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam geoordeeld over het verbod dat aan eiser, een politieambtenaar in opleiding, was opgelegd om een zichtbare wenkbrauwpiercing te dragen tijdens zijn dienst. Eiser had een goudkleurig staafje van ongeveer 1 centimeter lang en enkele millimeters dik laten aanbrengen. Bij besluit van 22 maart 2001 werd hem meegedeeld dat hij deze piercing binnen 14 dagen diende te verwijderen, omdat het dragen ervan afbreuk zou doen aan de vereiste autoriteit en representativiteit van een politieambtenaar. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard, ondanks een advies van de Hoor- en adviescommissie om het bezwaar gegrond te verklaren.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het verbod op het dragen van de piercing geen inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van eiser, zoals bedoeld in de relevante artikelen van de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank oordeelde dat een wenkbrauwpiercing als een sieraad moet worden beschouwd en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het verbod op het dragen ervan invloed heeft op zijn identiteit. Bovendien werd geconcludeerd dat het verbod niet in strijd is met de artikelen die het recht op zelfexpressie waarborgen.
Eiser voerde aan dat het verbod niet op een wettelijke basis is gestoeld en dat het gelijkheidsbeginsel geschonden is, omdat andere sieraden zoals oorbellen wel zijn toegestaan. De rechtbank verwierp deze argumenten en stelde vast dat de belangen van de werkgever, in dit geval de korpsbeheerder, in redelijkheid zwaarder wegen dan die van eiser. De rechtbank concludeerde dat het handhaven van representativiteit en neutraliteit van politiepersoneel noodzakelijk is voor het gezag dat zij uitstralen naar het publiek. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.