ECLI:NL:RBAMS:2001:AB0006
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.H. Marcus
- C.J. Laurentius-Kooter
- K.A. Brunner
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in strafzaak op basis van vermeende vooringenomenheid
Op 25 januari 2001 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven op een verzoek tot wraking van de rechters mrs. Bauduin, Kist en Van Peijpe. Dit verzoek werd ingediend door de raadsman van de verzoeker, mr. M. Zee, op 24 januari 2001. De wraking was gebaseerd op de stelling dat de President van de rechtbank, door uitlatingen in de Volkskrant van 23 november 2000, een standpunt had ingenomen dat de vrees voor vooringenomenheid van de rechters rechtvaardigde. Tijdens de behandeling van het verzoek werd het onderzoek geschorst om te beslissen over het wrakingsverzoek. De rechtbank benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De rechtbank concludeerde dat de uitlatingen van de President niet als vooringenomenheid van de individuele leden van de wrakingskamer konden worden beschouwd. De verzoeker had niet de wraking van de wrakingskamer zelf verzocht, en de rechtbank oordeelde dat er geen grond was om zich van de beoordeling te onthouden. Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen, omdat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid was aangetoond. De beschikking werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de rechters in aanwezigheid van de griffier.