ECLI:NL:RBAMS:2001:AA9639

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
13/077080-00
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens wapenbezit en drugshandel

Op 24 januari 2001 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van illegale vuurwapens en verdovende middelen. De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2001. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van verschillende vuurwapens, waaronder pistoolmitrailleurs en revolvers, evenals een aanzienlijke hoeveelheid munitie. Daarnaast was de verdachte betrokken bij de handel in verdovende middelen, waaronder heroïne, cocaïne, MDMA en amfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel zij een ondergeschikte rol vervulde in de criminele activiteiten, toch verantwoordelijk was voor het onaanvaardbare risico dat de aanwezigheid van deze wapens en drugs met zich meebracht voor de veiligheid van de samenleving. De rechtbank oordeelde dat de bewezen feiten strafbaar waren en dat er geen rechtvaardigingsgronden aanwezig waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De rechtbank heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar opgelegd, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering zou worden gebracht op de straf. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, evenals relevante bepalingen uit de Wet wapens en munitie en de Opiumwet.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE AMSTERDAM
Parketnummer: 13/077080-00
Datum uitspraak: 24 januari 2001
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam, zevende meervoudige kamer B, in de strafzaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum].
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen [penitentiaire inrichting].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2001.
1. Telastelegging.
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen.
- - -
3. Waardering van het bewijs.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op een tijdstip in de periode van 01 september tot en met 13 oktober 2000 te Amsterdam en Amstelveen tezamen en in vereniging met anderen wapens van categorie II en III, en onderdelen die specifiek bestemd zijn voor die wapens van categorie II en III en van wezenlijke aard zijn en munitie van categorie II en III voorhanden heeft gehad,
waaronder op 13 oktober 2000 te Amsterdam:
- een pistoolmitrailleur (merk CZ, model 61 Skorpion, 7.65 mm, nummer R9992),
zijnde een vuurwapen van categorie II en
- een pistoolmitrailleur (model M56, 7.62 Tokarev, nummer 40763), zijnde een vuurwapen van categorie II en
- een pistool (merk Mauser, model 90 DA, 9 x 19 mm, nummer 90007671), zijnde een vuurwapen van categorie III en
- 13 patronen (merk MRP, 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- een patroon (merk GECO, 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- een revolver (merk Weihrauch, model Arminius, kaliber .22 LR, nummer 348277), zijnde een vuurwapen van categorie III en
- 28 sleutelhangervuurwapens, tweeloops, ingericht voor patronen van het kaliber .22 LR (Long Rifle), zijnde vuurwapens van categorie II en
- 8 schiettelefoons, vierloops, ingericht voor patronen van het kaliber .22 LR (Long Rifle), zijnde vuurwapens van categorie II en
- een patroonhouder (merk IMI), bestemd voor pistoolmitrailleurs van het merk UZI, zijnde een wezenlijk en specifiek onderdeel als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet wapens en munitie en
- een patroonhouder, ingericht voor patronen met kaliber 9 x 17 mm, bestemd voor een Makarov-pistool, zijnde een wezenlijk en specifiek onderdeel als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet wapens en munitie en
- 500 patronen (merk GFL, 9 x 17 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 650 patronen (merk PMC, 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 125 patronen (merk S&B, 9 x 17 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 100 patronen (merk PMC, kaliber .22 LR), zijnde munitie van categorie III en
- twee patronen (merk Fiochi, kaliber .22 WMR), zijnde munitie van categorie II en
- 19 patronen (merk NNY, 7.65 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 35 patronen (merk PMC, 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 30 slagpijpjes elektrisch en 8 scherfhandgranaten m52p3 en 1 scherfhandgranaat m52p2 en 1 scherfhandgranaat m50p3 en 10 scherfhandgranaten m75 en/of 18 blokken kneedspringstof (à 500 gram)
en
- een sleutelhangervuurwapen, tweeloops, ingericht voor patronen van het kaliber .22 LR (Long Rifle), zijnde een vuurwapen van categorie II en
- twee patronen van het kaliber .22 LR (Long Rifle), zijnde munitie van categorie III;
2.
op 13 oktober 2000 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 8235 gram van een materiaal bevattende heroïne en 3,01 gram van een materiaal bevattende cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en 8,91 gram van een materiaal bevattende amfetamine.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet geschaad in zijn verdediging.
4. Het bewijs.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten.
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf en maatregel.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met een ander in twee woningen voorhanden gehad een pistool, een revolver, twee pistoolmitrailleurs, maar liefst 28 schietsleutelhangers en 8 schiettelefoons.
Daarnaast heeft de politie in een van de woningen 20 scherfhandgranaten en 9 kilo springstof aangetroffen. In haar handtas heeft verdachte tevens een geladen schietsleutelhanger voorhanden gehad.
De dreiging die uitgaat van illegale vuurwapens, met name van de geheime schietwapens in de vorm van een sleutelhanger of mobiele telefoon, is aanzienlijk. De reeds in de samenleving heersende gevoelens van onveiligheid, worden hierdoor in ernstige mate versterkt.
In de woningen waar verdachte verbleef is voorts een grote hoeveelheid verdovende middelen, ondermeer 8 kilo heroïne aangetroffen. Het is algemeen bekend dat heroïne een voor de volksgezondheid schadelijke stof is, waarvan het gebruik veel criminaliteit genereert.
De rechtbank neemt in aanmerking dat verdachte met betrekking tot deze misdrijven een ondergeschikt rol heeft vervuld. Zij verkeerde in een van haar medeverdachte afhankelijke positie, en hield zich kennelijk niet zelfstandig bezig met de handel in vuurwapens. De aangetroffen hoeveelheid vuurwapens, munitie en explosieven brengt echter een zodanig onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van omwonenden en van personen in het algemeen met zich dat van verdachte gevergd mocht worden dat zij zich van iedere betrokkenheid met de aangetroffen wapens en munitie zou onthouden.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur acht de rechtbank mitsdien gerechtvaardigd.
Onttrekking aan het verkeer.
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 schietsleutelhanger, dubbelloops, kaliber .22
- 2 patronen, kaliber .22
dienen onttrokken te worden aan het verkeer. Zij zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 1. bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan met de wet in strijd is.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften.
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de arti-kelen 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26(oud) en 55(oud) van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing:
Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op
ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II meermalen gepleegd en met betrekking tot meer dan één vuurwapen van categorie III meermalen gepleegd en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TWEE JAREN.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 1 schietsleutelhanger, dubbelloops, kaliber .22
- 2 patronen, kaliber .22
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.J. van Schaardenburg-Louwe Kooijmans, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en P.A.M. Hoek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr M. Oosterhuis, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 januari 2001.