ECLI:NL:RBAMS:2000:AA5199
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- G.W.K. van der Valk Bouman
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van huurachterstand en ontruiming van de woning
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de eiseres, AEDES BEHEER B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon verscheen. De eiseres vorderde betaling van een huurachterstand van ¦ 3.996,60, alsook een voorwaardelijke ontruiming van de woning van de gedaagde. De gedaagde had een huurachterstand opgebouwd over de maanden oktober 1999 tot en met februari 2000, ondanks diverse sommaties. De gedaagde erkende de vordering, maar voerde aan dat zij niet in staat was om het bedrag ineens te betalen vanwege onvoldoende inkomsten en meerdere schulden. Ze had een verzoek tot schuldsanering ingediend bij Crediam en wachtte op hun reactie.
De rechtbank oordeelde dat de vordering van AEDES toewijsbaar was, gezien het feit dat de gedaagde de vordering niet had betwist. De huurachterstand was meer dan drie maanden, wat aannemelijk maakte dat de kantonrechter in een eventuele bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst zou overgaan. De rechtbank bepaalde dat de ontruiming pas kon plaatsvinden nadat Crediam negatief had beslist op het verzoek van de gedaagde voor schuldsanering. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de kosten van het geding, en de rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
De uitspraak werd gedaan op 9 maart 2000 door de vice-president mr. G.W.K. van der Valk Bouman, en de gedaagde werd als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van AEDES waren begroot op ¦ 484,48 aan verschotten en ¦ 600,= aan salaris voor de procureur. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.