VERKORT VONNIS
van de economische politierechter in de arrondissementsrechtbank te Amsterdam, in de strafzaak tegen:
[naam] TRANSPORTONDERNEMING B.V.,
gevestigd te Amsterdam aan de [adres],
De economische politierechter heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 maart 2001.
1. Telastelegging.
Aan verdachte is telastegelegd dat
1.
[bestuurder 1] op 23 oktober 1999 en 24 oktober 1999 in Groot-Brittannië
en/of België, in elk geval in een of meer landen (niet zijnde Nederland)
binnen de Europese Unie, als bestuurder, van een vrachtauto, niet heeft
gehandeld overeenkomstig artikel 8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85,
immers heeft genoemde bestuurder geen dagelijkse rusttijd als bedoeld in
genoemd lid 1 genoten, doch bedroeg de langste, achtereenvolgende rusttijd:
in de 24 uren vanaf plm. 09.34 uur op 23 oktober 1999: (plm.) 2 uur en 57
minuten,
terwijl verdachte als werkgever van genoemde bestuurder de arbeid niet zodanig
had georganiseerd dat deze bestuurder niet in strijd handelde met artikel
8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85;
de hier gebruikte termen, voor zover daaraan in de Arbeidstijdenwet en in het
Arbeidstijdenbesluit vervoer betekenis is gegeven, worden geacht in deze
telastelegging in dezelfde betekenis te zijn gebruikt;
Verordening (EEG) 3820/85 art. 8,lid 1
Arbeidstijdenbesluit vervoer artt. 2.5:1,lid 4 en 8:1
Arbeidstijdenwet artt. 5:12,lid 1 en 11:3,lid 2
Wet op de economische delicten artt. 1 onder 4°, 2 en 6
2.
[bestuurder 2] op 25 september 1999 en 26 september 1999 in Nederland en/of
Duitsland, in elk geval in een of meer landen (niet zijnde Nederland) binnen
de Europese Unie, als bestuurder, van een vrachtauto, niet heeft gehandeld
overeenkomstig artikel 8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85,
immers heeft genoemde bestuurder geen dagelijkse rusttijd als bedoeld in
genoemd lid 1 genoten, doch bedroeg de langste, achtereenvolgende rusttijd:
in de 24 uren vanaf plm. 01.44 uur op 25 september 1999: (plm.) 3 uur en 25
minuten,
terwijl verdachte als werkgever van genoemde bestuurder de arbeid niet zodanig
had georganiseerd dat deze bestuurder niet in strijd handelde met artikel
8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85;
de hier gebruikte termen, voor zover daaraan in de Arbeidstijdenwet en in het
Arbeidstijdenbesluit vervoer betekenis is gegeven, worden geacht in deze
telastelegging in dezelfde betekenis te zijn gebruikt;
Verordening (EEG) 3820/85 art. 8,lid 1
Arbeidstijdenbesluit vervoer artt. 2.5:1,lid 4 en 8:1
Arbeidstijdenwet artt. 5:12,lid 1 en 11:3,lid 2
Wet op de economische delicten artt. 1 onder 4°, 2 en 6
3.
[bestuurder 3] op 24 september 1999 en 25 september 1999 in Duitsland en/of België
en/of Nederland, in elk geval in een of meer landen (niet zijnde Nederland)
binnen de Europese Unie, als bestuurder, van een vrachtauto, niet heeft
gehandeld overeenkomstig artikel 8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85,
immers heeft genoemde bestuurder geen dagelijkse rusttijd als bedoeld in
genoemd lid 1 genoten, doch bedroeg de langste, achtereenvolgende rusttijd:
in de 24 uren vanaf plm. 23.27 uur op 24 september 1999: (plm.) 3 uur en 15
minuten,
terwijl verdachte als werkgever van genoemde bestuurder de arbeid niet zodanig
had georganiseerd dat deze bestuurder niet in strijd handelde met artikel
8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85;
de hier gebruikte termen, voor zover daaraan in de Arbeidstijdenwet en in het
Arbeidstijdenbesluit vervoer betekenis is gegeven, worden geacht in deze
telastelegging in dezelfde betekenis te zijn gebruikt;
Verordening (EEG) 3820/85 art. 8,lid 1
Arbeidstijdenbesluit vervoer artt. 2.5:1,lid 4 en 8:1
Arbeidstijdenwet artt. 5:12,lid 1 en 11:3,lid 2
Wet op de economische delicten artt. 1 onder 4°, 2 en 6
4.
[bestuurder 4] op 29 oktober 1999 en 30 oktober 1999 in België en/of Nederland, in
elk geval in een of meer landen (niet zijnde Nederland) binnen de Europese
Unie, als bestuurder, van een vrachtauto, niet heeft gehandeld overeenkomstig
artikel 8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85,
immers heeft genoemde bestuurder geen dagelijkse rusttijd als bedoeld in
genoemd lid 1 genoten, doch bedroeg de langste, achtereenvolgende rusttijd:
in de 24 uren vanaf plm. 05.16 uur op 29 oktober 1999: (plm.) 4 uur en 27
minuten,
terwijl verdachte als werkgever van genoemde bestuurder de arbeid niet zodanig
had georganiseerd dat deze bestuurder niet in strijd handelde met artikel
8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85;
de hier gebruikte termen, voor zover daaraan in de Arbeidstijdenwet en in het
Arbeidstijdenbesluit vervoer betekenis is gegeven, worden geacht in deze
telastelegging in dezelfde betekenis te zijn gebruikt;
Verordening (EEG) 3820/85 art. 8,lid 1
Arbeidstijdenbesluit vervoer artt. 2.5:1,lid 4 en 8:1
Arbeidstijdenwet artt. 5:12,lid 1 en 11:3,lid 2
Wet op de economische delicten artt. 1 onder 4°, 2 en
5.
[bestuurder 5] op 30 september 1999 in Italië en/of Duitsland, in elk geval in
een of meer landen (niet zijnde Nederland) binnen de Europese Unie, als
bestuurder, van een vrachtauto, niet heeft gehandeld overeenkomstig artikel
7,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85,
immers heeft genoemde bestuurder toen (tussen plm. 09.26 uur en 20.51 uur)
ongeveer 09 uur en 29 minuten, in elk geval langer dan 4 1/2 uur gereden
zonder (een) onderbreking(en), als bedoeld in genoemd artikel 7;
terwijl verdachte als werkgever van genoemde bestuurder de arbeid niet zodanig
had georganiseerd dat deze bestuurder niet in strijd handelde met artikel
7,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85;
de hier gebruikte termen, voor zover daaraan in de Arbeidstijdenwet en in het
Arbeidstijdenbesluit vervoer betekenis is gegeven, worden geacht in deze
telastelegging in dezelfde betekenis te zijn gebruikt;
Verordening (EEG) 3820/85 art. 7,lid 1
Arbeidstijdenbesluit vervoer artt. 2.5:1,lid 4 en 8:1
Arbeidstijdenwet artt. 5:12,lid 1 en 11:3,lid 2
Wet op de economische delicten artt. 1 onder 4°, 2 en 6
2. Voorvragen.
--------------
3. Bewezenverklaring.
De economische politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat
1.
[bestuurder 1] op 23 oktober 1999 en 24 oktober 1999 in Groot-Brittannië
en België als bestuurder, van een vrachtauto, niet heeft gehandeld overeenkomstig
artikel 8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85,
immers heeft genoemde bestuurder geen dagelijkse rusttijd als bedoeld in
genoemd lid 1 genoten, doch bedroeg de langste, achtereenvolgende rusttijd:
in de 24 uren vanaf plm. 09.34 uur op 23 oktober 1999: (plm.) 2 uur en 57
minuten,
terwijl verdachte als werkgever van genoemde bestuurder de arbeid niet zodanig
had georganiseerd dat deze bestuurder niet in strijd handelde met artikel
8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85;
2.
[bestuurder 2] op 25 september 1999 en 26 september 1999 in Nederland en Duitsland
als bestuurder, van een vrachtauto, niet heeft gehandeld
overeenkomstig artikel 8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85,
immers heeft genoemde bestuurder geen dagelijkse rusttijd als bedoeld in
genoemd lid 1 genoten, doch bedroeg de langste, achtereenvolgende rusttijd:
in de 24 uren vanaf plm. 01.44 uur op 25 september 1999: (plm.) 3 uur en 25
minuten,
terwijl verdachte als werkgever van genoemde bestuurder de arbeid niet zodanig
had georganiseerd dat deze bestuurder niet in strijd handelde met artikel
8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85;
3.
[bestuurder 3] op 24 september 1999 en 25 september 1999 in Duitsland en België
en Nederland als bestuurder, van een vrachtauto, niet heeft gehandeld
overeenkomstig artikel 8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85,
immers heeft genoemde bestuurder geen dagelijkse rusttijd als bedoeld in
genoemd lid 1 genoten, doch bedroeg de langste, achtereenvolgende rusttijd:
in de 24 uren vanaf plm. 23.27 uur op 24 september 1999: (plm.) 3 uur en 15
minuten,
terwijl verdachte als werkgever van genoemde bestuurder de arbeid niet zodanig
had georganiseerd dat deze bestuurder niet in strijd handelde met artikel
8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85;
4.
[bestuurder 4] op 29 oktober 1999 en 30 oktober 1999 in België en Nederland als bestuurder,
van een vrachtauto, niet heeft gehandeld overeenkomstig
artikel 8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85,
immers heeft genoemde bestuurder geen dagelijkse rusttijd als bedoeld in
genoemd lid 1 genoten, doch bedroeg de langste, achtereenvolgende rusttijd:
in de 24 uren vanaf plm. 05.16 uur op 29 oktober 1999: (plm.) 4 uur en 27
minuten,
terwijl verdachte als werkgever van genoemde bestuurder de arbeid niet zodanig
had georganiseerd dat deze bestuurder niet in strijd handelde met artikel
8,lid 1 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85;