ECLI:NL:RBAMS:2002:AF5341
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. J.S.W. Holtrop
- mr. A.H. Schotman
- mr. W.A.H. Melissen
- D. Rijswijk
- J.P.J.J. Timmermans
- Rechtspraak.nl
Tuchtrechtelijke klacht tegen gerechtsdeurwaarder met betrekking tot betaling en communicatie
In deze zaak gaat het om een tuchtrechtelijke klacht die klaagster heeft ingediend tegen een gerechtsdeurwaarder. De klacht betreft de communicatie en de betaling van een bedrag dat klaagster volgens haar stelling al had voldaan. Klaagster werd op 4 april 2001 gedagvaard door de gerechtsdeurwaarder op verzoek van een derde partij, waarbij zij werd aangesproken voor een bedrag van ƒ 2.479,39 en ƒ 400,00 aan buitengerechtelijke kosten. Klaagster heeft op 17 april 2001 een bedrag van ƒ 2.879,39 overgemaakt, maar ontving later een verstekvonnis waarin haar werd bevolen tot betaling van een hoger bedrag. Klaagster stelt dat zij de hoofdsom en incassokosten al had voldaan en dat het in rekening brengen van extra proceskosten niet rechtvaardig is.
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders heeft de klacht behandeld en vastgesteld dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar klacht. De Kamer overweegt dat, zelfs als de klaagster gelijk heeft in haar bewering dat zij het bedrag tijdig heeft betaald, dit niet leidt tot gegrondverklaring van de klacht. De gerechtsdeurwaarder kan niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de mededeling van een medewerker, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn, wat hier niet het geval is. De Kamer concludeert dat de gedragingen van de gerechtsdeurwaarder zich hebben voorgedaan vóór de inwerkingtreding van de Gerechtsdeurwaarderswet, waardoor deze niet onder het tuchtrecht vallen. De beslissing is genomen op 12 maart 2002, waarbij de klacht van klaagster werd afgewezen.