ECLI:NL:RBAMS:2002:AE1793

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01.1257 H
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en schorsing van bestuurders van de Stichting Administratiekantoor Taxicentrale Amsterdam

Op 23 april 2002 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak tussen het Openbaar Ministerie en de bestuurders van de Stichting Administratiekantoor Taxicentrale Amsterdam (SAK). Het verzoek van het Openbaar Ministerie was gericht op het ontslag of de schorsing van de bestuurders, alsmede op het benoemen van een onderzoeker. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bemiddelingsactiviteiten van de verweerders in de eerste plaats de belangen van de certificaathouders dienen, maar dat de verweerders ook een belangrijke invloed hebben op de selectie van personen aan wie de overdracht van certificaten plaatsvindt. Dit leidt tot de conclusie dat de verweerders betrokken zijn bij beslissingen die aan het toezicht van het SAK-bestuur zijn onderworpen, wat niet wenselijk is. De rechtbank heeft echter besloten om de verweerders niet te beletten hun bemiddelingswerkzaamheden tot 1 oktober 2002 voort te zetten, maar heeft aangegeven dat voortzetting daarna onverenigbaar is met hun lidmaatschap van het bestuur van SAK. De rechtbank heeft het verzoek tot ontslag van verweerder 1 afgewezen, omdat deze zich had teruggetrokken uit het bestuur. Ook het verzoek tot het voorzien in ledige plaatsen in het bestuur is afgewezen, omdat de vacatures inmiddels zijn vervuld. De beslissing over het ontslag van verweerder 2 zal bij afzonderlijke beschikking worden genomen. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan in afwachting van bewijslevering door de officier van justitie.

Uitspraak

01.1257 H
23 april 2002
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE CIVIELE KAMER
BESCHIKKING
i n d e z a a k v a n:
HET OPENBAAR MINISTERIE
te Amsterdam
v e r z o e k e r
t e g e n:
1. [verweerder 1]
wonende te [adres]
procureur mr. E.A.M. Mannheims
2. [verweerder 2]
wonende te [adres]
procureur mr. dr. D. van der Landen
v e r w e e r d e r s
De verweerders worden aangeduid als [verweerder 1] en [verweerder 2].
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank verweerders als bestuurders van de Stichting Administratiekantoor Taxicentrale Amsterdam (hierna te noemen: SAK) zal ontslaan dan wel schorsen als bedoeld in artikel 2:298 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) en een door de officier van justitie voorgedragen persoon zal benoemen als onderzoeker, dit bij wege van voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 2:298 lid 2 BW. Voorts strekt het verzoekschrift tot vervul-ling van een ledige plaats in het bestuur als bedoeld in artikel 2:299 BW.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- tussenbeschikking van 29 januari 2002,
- proces verbaal van de pro forma behandeling van het verzoek op 12 maart 2002 (bij ver-gissing gedateerd op 26 maart 2002), en de daarin genoemde stukken,
- proces verbaal van de mondelinge behandeling van het verzoek, gehouden op 11 april 2002.
De beschikking is bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
[verweerder 1]] heeft bij de pro forma behandeling van het verzoek laten weten dat hij zich heeft teruggetrokken uit het bestuur van SAK.
De officier van justitie heeft dus geen belang meer bij toewijzing van het verzoek tot ontslag van [verweerder 1] als bestuurder van SAK, zodat dit zal worden afgewezen.
Het bestuur van SAK heeft laten weten dat de twee vacatures in het bestuur zijn vervuld. De officier van justitie heeft dus geen belang meer bij toewijzing van zijn verzoek tot het voorzien in ledige plaatsen in het bestuur, zodat ook dit verzoek zal worden afgewezen.
Bij afzonderlijke beschikking zal worden beslist over het verzoek tot ontslag van [verweerder 2].
Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
BESLISSING
De rechtbank:
- wijst het verzoek tot ontslag van [verweerder 1] af,
- wijst het verzoek tot het voorzien in de ledige plaatsen in het bestuur van SAK af,
- bepaalt dat op het verzoek tot het ontslag van [verweerder 2] bij afzonderlijke beschikking zal worden beslist,
- wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven door mrs. R.H.C. Jongeneel, D.J. Cohen Tervaert en C.C.W. Lange, leden van genoemde kamer, en uitge-sproken ter openbare terechtzit-ting van 23 april 2002, in tegen-woor-digheid van de griffier.
01.1257 H
23 april 2002
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE CIVIELE KAMER
BESCHIKKING
i n d e z a a k v a n:
HET OPENBAAR MINISTERIE
te Amsterdam
v e r z o e k e r
t e g e n:
[verweerder]
wonende te [adres]
procureur mr. dr. D. van der Landen
v e r w e e r d e r s
De verweerder wordt aangeduid als [verweerder].
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank verweerder als bestuurder van de Stichting Administratiekantoor Taxicentrale Amsterdam (hierna te noemen: SAK) zal ontslaan dan wel schorsen als bedoeld in artikel 2:298 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW).
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- tussenbeschikking van 29 januari 2002,
- proces verbaal van de pro forma behandeling van het verzoek op 12 maart 2002 (bij vergissing gedateerd op 26 maart 2002), en de daarin genoemde stukken,
- proces verbaal van de mondelinge behandeling van het verzoek, gehouden op 11 april 2002 en de daarin genoemde stukken,
- beschikking van de rechtbank van 23 april 2002 in de zaak tegen [betrokkene] en [verweerder], waarin is bepaald dat over het ontslag van [verweerder] bij afzonderlijke beschikking zal worden beslist.
De beschikking is bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. [verweerder] heeft de rechtbank bij de pro forma behandeling van het verzoekschrift laten weten dat hij zijn werkzaamheden voor TCA B.V. heeft gestaakt, maar dat hij de rechtbank verzoekt een termijn voor de overdracht van zijn werkzaamheden te bepalen op zes maanden.
2. De rechtbank heeft met betrekking tot dit aanvullend verzoek een mondelinge behandeling bevolen. Bij deze mondeling behandeling heeft [verweerder] gesteld dat hij geen PR-werkzaamheden meer voor TCA B.V. heeft verricht en deze ook niet wil gaan verrichten. Wel wenst hij andere werkzaamheden die nu op een laag pitje staan te hervatten, namelijk bemiddelingsactiviteiten bij bedrijfsoverdracht. Het gaat daarbij om houders van certificaten TCA, die deze onder toepassing van een huurkoopconstructie voor vier jaar overdragen aan een koper. Daarbij tekent TCA mee voor gezien, zodat de koper van het certificaat er in beginsel vanuit mag gaan dat hij na verwerving van het certificaat ook een samenwerkingsovereenkomst met TCA zal kunnen sluiten.
3. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat tegen de genoemde activiteiten van [verweerder] geen bezwaar behoeft te bestaan, als maar duidelijk is dat het activiteiten zijn die worden verricht onder verantwoordelijkheid van het SAK-bestuur.
4. Het SAK-bestuur heeft gesteld dat het wenselijk is dat [verweerder] de genoemde activiteiten voortzet. Op termijn kunnen deze werkzaamheden worden overgenomen door op dit terrein actieve bureaus.
5. De rechtbank is van oordeel dat de bemiddelingsac-tiviteiten van [verweerder] in de eerste plaats de belan-gen dienen van de certificaathouders, omdat zijn bemiddeling onweersproken ertoe bijdraagt dat certi-ficaathouders hun bedrijf en hun certificaat kunnen vervreemden. Deze werk-zaamheden liggen daarom wat dit aspect betreft in de sfeer van SAK.
Een ander aspect betreft echter de selectie van de personen aan wie de overdracht plaatsvindt. Deze personen dienen met TCA B.V. een samenwer-kingsover-eenkomst te sluiten om het door hen overgenomen bedrijf te kunnen voeren. Formeel beslist de directie van TCA B.V. met wie zij deze overeenkomsten sluit.
[verweerder] stelt dat hij daarbij aan de direc-tie geen adviezen geeft. Onver-mijdelijk echter heeft hij op deze selectie een belangrijke invloed. Bij zijn bemiddeling die tot een bedrijfsoverdracht moet leiden, zal hij er immers ook oog voor moeten hebben of een kandidaat-koper zal voldoen aan de eisen die TCA B.V. stelt aan een ondernemer met wie zij een samenwer-kingsovereenkomst wil sluiten. Het kan daarom niet anders dan dat [verweerder] -bewust of onbewust- beslissingen neemt welke personen al dan niet aan het TCA-bestuur zullen worden voorgedragen als opvolger van een certificaat-houder die zijn bedrijf wenst te beëindigen.
Dit betekent dat [verweerder] door de hier bedoelde bemiddelingswerkzaamheden op zijn minst genomen sterk betrok-ken is bij het nemen van aan de directie van TCA B.V. voorbehouden beslissingen, die aan het toezicht van het SAK-bestuur zijn onderworpen, terwijl hij deel uitmaakt van dat bestuur.
6. De rechtbank acht dat niet wenselijk. Zij verwijst naar hetgeen zij in ander verband in de tussenbe-schikking onder 4.21 heeft overwogen. Gelet echter op het standpunt van het bestuur van SAK en de Officier van Justitie en nu onweersproken sprake is van een overgangssitutatie - de huurkoopconstructie is nieuw en moet binnen de branche het vertrouwen nog verdie-nen -, wil zij [verweerder] niet beletten nog tot 1 oktober 2002 de bemiddelingswerkzaamheden te verrichten.
Voortzetting van die activiteit na genoemde datum acht de rechtbank onverenigbaar met het lidmaatschap van het bestuur van SAK en zal grond voor ontslag uit dat lidmaatschap opleveren.
7. De rechtbank zal thans iedere beslissing aanhouden, in afwachting van de bewijslevering door de officier van justitie zoals bedoeld in rechtsoverweging 4.17 van de tussenbeschikking van 29 januari 2002.
BESLISSING
De rechtbank houdt iedere beslissing aan.
Aldus gegeven door mrs. R.H.C. Jongeneel, D.J. Cohen Tervaert en C.C.W. Lange, leden van genoemde kamer, en uitge-sproken ter openbare terechtzit-ting van 23 april 2002, in tegenwoor-digheid van de griffier.