ECLI:NL:RBAMS:2002:AF0587
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.J.L.M. van Dijk
- A.M. van der Pal
- M.S. van der Kuijl
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs in oplichtingszaak met schending van redelijke termijn
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte op 14 november 2002 vrijgesproken van de hem ten laste gelegde oplichting. De rechtbank heeft de zaak behandeld na meerdere terechtzittingen in september en oktober 2002. De telastelegging was gebaseerd op een vermeende betrokkenheid bij een frauduleuze overboeking van een aanzienlijk geldbedrag van US$ 4.000.000 naar de bankrekening van de verdachte in Bulgarije, waarbij gebruik was gemaakt van een vervalst A-formulier. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het telastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, waardoor de verdachte van de beschuldiging is vrijgesproken.
De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de schending van de redelijke termijn van de procedure, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank concludeert dat, hoewel de behandeling van de zaak niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, dit niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging. De schending van de redelijke termijn zal echter wel in aanmerking worden genomen bij een eventuele strafoplegging.
De verdediging heeft ook aangevoerd dat de officier van justitie niet ontvankelijk zou moeten worden verklaard vanwege grove schendingen van de rechten van de verdachte, met name door de omstandigheden van zijn uitleveringsdetentie in Bulgarije. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet is uitgeleverd en dat de officier van justitie niet op een zodanige wijze heeft gehandeld dat dit tot niet-ontvankelijkheid zou moeten leiden. De rechtbank heeft de detentieomstandigheden en de lange duur van de uitleveringsdetentie in overweging genomen, maar heeft geen aanleiding gezien om de officier van justitie niet ontvankelijk te verklaren.