ECLI:NL:RBAMS:2002:AE7283
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake handhaving last onder dwangsom voor illegale berging te Amstelveen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 augustus 2002 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, A, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen, waarbij hem was opgelegd een berging op zijn perceel te verwijderen onder oplegging van een last onder dwangsom. De dwangsom bedroeg € 250,- per dag, met een maximum van € 5000,-. Verzoeker stelde dat er spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de dwangsom reeds was verbeurd en hij bezwaar had gemaakt tegen het dwangsombesluit.
De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel de dwangsom was verbeurd, verzoeker voldoende spoedeisend belang had bij het treffen van de gevraagde voorziening. Dit was het geval omdat, indien het besluit onrechtmatig zou worden geacht, de rechtsgrond voor de invordering van de dwangsom zou vervallen. De rechter oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders niet alleen bevoegd was om handhavend op te treden, maar in beginsel daartoe ook gehouden was, gezien de algemene belangen die gediend zijn met de handhaving van wettelijke voorschriften.
De rechter concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het college zouden verplichten om af te zien van handhaving. De door verzoeker aangevoerde omstandigheden, zoals de lange tijd dat de berging er al stond en zijn voorgenomen verhuizing, werden niet als bijzonder genoeg beschouwd. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, zonder veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht.