ECLI:NL:RBAMS:2002:AE5860

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
KG 02/1480 P
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.Y.C. Poelmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publicatie door Telegraaf over vaderschap en privacy van presentator

In deze zaak vorderde eiser, een bekende presentator, een voorschot op immateriële schadevergoeding van de Telegraaf wegens onrechtmatige publicaties die zijn persoonlijke levenssfeer aantastten. De publicaties, gebaseerd op interviews met [M.v.R.], stelden dat eiser de biologische vader was van haar zoon, wat hij ten stelligste ontkende. Eiser stelde dat de artikelen zijn eer en goede naam schaadden en dat de Telegraaf niet voldoende onderzoek had gedaan naar de waarheidsgetrouwe basis van de beweringen van [M.v.R.]. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Telegraaf in haar eerste publicatie onrechtmatig had gehandeld, omdat zij de indruk wekte dat de beweringen van [M.v.R.] op feiten berustten, zonder dat dit voldoende was onderzocht. De rechter wees een voorschot op immateriële schadevergoeding toe, omdat eiser aannemelijk had gemaakt dat hij schade had geleden door de publicaties. De rechter compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukte het belang van zorgvuldigheid in journalistieke praktijken, vooral wanneer het gaat om gevoelige persoonlijke informatie.

Uitspraak

P/IW
vonnis 25 juli 2002
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 02/1480 P v a n:
eiser, wonende te [B.],
e i s e r bij dagvaarding van 5 juli 2002,
procureur mr A. Moszkowicz,
t e g e n :
de besloten vennootschap TELEGRAAF TIJDSCHRIFTEN GROEP B.V., gevestigd te Amsterdam,
g e d a a g d e,
procureur mr. I.C.Roelands.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 15 juli 2002 heeft eiser - verder te noemen [eiser] - gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde - verder te noemen Telegraaf - heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening.
Na verder debat hebben partijen stukken overgelegd voor vonniswijzing.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. Eiser - verder te noemen [eiser] - is als presentator en anderszins bekend van diverse televisieprogramma's.
b. Op de voorpagina van het weekblad Privé nummer 20, jaargang 2002 (11 mei 2002), is over de volle breedte in het midden van de pagina met grote opvallende letters en het predikaat "exclusief" de volgende tekst afgedrukt, vergezeld van een foto van [eiser] en een foto van [M.v.R.] - verder te noemen [M.v.R.] - met haar zoon:
Haar eigen verhaal over hun geheime liefde
Minnares [eiser]:
' dit is je kind!'
In bovengenoemde editie van haar weekblad heeft Telegraaf een artikel opgenomen ten grote van twee pagina's (pagina 6 en 7) met de volgende koppen:
Zaandamse bijstandsmoeder verbreekt na jaren het stilzwijgen
'[eiser] is de vader van mijn zoontje Bowy (3)'
'Hij wil Bowy niet zien omdat hij bang is vadergevoelens te krijgen'.
Bij het artikel heeft Telegraaf diverse foto's afgedrukt waaronder een foto van [eiser], een foto van diens echtgenote en jongste zoon en twee foto's van [M.v.R.] met haar zoon.
De inleidende alinea van het artikel luidt als volgt:
Het artikel is gebaseerd op een interview dat een journaliste van Telegraaf met [M.v.R.] heeft gehad en is in citaatvorm weergegeven. In het artikel heeft Telegraaf ten aanzien van de aanleiding tot het interview het volgende weergegeven:
"…[M.v.R.] is overrompeld wanneer Prive aanbelt bij haar flat in een van de wijken in Zaandam. 'Kom binnen', zegt ze hartelijk als we uitleggen waarover we zijn getipt. 'Het is waar. Ik heb altijd gezegd: als iemand de publiciteit zoekt om te vertellen dat mijn zoon Bowy het kind is van [eiser], dan doe ik mijn eigen verhaal. En dit is dus de dag.'
In het artikel heeft Telegraaf vermeld dat de moeder van [M.v.R.] bij het interview aanwezig is geweest en dat zij tijdens het verhaal van [M.v.R.] instemmend heeft geknikt.
Tenslotte heeft Telegraaf in het artikel vermeld dat zij [eiser] heeft benaderd en heeft zij de volgende reactie van [eiser] opgenomen met betrekking tot het verhaal van [M.v.R.]:
"…Natuurlijk heeft Prive contact gezocht met [eiser] voor een reactie. Maar de presentator liet via zijn woordvoerster weten dat het verhaal van [M.v.R.] 'klinkklare onzin' is en dat hij 'het er niet bij laat zitten'…"
c. Op de voorpagina van het weekblad Prive nummer 21, jaargang 2002 (18 mei 2002), is over de volle breedte in het midden van de pagina met opvallende letters de volgende tekst afgedrukt vergezeld van een foto van [eiser], van diens echtgenote en van de zoon van [M.v.R.]:
Bowy: 'Waar is mijn papa?'
Harde eis [echtgenote eiser]:
'DNA-test of wegwezen'.
Telegraaf heeft in bovengenoemde editie van haar weekblad een artikel opgenomen ter grote van twee pagina's (pagina 10-11), met de volgende koppen:
Eiser verlaat overstuur zijn huis
Harde eis [echtgenote eiser]: DNA-test of wegwezen!
Bij het artikel heeft Telegraaf foto's afgedrukt van [eiser], diens echtgenote en [M.v.R.] met haar zoon.
De inleidende alinea van het artikel luidt als volgt:
Het artikel is gebaseerd op een tweede interview dat een journaliste van Telegraaf met [M.v.R.] heeft gehad en is gedeeltelijk in citaatvorm weergegeven. In het artikel heeft Telegraaf de reactie van [eiser] op het eerder verschenen artikel, zoals hij deze uitte in het televisieprogramma RTL Boulevard, als volgt weergegeven:
'Het is laster en smaad, van A tot Z gelogen oreerde eiser met een aangedaan gezicht. 'Ik zal mijn onschuld bewijzen, de onderste steen komt boven. Ik ken die vrouw niet. Ze berokkent mij en mijn gezin grote schade'.
Voorts is bij het artikel in een apart kader de volgende tekst afgedrukt:
2. [eiser] vordert - kort samengevat - dat Telegraaf wordt veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie op pagina drie in de eerst volgende editie van hun weekblad, op straffe van een dwangsom. Daarnaast vordert [eiser] dat Telegraaf wordt veroordeeld tot het voldoen van een voorschot op immateriële schadevergoeding.
3. [eiser] stelt daartoe dat de in de publicaties vermelde feiten, die erop neerkomen dat hij de biologische vader is van het kind van [M.v.R.] genoemd Bowy, in strijd zijn met de waarheid, dat hij dit reeds vanaf het begin van de geruchtenstroom uitdrukkelijk aan Telegraaf bekend heeft gemaakt en dat de publicaties zijn eer en goede naam, zijn reputatie en dientengevolge zijn werk schaden en hem en zijn familie schade berokkenen. Het ligt op de weg van Telegraaf om aan te tonen dat de in het stuk gedane mededelingen feitelijk juist zijn. Uit de bestreden publicaties blijkt echter dat de mededelingen kennelijk niet op waarheid zijn onderzocht; in de artikelen valt geen andere (onafhankelijk) bron te ontdekken dan [M.v.R.] en blijkt ook van geen ander serieus te nemen bewijs voor het verhaal. Bovendien bevat het verhaal van [M.v.R.] een aantal volstrekt ongeloofwaardige elementen. Telegraaf heeft evenwel, gelet op de formulering en de layout, opzettelijk de indruk gewekt dat het verhaal van [M.v.R.] op waarheid berust. Telegraaf had, gelet op het precaire en intieme karakter van de beweringen van [M.v.R.] waarop de publicaties zijn gebaseerd, een afweging moeten maken tussen het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van [eiser] en de rechten die Telegraaf kan ontlenen aan de vrijheid van meningsuiting, of meer speciaal de daarvan afgeleide vrijheid van nieuwsgaring. Nu niet is gebleken dat de publicaties deugdelijk gestaafd zijn met feiten en/of informatie afkomstig van een betrouwbare bron en uit niets blijkt dat Telegraaf een zorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt, stelt [eiser] zich op het standpunt dat Telegraaf met de bestreden berichtgeving onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld.
4. Telegraaf heeft de vordering van [eiser] gemotiveerd betwist en heeft zich in de eerste plaats op het standpunt gesteld dat zij met betrekking tot de bestreden publicaties gehandeld heeft volgens de normen van journalistieke zorgvuldigheid. De bestreden publicaties zijn gebaseerd op twee interviews met [M.v.R.]. De mededelingen van [M.v.R.], die consistent waren, zijn in citaatvorm weergegeven, zodat duidelijk is dat deze van haar afkomstig zijn. [M.v.R.] is als voornaamste bron van het verhaal verantwoordelijk voor de mededelingen die in de publicatie zijn gedaan en Telegraaf is vrij om deze mededelingen te publiceren, mits zij de mening van [M.v.R.] verifieert. Dit heeft Telegraaf ook gedaan. Zij heeft het verhaal van [M.v.R.] geverifieerd bij de moeder, een vriendin en de advocaat van [M.v.R.]. Het feit dat de moeder en de vriendin van [M.v.R.] aanwezig waren terwijl [M.v.R.] aan de journalisten haar verhaal vertelde, doet aan de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van die bronnen niets af. Telegraaf heeft vervolgens [eiser] uitdrukkelijk gevraagd commentaar te leveren op de publicatie. Het commentaar van [eiser] was kort, maar wat hij of zijn woordvoerder heeft gezegd is gepubliceerd. Daarmee heeft Telegraaf aan de onderzoeksplicht en het beginsel van hoor en wederhoor voldaan. Het feit dat Telegraaf hiermee niet onomstotelijk heeft kunnen vaststellen of de zoon van [M.v.R.] het kind van [eiser] is, daar kan immers alleen een DNA-test uitsluitsel over geven, kan niet met zich meebrengen dat zij zich had moeten onthouden van de publicatie van het verhaal. Deze stelling vindt immers geen steun in het recht, de jurisprudentie en de feiten en zou een onevenredige beperking van de vrijheid van meningsuiting opleveren. Telegraaf betwist dat het verhaal van [M.v.R.] ongeloofwaardige elementen bevat. [M.v.R.] maakte op de journalisten een consequente, stabiele en geloofwaardige indruk. Door Telegraaf wordt niet betwist dat de publicatie de persoonlijke levenssfeer van [eiser] raakt. De mate van het zijn van public figure bepaalt echter de mate waarin een inbreuk op de privacy moet worden geduld, terwijl het belang is erkend voor de entertainmentbladen om dit soort verhalen te publiceren. [eiser] is bovendien eerder bij publicaties in de entertainmentbladen betrokken geweest en heeft aan een aantal van deze publicaties zelfs zijn medewerking verleend.
Ten aanzien van het gevorderde voorschot op immateriële schade-vergoeding voert Telegraaf primair aan dat dit niet toegewezen kan worden nu daartoe het spoedeisende belang ontbreekt. Subsidiair voert Telegraaf aan dat [eiser] de hoogte van de vordering niet heeft onderbouwd en meer subsidiair dat de hoogte van de gevorderde schadevergoeding disproportioneel is en zich niet verhoudt met de in de jurisprudentie toegewezen schadevergoedingsvoorschotten.
Beoordeling van het geschil
6. Bij de beoordeling van het onderhavige geschil dient het belang van [eiser] bij de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer en zijn belang om niet op onrechtmatige wijze door publicaties te worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen te worden afgewogen tegen de commerciële belangen van Telegraaf en het belang van Telegraaf bij persvrijheid en vrijheid van meningsuiting.
7. In het onderhavig geschil gaat het om de publicatie van een verhaal dat sterk kan afdoen aan de reputatie (eer en goede naam) van [eiser] en bovendien, gelet op het precaire en intieme karakter, ook zijn gezinsleven grote schade kan berokkenen. De publicaties zijn gebaseerd op twee interviews die een journaliste van Telegraaf heeft gehad met [M.v.R.]. De aanleiding tot het eerste interview is een tip van een kennis van [M.v.R.] die op de redactie van Telegraaf is binnengekomen. Telegraaf heeft [M.v.R.] naar aanleiding van deze tip benaderd voor een interview. Het tweede interview vond plaats op het moment dat de onder 1b genoemde editie van Privé, met daarin de weergave van het eerste interview met [M.v.R.], in de winkels lag. Het verhaal van [M.v.R.] is in beide publicaties in citaatvorm weergegeven.
8. Telegraaf heeft aangevoerd dat zij het verhaal van [M.v.R.] bij derden - de moeder, een vriendin en de advocaat - heeft geverifieerd. De moeder en de vriendin van [M.v.R.], die haar verhaal volgens Telegraaf hebben bevestigd zijn echter niet aan te merken als onafhankelijke derden. De moeder en de vriendin waren, zoals blijkt uit de verklaringen van de journalisten van Telegraaf, aanwezig bij de interviews en door de entertainmentbladen is niet aangevoerd dat zij op enig moment afzonderlijk in afwezigheid van [M.v.R.] om een reactie zijn gevraagd. Uit de verklaring van de journalisten van Telegraaf en de in het geding gebrachte brief blijkt voorts dat de advocaat van [M.v.R.] slechts heeft bevestigd dat [M.v.R.] bij haar verhaal blijft dat [eiser] de vader is van haar zoon en dat zij bereid is om mee te werken aan een DNA-test. Bovendien hebben alle drie de "geraadpleegde" personen - zoals blijkt uit de publicaties - op instigatie van [M.v.R.] slechts onderdelen van het verhaal van [M.v.R.] bevestigd. Telegraaf heeft dit betwist, maar door haar is onvoldoende aangetoond dat de geraadpleegde personen zelfstandig bepaalde informatie hebben verstrekt waarmee zij het verhaal van [M.v.R.] bevestigden. Van enig zelfstandig onderzoek onafhankelijk van [M.v.R.] door Telegraaf is niet gebleken. Zo heeft Telegraaf bijvoorbeeld zelfs niet bij de Burgerlijke Stand nagevraagd of op de geboorteakte van de zoon van [M.v.R.] een persoon als vader vermeld staat. Op grond van het voorgaande moet de conclusie zijn dat het verhaal van [M.v.R.] door Telegraaf onvoldoende op waarheidsgehalte is onderzocht. Het enkele feit dat [eiser] en [M.v.R.] samen op een foto (van een uitreiking) staan afgebeeld maakt die conclusie niet anders.
9. De stelling van Telegraaf dat zij geen andere mogelijkheid had om het verhaal te checken dan een DNA-test, doet evenmin af aan haar onderzoeksplicht. Zolang het voor Telegraaf niet mogelijk is om een verhaal, dat gekenmerkt wordt door verstrekkende gevolgen voor de betrokkene(n), op waarheid te onderzoeken, dient zij, indien zij toch overgaat tot publicatie, deze omstandigheid uitdrukkelijk in het artikel te vermelden. Telegraaf heeft dit in de onder 1b genoemde publicatie niet gedaan. Telegraaf heeft zowel met de koppen op de voorpagina van de onder 1b genoemde editie van haar weekblad en boven de in het weekblad opgenomen publicatie - waarin geen vraagstelling wordt gebezigd - als in de publicaties zelf de suggestie gewekt dat het artikel gebaseerd is op vaststaande feiten en zij heeft nagelaten daarbij uitdrukkelijk te vermelden dat sprake is van een onbevestigde en door [eiser] weersproken bewering van [M.v.R.]. Op de voorpagina van de onder 1c genoemde editie van haar weekblad heeft Telegraaf dezelfde suggestie gewekt. In het in deze editie van haar weekblad gepubliceerde artikel heeft Telegraaf echter de reactie van [eiser] met betrekking tot de bewering van [M.v.R.] uitvoeriger naar voren gebracht en heeft zij opgemerkt dat een DNA-test zal moeten uitwijzen wie van beiden de waarheid spreekt. Hiermee heeft Telegraaf aan de lezer van haar weekblad duidelijk gemaakt dat de bewering van [M.v.R.] dat [eiser] de vader is van haar zoon niet vaststaat.
10. Het verweer van Telegraaf dat zij slechts functioneert als medium c.q. verspreider van een boodschap en dat uit de citaatvorm waarin de bestreden publicaties zijn weergegeven duidelijk blijkt dat de gewraakte mededelingen citaten van [M.v.R.] betreffen zonder dat zij ten aanzien van dit verhaal een waardeoordeel geeft, kan niet slagen. Weliswaar is het in beginsel aan een ieder toegestaan zijn mening kenbaar te maken en is het aan de pers toegestaan die mening te publiceren, doch in het onderhavige geding betreft het niet slechts de publicatie van een mening, maar een feitelijke stelling dat [eiser] de biologische vader is van de zoon van [M.v.R.] genaamd Bowy. Telegraaf heeft [M.v.R.] in haar publicaties haar verhaal laten vertellen, zonder zich daarvan voldoende te distantiëren en heeft de publicaties op een zodanige wijze op de voorpagina aangekondigd, geredigeerd en ingekleed dat de lezer wel de indruk moet krijgen dat sprake is van vaststaande feiten in plaats van een onbevestigde en zelfs door [eiser] tegengesproken bewering van [M.v.R.], waarvan geenszins is gebleken dat deze berust op een verificatie aan de hand van feiten of verklaringen van (onafhankelijke) bronnen.
11. Het verweer van Telegraaf dat het beginsel van hoor en wederhoor door hen is toegepast, dat [eiser] om een reactie is gevraagd en dat hij, danwel zijn woordvoerder, slechts gereageerd heeft met de woorden: "dit is klinkklare onzin", doet niet af aan het feit dat Telegraaf het verhaal van [M.v.R.] niet als waar had mogen publiceren zonder een onderzoek naar de feiten. Juist het feit dat het verhaal van [M.v.R.] door [eiser] is ontkend, gebiedt Telegraaf om nog zorgvuldiger te werk te gaan en naar feiten te zoeken die het verhaal van [M.v.R.] kunnen ondersteunen of indien dit onmogelijk blijkt te zijn daarvan uitdrukkelijk melding te maken in de publicatie. Dit is met name in het onderhavige geding van belang nu het verhaal van [M.v.R.] zulke verstrekkende gevolgen heeft voor [eiser], zijn echtgenote en zijn kinderen, die door het aanhalen van hun namen en het plaatsen van hun foto's in de publicaties door Telegraaf nadrukke-lijk bij de publicatie betrokken zijn.
12. Ook het feit dat Telegraaf in het eerste artikel de ontkennende reactie van [eiser] heeft gepubliceerd doet niet af aan de door Telegraaf gewekte indruk dat het verhaal van [M.v.R.] berust op de waarheid. Overigens kan [eiser] niet tegengeworpen worden, zoals Telegraaf heeft gedaan, dat hij niet uitvoeriger op de stelling van [M.v.R.] omtrent het vaderschap heeft gereageerd. Zijn reactie daarop is duidelijk en van hem kan in redelijkheid niet verwacht worden dat hij die stelling uitgebreider weerlegt.
13. De omstandigheid dat [eiser] een public figure is, dat zijn privé-leven dientengevolge vaker het onderwerp is geweest van publicaties en hij in het verleden zijn medewerking heeft verleend aan publicaties in de entertainmentbladen doet aan het voorgaande niet af. Die omstandigheden kunnen weliswaar meebrengen dat [eiser] met betrekking tot zijn privé-leven een zekere mate van inbreuk moet dulden, maar geeft Telegraaf geen vrijbrief om artikelen te publiceren die gebaseerd zijn op onvoldoende aannemelijk gemaakte feiten, met name niet over onderwerpen, die in zeer sterke mate betrek-king hebben op de privé-sfeer van [eiser] en daarom zorgvuldige behandeling vergen. In het onderhavige geval is daaraan niet voldaan. Voorts is niet gesteld of gebleken dat in dit geval sprake is van een (zodanig groot) publiek belang dat deze wijze van publiceren zou rechtvaardigen.
14. Op grond van het voorgaande dient voorshands te worden geoordeeld dat Telegraaf met de onder 1b genoemde publicatie onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld. Nu Telegraaf in de tweede publicatie genoemd onder 1c echter aan de lezer van haar weekblad duidelijk heeft gemaakt dat de juistheid van de bewering van [M.v.R.] dat [eiser] de vader is van haar zoon, niet vaststaat, acht de voorzieningenrechter het belang van [eiser] bij een rectificatie van hetgeen is weergegeven in de eerste publicatie niet langer aanwezig.
15. In de gegeven omstandigheden is er evenwel aanleiding om aan [eiser] een immateriële schadevergoeding toe te kennen nu immers aannemelijk is geworden dat [eiser] door de eerste publicatie genoemd onder 1b in zijn persoonlijke levenssfeer is aangetast waardoor hij immateriële schade heeft geleden. Ook indien later mocht blijken dat de beweringen van [M.v.R.] wel op waarheid berusten is de wijze waarop deze beweringen door Telegraaf in haar publicaties zijn weergeven van dien aard dat [eiser] hierdoor schade heeft geleden. [eiser] heeft voorts belang bij een snelle genoegdoening. Toewijzing van een geldbedrag in kort geding is in de onderhavige zaak een geschikt middel tot schadebeperking. Bovendien is voldoende aannemelijk dat gegeven de ernst van de aantasting in een bodemprocedure minimaal het door de voorzieningenrechter in dit vonnis bepaalde bedrag zal worden toegekend. Onder deze omstandigheden is het spoedeisend belang bij toewijzing van dit bedrag als voorschot op de immateriële schadevergoeding gegeven.
16. Nu partijen gedeeltelijk in het gelijk en gedeeltelijk in het ongelijk gesteld zijn, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Veroordeelt Telegraaf tot betaling van een voorschot op immateriële schadevergoeding ten bedrage van e 10.000,-- (zegge: tienduizend euro).
2. Compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3. Wijst af het anders of meer gevorderde.
4. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door mr. M.Y.C. Poelmann, vice-president van de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 25 juli 2002, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: