ECLI:NL:RBAMS:2002:AE5903
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake ontheffing Flora- en faunawet voor migrerende ringslang
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 25 juli 2002 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, wonende te Amsterdam, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, dat op 7 mei 2002 ontheffing verleende aan het Gemeentelijk Grondbedrijf van de gemeente Amsterdam voor het verplaatsen van een aantal beschermde diersoorten, waaronder de ringslang, in verband met de aanleg van een verbindingsweg op het WTCW-terrein te Amsterdam. De voorzieningenrechter ontving het verzoek op 10 juni 2002 en het onderzoek werd gesloten op 11 juli 2002.
De rechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), moet worden nagegaan of er sprake is van onverwijlde spoed die het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Bij deze belangenafweging werd gekeken naar het belang van verzoekster en het belang van de onmiddellijke uitvoering van het besluit. De rechter oordeelde dat verzoekster niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de zin van artikel 1:2 van de Awb, omdat haar belangen niet wezenlijk verschillen van die van andere inwoners of bezoekers van het gebied. De bescherming van ideële belangen, zoals het behoud van natuur, werd niet als een persoonlijk en objectief bepaalbaar belang gezien.
Uiteindelijk concludeerde de voorzieningenrechter dat er onvoldoende aanleiding was om te verwachten dat het bestreden besluit in de bezwaarprocedure geen stand zou houden. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de griffier en de voorzieningenrechter ondertekenden de beslissing.