ECLI:NL:RBAMS:2001:AA9638

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
13/077081-00
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake wapenbezit en explosieven in Amsterdam

Op 24 januari 2001 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid vuurwapens en explosieven. De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2001. De telastelegging, zoals vermeld in de dagvaarding, werd door de rechtbank beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 oktober 2000 in Amsterdam samen met anderen wapens van categorie II en III en munitie voorhanden heeft gehad. Dit omvatte onder andere twee pistoolmitrailleurs, een pistool, een revolver, en een grote hoeveelheid munitie en explosieven. De rechtbank oordeelde dat de aangetroffen wapens en explosieven een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van omwonenden met zich meebrachten. De verdachte had zich moeten distantiëren van de wapens toen hij zich bewust werd van hun aanwezigheid in de woning waar hij verbleef. De officier van justitie had een gevangenisstraf van één jaar geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een kortere straf onvoldoende recht zou doen aan de ernst van de feiten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering werd gebracht. De rechtbank verklaarde het onder 2 telastegelegde niet bewezen en sprak de verdachte daarvan vrij, maar achtte de overige telasteleggingen wettig en overtuigend bewezen. De uitspraak is gedaan door de zevende meervoudige kamer van de Rechtbank Amsterdam.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE AMSTERDAM
Parketnummer: 13/077081-00
Datum uitspraak: 24 januari 2001
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam, zevende meervoudige kamer B, in de strafzaak tegen:
[verdachte]
geboren te te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen [penitentiaire inrichting].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2001.
1. Telastelegging.
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen.
- - -
3. Waardering van het bewijs.
3.1.
Verklaart het onder 2. telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
3.2.
De rechtbank acht ten aanzien van het onder 1. telastegelegde wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 13 oktober 2000 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen wapens van categorie II en III, en onderdelen die specifiek bestemd zijn voor die wapens van categorie II en III en van wezenlijke aard zijn en munitie van categorie II en III voorhanden heeft gehad,
te weten:
- een pistoolmitrailleur (merk CZ, model 61 Skorpion, 7.65 mm, nummer R9992), zijnde een vuurwapen van categorie II en
- een pistoolmitrailleur (model M56, 7.62 Tokarev, nummer 40763), zijnde een vuurwapen van categorie II en
- een pistool (merk Mauser, model 90 DA, 9 x 19 mm, nummer 90007671), zijnde een vuurwapen van categorie III en
- 13 patronen (merk MRP, 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- een patroon (merk GECO, 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- een revolver (merk Weihrauch, model Arminius, kaliber .22 LR, nummer 348277), zijnde een vuurwapen van categorie III en
- 28 sleutelhangervuurwapens, tweeloops, ingericht voor patronen van het kaliber .22 LR (Long Rifle), zijnde vuurwapens van categorie II en
- een patroonhouder (merk IMI), bestemd voor pistoolmitrailleurs van het merk UZI, zijnde een wezenlijk en specifiek onderdeel als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet wapens en munitie en
- een patroonhouder, ingericht voor patronen met kaliber 9 x 17 mm, bestemd voor een Makarov-pistool, zijnde een wezenlijk en specifiek onderdeel als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet wapens en munitie en
- 500 patronen (merk GFL, 9 x 17 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 650 patronen (merk PMC, 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 125 patronen (merk S&B, 9 x 17 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 100 patronen (merk PMC, kaliber .22 LR), zijnde munitie van categorie III en
- twee patronen (merk Fiochi, kaliber .22 WMR), zijnde munitie van categorie II en
- 19 patronen (merk NNY, 7.65 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 35 patronen (merk PMC, 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 30 slagpijpjes elektrisch en 8 scherfhandgranaten m52p3 en 1 scherfhandgranaat m52p2 en 1 scherfhandgranaat m50p3 en 10 scherfhandgranaten m75 en/of 18 blokken kneedspringstof (à 500 gram)
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet geschaad in zijn verdediging
4. Het bewijs.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten.
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft in een woning voorhanden gehad twee pistoolmitrailleurs, een pistool, een revolver, 28 sleutelhangervuurwapens, en ongeveer 1450 stuks munitie. Ook trof de politie in de woning 20 scherfhandgranaten en 9 kilo springstof aan.
De aangetroffen hoeveelheid vuurwapens, munitie en explosieven brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van omwonenden en van personen in het algemeen met zich.
De dreiging die uitgaat van illegale vuurwapens, met name van de geheime schietwapens in de vorm van een sleutelhanger of mobiele telefoon, is aanzienlijk. De reeds in de samenleving heersende gevoelens van onveiligheid, worden hierdoor in ernstige mate versterkt.
De rechtbank neemt in aanmerking dat verdachte alleen in de, voor hem onbekende, woning verbleef . Uitgaande van de lezing die verdachte heeft gegeven, had verdachte, toen hij zich bewust werd van het feit dat zich wapens in die woning bevonden, zich van die wapens moeten en kunnen distantiëren door bijvoorbeeld de woning te verlaten.
De officier van justitie heeft geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één jaar, zulks evenwel mede voor feiten die de rechtbank niet bewezen acht. De rechtbank acht echter een gevangenisstraf van kortere duur dan geëist onvoldoende recht doen aan de ernst van de door de rechtbank bewezen feiten.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften.
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26(oud) en 55(oud) van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing:
Verklaart het onder 2. telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op
Medeplegen handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II meermalen gepleegd en met betrekking tot meer dan één vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van EEN JAAR.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende, autoverhuurbedrijf Automobila ‘Dinorent’ gevestigd te Sesvete, Medugorska 25 te Kroatïe, van:
- 1 personenauto Mazda 323, kleur wit, voorzien van Kroatisch kenteken: ZG 6631 F
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.J. van Schaardenburg-Louwe Kooijmans, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en P.A.M. Hoek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr M. Oosterhuis, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze recht-bank van 24 januari 2001.