ECLI:NL:RBAMS:2001:AD5249
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.M. Beins
- E.D. Bonga-Sigmond
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de vereniging Leefbaar Nederland op verzoek van een lid
In deze zaak verzoekt [verzoeker] de ontbinding van de vereniging Politieke Vereniging 'Leefbaar Nederland', gevestigd te Hilversum, op grond van artikel 2:21 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank Amsterdam heeft op 6 november 2001 uitspraak gedaan in deze procedure, waarin [verzoeker] stelt dat de vereniging in ernstige mate handelt in strijd met haar statuten. De feiten van de zaak zijn als volgt: [verzoeker] heeft zich in januari 2001 aangemeld als lid van Leefbaar Nederland, maar werd op 6 april 2001 door de vereniging geweigerd als lid. Na een brief van 1 juni 2001 waarin de vereniging de opzegging van het lidmaatschap introk, werd [verzoeker] op 7 juni 2001 geschorst. [verzoeker] stelt dat deze schorsing en de gang van zaken rondom zijn lidmaatschap in strijd zijn met de statuten van de vereniging.
De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de ingediende processtukken, waaronder het verzoekschrift en het verweerschrift van Leefbaar Nederland. De rechtbank concludeert dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat hij niet kan aantonen dat hij een in rechte te respecteren belang heeft bij de ontbinding van de vereniging. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden die door [verzoeker] zijn aangevoerd, niet van dien aard zijn dat de ontbinding van Leefbaar Nederland gerechtvaardigd is. De rechtbank wijst erop dat een ontbinding niet kan worden gerechtvaardigd door enkel een privébelang; er moet sprake zijn van een openbaar belang dat de ontbinding noodzakelijk maakt.
De rechtbank verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek en veroordeelt hem in de kosten van de procedure. De uitspraak is gedaan door de tweede meervoudige civiele kamer van de rechtbank Amsterdam, met de rechters M.M. Beins, E.D. Bonga-Sigmond en C.C.W. Lange.