ECLI:NL:RBAMS:2002:AF1362

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
13/037382-02
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake valsheid in betaalpassen door medewerker tankstation

Op 31 oktober 2002 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van valsheid in betaalpassen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer en heeft de verdachte vrijgesproken van twee van de drie telastegelegde feiten. Het derde feit, dat betrekking had op het opzettelijk valselijk opmaken van een betaalpas, werd bewezen verklaard. De verdachte had in de periode van 10 april 2002 tot en met 29 april 2002, samen met anderen, opzettelijk een betaalpas valselijk opgemaakt door heimelijk gegevens van de magneetstrip van betaalpassen te kopiëren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van deze strafbare feiten, met het oogmerk om zichzelf of een ander te bevoordelen. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte, die in opdracht van anderen had gehandeld, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 60 uren. Daarnaast werd de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte en een tankstation gelast. De uitspraak werd gedaan door mr. W.M. van den Bergh, voorzitter, en mrs. M.J.E. Geradts en J.J. Molenaar, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. van Loon.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/037382-02
Datum uitspraak: 31 oktober 2002
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, achtste meervoudige kamer A, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te Amsterdam op 21 juli 1974,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres],
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 oktober 2002.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage I aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
--------------
3. Waardering van het bewijs
3.1. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 en 3 is telastegelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
3.2. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 2 telastegelegde:
op tijdstippen in de periode van 10 april 2002 tot en met 29 april 2002 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk een betaalpas, bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, valselijk heeft opgemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededaders valselijk en heimelijk kopieën gemaakt van de gegevens die waren opgeslagen op de magneetstrip van die betaalpassen en de gegevens die waren opgeslagen op een magneetstrip van die betaalpassen die aan een ander dan aan hem, verdachte en zijn mededaders toebehoorden (die heimelijk waren gekopieerd) opgeslagen op een andere betaalpas, zulks met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat verdachte in opdracht van anderen als medewerker van een tankstation betaalpassen van klanten heeft gekopieerd. Kennelijk heeft verdachte zich laten leiden door het oogmerk van financieel gewin. Door aldus te handelen heeft verdachte niet alleen op ernstige wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer in het onbelemmerde gebruik van betaalpassen wordt gesteld, maar heeft hij ook aanzienlijke financiële schade veroorzaakt.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat gelet op de inhoud van het omtrent verdachte opgemaakte voorlichtingsrapport d.d. 6 augustus 2002 van de Reclassering Nederland, ressort Amsterdam.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 232 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart het onder 1 en 3 telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Medeplegen van opzettelijk een betaalpas bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg valselijk opmaken, met het oogmerk zichzelf of een ander te bevooroordelen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 2 maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het goed nr. 1, zoals genummerd en nader omschreven op de aan dit vonnis als bijlage II gehechte kopie van de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Gelast de teruggave aan verdachte van het goed nr. 2, zoals genummerd en nader omschreven op de aan dit vonnis als bijlage II gehechte kopie van de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Gelast de teruggave aan het Total Tankstion, gevestigd aan de [adres] van de goederen nrs. 3 t/m 4, zoals genummerd en nader omschreven op de aan dit vonnis als bijlage II gehechte kopie van de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M. van den Bergh, voorzitter,
mrs. M.J.E. Geradts en J.J. Molenaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 oktober 2002.