Parketnummer: 13/129354-01
Datum uitspraak: 18 oktober 2002
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer extra, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te 's-Hertogenbosch op 2 mei 1952,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het [adres]
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26, 27 en 30 september en 1 oktober en 4 oktober 2002.
Op de terechtzitting van 26 september 2002 is door de officier van justitie een nadere omschrijving telastelegging overgelegd, die de eerdere telastelegging vervangt.
Van de dagvaarding en de vordering tot nadere omschrijving van de feiten zijn kopieën als bijlagen 1 en 2 aan dit vonnis gehecht.
3. Waardering van het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1. telastegelegde:
omstreeks de periode van 15 november 2001 tot en met 20 november 2001 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht 483,9 kilogram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde een middel, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Ten aanzien van het onder 2. telastegelegde:
op 21 november 2001 te Wernhout (gemeente Zundert) in het bezit was van een Belgisch paspoort ten name van Luc Michel Baelemans (geboren te Schoten op 9 november 1955), waarvan verdachte wist dat het vals was, bestaande die valsheid hierin dat in dat paspoort een foto van hem, verdachte, was aangebracht, als ware hij die L.M. Baelemans.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft in georganiseerd verband een buitengewoon grote hoeveelheid zogenaamde XTC-pillen, die MDMA bevatten, buiten het grondgebied van Nederland gebracht.
MDMA is een synthetische harddrug die gevaarlijk is voor de gezondheid en waarvan het gebruik, zoals in het verleden is gebleken, tot levensbedreigende situaties kan leiden. De handel in MDMA vormt dan ook een bedreiging voor de volksgezondheid in Nederland en andere landen.
De rechtbank acht de handel in XTC-pillen even schadelijk voor de volksgezondheid als zeer verslavende stoffen als cocaïne en heroïne, nu het gebruik van XTC-pillen in het uitgaansleven wijdverbreid is en het gebruik laagdrempeliger is dan bij cocaïne en heroïne.
De uitvoer van en de handel in verdovende middelen is uitermate lucratief, waarbij de deelnemers aan die handel zich over het algemeen uitsluitend laten leiden door eigen winstbejag.
Verdachte is een belangrijke schakel geweest in de keten van de uitvoer van de XTC-pillen en hij heeft de organisatie van de uitvoer mogelijk gemaakt.
De rechtbank neemt in aanmerking dat verdachte geen rechtstreeks telefonisch contact met de afnemers van de XTC-pillen heeft onderhouden, maar telkens via een tussenpersoon afspraken maakte, naar de rechtbank aanneemt om opsporing en vervolging door politie en justitie te bemoeilijken.
De rechtbank houdt er voorts rekening mee dat verdachte eerder is veroordeeld tot een lange gevangenisstraf, mede, gelet op de verklaring die verdachte op 22 november 2001 bij de politie heeft afgelegd, ter zake van Opiumwetdelicten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden om het onderhavige onder 1. bewezengeachte feit te plegen.
Verdachte was bovendien in het bezit van een valselijk opgemaakt paspoort. Hiermee heeft verdachte het vertrouwen geschonden dat in het maatschappelijk verkeer in identiteitsbewijzen moet kunnen worden gesteld.
Onttrekking aan het verkeer
Het inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 plastic doos, kleur zwart, voor een Walther vuurwapen,
dat aan verdachte toebehoort, dient onttrokken te worden aan het verkeer en is daarvoor vatbaar, aangezien dit voorwerp is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl dit voorwerp kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36d, 47, 57 en 231 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1. bewezenverklaarde:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
Ten aanzien van het onder 2. bewezenverklaarde:
in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet, dat het vals is
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
1 plastic doos, kleur zwart, voor een Walther vuurwapen.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
Geld, zijnde US$ 1500 (15 biljetten van US$ 100)
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J. Diemer, voorzitter,
mrs. S. Tammes en M.J.E. Geradts, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Kuipers, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 oktober 2002.