ECLI:NL:RBAMS:2001:AA9636

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
13/129307-00
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapen- en drugshandel met aanzienlijke hoeveelheden vuurwapens en verdovende middelen

In de strafzaak voor de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 24 januari 2001, is verdachte veroordeeld voor het in bezit hebben van een grote hoeveelheid vuurwapens en verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte in twee woningen en een garagebox een aanzienlijke voorraad aan vuurwapens, waaronder een revolver, pistolen, pistoolmitrailleurs, en zelfs 28 sleutelhangervuurwapens, heeft voorhanden gehad. Daarnaast zijn er 20 scherfhandgranaten, 11 kilo springstof en ongeveer 1600 stuks munitie aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat deze grote voorraad een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van omwonenden met zich meebrengt, en dat de dreiging van illegale vuurwapens de gevoelens van onveiligheid in de samenleving versterkt.

Tevens is er een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen, waaronder 8 kilo heroïne, aangetroffen. De rechtbank benadrukt dat heroïne schadelijk is voor de volksgezondheid en veel criminaliteit genereert. Verdachte heeft een centrale rol gespeeld in de handel in wapens en drugs, wat blijkt uit de hoeveelheid aangetroffen goederen en de inhoud van afgeluisterde telefoongesprekken.

De rechtbank heeft de straffen gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de draagkracht van verdachte. De maximale vrijheidsbenemende straf van vijf jaar en vier maanden is opgelegd, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van in beslag genomen geld en onttrekking aan het verkeer van andere voorwerpen bevolen, aangezien deze zijn verkregen uit de bewezen geachte feiten. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE AMSTERDAM
Parketnummer: 13/129307-00
Datum uitspraak: 24 januari 2001
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam, zevende meervoudige kamer B, in de strafzaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
wonende op het adres [woonplaats]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen ‘[penitentiaire inrichting]
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2001.
1. Telastelegging.
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen.
- - -
3. Waardering van het bewijs.
3.1.
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat het bewijs in de zaak tegen verdachte onrechtmatig is verkregen. Zij is van mening dat uit de stukken die aanleiding hebben gegeven tot het toepassen van dwangmiddelen in de zaak van verdachte niet blijkt dat verdachte zich bezig hield met de handel in vuurwapens. De inhoud van de afgeluisterde telefoongesprekken en de processen-verbaal van observatie dient derhalve te worden uitgesloten van het bewijs.
De rechtbank overweeg hieromtrent als volgt.
In het algemeen proces-verbaal van 16 oktober 2000 (pagina 5 van het dossier) is gerelateerd dat in maart 2000 bij de Regionale Criminele Inlichtingen Eenheid van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland de navolgende informatie binnen is gekomen: ‘[medeverdachte] zit nog steeds in de vuurwapenhandel’.
Tijdens het onderzoek tegen deze [medeverdachte] bleek uit opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken dat [medeverdachte] veelvuldig contact had met verdachte.
Daarop is op 26 september 2000 een onderzoek tegen verdachte gestart. Op grond van twee nota’s, te weten de ambtsedige processen-verbaal, nr. 0252-13-00, opgemaakt op 27 september 2000 door R.J. van Os, tactisch rechercheur, brigadier van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, bij welke processen-verbaal de inhoud van de hiervoor genoemde telefoongesprekken is gevoegd, is door de officier van justitie met machtiging van de rechter-commissaris een bevel tot het afluisteren van telefoongesprekken als bedoeld in artikel 126m Sv gegeven, alsmede een bevel ex artikel 126n Sv, terwijl de officier van justitie tevens een bevel tot observatie van verdachte heeft gegeven.
De rechtbank neemt in aanmerking dat uit de weergegeven telefoongesprekken valt op te maken dat verdachte met [medeverdachte] diverse malen een afspraak maakt en dat zij in verhullend taalgebruik met elkaar spreken. Uit de inhoud van deze gesprekken, in samenhang met de RCIE-informatie over [medeverdachte] betreffende de vuurwapenhandel, vloeit naar het oordeel van de rechtbank voldoende verdenking wegens handelen in strijd met de Wet wapens en munitie ten aanzien van verdachte voort.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de rechter-commissaris dan ook op basis van deze nota’s terecht een machtiging tot afluisteren afgegeven en is het bevel tot observatie eveneens terecht verleend.
De rechtbank verwerpt mitsdien het verweer.
3.2.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op een tijdstip in de periode van 01 september tot en met 13 oktober 2000 te Amsterdam en Amstelveen tezamen en in vereniging met anderen wapens van categorie II en III, en onderdelen die specifiek bestemd zijn voor die wapens van categorie II en III en van wezenlijke aard zijn en munitie van categorie II en III voorhanden heeft gehad,
waaronder op 13 oktober 2000 te Amsterdam en Amstelveen:
- vijf patronen (merk PMC, kaliber .22 LR (Long Rifle)), zijnde munitie van
categorie III en
- vier patroonhouders (bestemd voor een Makarov-pistool), zijnde een wezenlijk
en specifiek onderdeel als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet wapens en munitie en
- vijf patronen (merk GECO, kaliber 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- tien patronen (merk S&B, kaliber 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 54 patronen (merk MFS, kaliber 7.65 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 11 patronen (merk S&B, 9 x 17 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 2 patronen (merk Federal, 9 x 17 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 12 patroonhouders (bestemd voor pistoolmitrailleurs van het type TEC 9) en
- 1 patroonhouder (bestemd voor pistoolmitrailleurs van het type ZAGI M91) en
- 8 patronen (merk S&B, 7.65 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 7 patronen (merk Aguila, 7.65 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 4 patronen (merk NNY, 7.65 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 20 patronen (merk Federal, kaliber .22 WMR), zijnde munitie van categorie II en
- 30 patronen (merk CBC, 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 2 patronen (merk CCI, 9 x 17 mm), zijnde munitie van categorie II en
- een schietballpoint, ingericht voor patronen van het kaliber .22 LR, zijnde een vuurwapen van categorie II en
- een stroomstok (merk onbekend), zijnde een wapen van categorie II
en
- een pistoolmitrailleur (merk CZ, model 61 Skorpion, 7.65 mm, nummer R9992),
zijnde een vuurwapen van categorie II en
- een pistoolmitrailleur (model M56, 7.62 Tokarev, nummer 40763), zijnde een vuurwapen van categorie II en
- een pistool (merk Mauser, model 90 DA, 9 x 19 mm, nummer 90007671), zijnde een vuurwapen van categorie III en
- 13 patronen (merk MRP, 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- een patroon (merk GECO, 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- een revolver (merk Weihrauch, model Arminius, kaliber .22 LR, nummer 348277), zijnde een vuurwapen van categorie III en
- 28 sleutelhangervuurwapens, tweeloops, ingericht voor patronen van het kaliber .22 LR (Long Rifle), zijnde vuurwapens van categorie II en
- 8 schiettelefoons, vierloops, ingericht voor patronen van het kaliber .22 LR (Long Rifle), zijnde vuurwapens van categorie II en
- een patroonhouder (merk IMI), bestemd voor pistoolmitrailleurs van het merk UZI, zijnde een wezenlijk en specifiek onderdeel als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet wapens en munitie en
- een patroonhouder, ingericht voor patronen met kaliber 9 x 17 mm, bestemd voor een Makarov-pistool, zijnde een wezenlijk en specifiek onderdeel als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet wapens en munitie en bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet wapens en munitie en
- 500 patronen (merk GFL, 9 x 17 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 650 patronen (merk PMC, 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 125 patronen (merk S&B, 9 x 17 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 100 patronen (merk PMC, kaliber .22 LR), zijnde munitie van categorie III en
- twee patronen (merk Fiochi, kaliber .22 WMR), zijnde munitie van categorie II en
- 19 patronen (merk NNY, 7.65 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 35 patronen (merk PMC, 9 x 19 mm), zijnde munitie van categorie III en
- 30 slagpijpjes elektrisch en 8 scherfhandgranaten m52p3 en 1 scherfhandgranaat m52p2 en 1 scherfhandgranaat m50p3 en 10 scherfhandgranaten m75 en/of 18 blokken kneedspringstof (à 500 gram) en 8 staafjes springstof (à 100 gram) en 5 blokken springstof (à 200 gram) en een IED bestaande uit 3 staafjes springstof à 100 gram en 1 meter vuurkoord met daaraan 1 slagpijpje (niet elektrisch), zijnde wapens van categorie II
2.
op 13 oktober 2000 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 8235 gram van een materiaal bevattende heroïne en 3,01 gram van een materiaal bevattende cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en 8,91 gram van een materiaal bevattende amfetamine.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet geschaad in zijn verdediging
4. Het bewijs.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten.
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregel.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en draagkracht van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft in twee woningen en een garagebox voorhanden gehad een revolver, een pistool, twee pistoolmitrailleurs, maar liefst 28 sleutelhangervuurwapens en 8 schiettelefoons. Daarnaast trof de politie 20 scherfhandgranaten, 11 kilo springstof en ongeveer 1600 stuks munitie aan.
Deze grote voorraad vuurwapens, munitie en explosieven brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van omwonenden en van personen in het algemeen met zich mee. De dreiging die uitgaat van illegale vuurwapens, met name van de geheime schietwapens in de vorm van een sleutelhanger of mobiele telefoon, is aanzienlijk. De reeds in de samenleving heersende gevoelens van onveiligheid, worden hierdoor in ernstige mate versterkt.
In de woningen waar verdachte verbleef is voorts een grote hoeveelheid verdovende middelen, ondermeer 8 kilo heroïne aangetroffen. Het is algemeen bekend dat heroïne een voor de volksgezondheid schadelijke stof is, waarvan het gebruik veel criminaliteit genereert.
De rechtbank neemt in aanmerking dat verdachte bij het plegen van deze misdrijven een centrale en initiërende rol heeft vervuld. Niet alleen de aangetroffen hoeveelheid vuurwapens, munitie en harddrugs, maar ook de inhoud van de door verdachte gepleegde telefoongesprekken en hetgeen is geobserveerd, duiden er op dat verdachte zich voortdurend bezig hield met de handel in wapens en drugs.
De maximale vrijheidsbenemende straf die voor deze misdrijven kan worden opgelegd acht de rechtbank dan ook passend en geboden.
Verbeurdverklaring:
Het inbeslaggenomen en niet teruggegeven geld, te weten: 1 x 50.000 Italiaanse Lires en
100 x 100.000 Italiaanse Lires, dat aan verdachte toebehoort, wordt verbeurd verklaard en is daarvoor vatbaar, aangezien dat geld kennelijk uit de baten van het onder 1. en 2. bewezen geachte is verkregen.
Onttrekking aan het verkeer:
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten de voorwerpen genoemd op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen met de nummers 1, 4, 5, 14a tot en met 58, waarvan een kopie aan dit vonnis is gehecht en waarvan de inhoud als hier ingevoegd geldt, dienen onttrokken te worden aan het verkeer. Zij zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 1. bewezen geachte is begaan en/of deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan met de wet in strijd is.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften.
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de arti-kelen 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26(oud) en 55(oud) van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing:
Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op
ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II meermalen gepleegd en met betrekking tot meer dan één vuurwapen van categorie III meermalen gepleegd en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIJF JAREN en VIER MAANDEN.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde voorwerpen met de nummers
1, 4, 5, 14a tot en met 58.
Verklaart verbeurd:
nr. 6: Italiaanse Lires, te weten 1 x 50.000 en 100 x 100.000
Gelast de teruggave aan verdachte van:
nr. 2: 1 BMW, kenteken DH-TJ-28
nr. 7: 4 stuks agenda
nr. 9: 1 groene kaart, DH-TJ-28
nr. 10: 1 Samsonite laptop en 2 floppy’s
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
nr. 62: 1 motorfiets, Harley Davidson, Kroatisch kenteken ZG1006N
nr. 63: 1 motorfiets, Kawasaki, kenteken MT-49-NX
nr. 8: 1 kentekenbewijs Harley Davidson ZG1006N
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.J. van Schaardenburg-Louwe Kooijmans, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en P.A.M. Hoek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr M. Oosterhuis, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 januari 2001.