ECLI:NL:RBAMS:1999:AA6244

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 november 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
KG 99/2517 R
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over auteursrechten en concurrentiebeding tussen Interchain Technologies B.V. en voormalige medewerkers

In deze zaak, die op 4 november 1999 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, vorderde Interchain Technologies B.V. (hierna: Interchain) in kort geding een aantal voorzieningen tegen haar voormalige medewerkers, waaronder [gedaagde 1] en [gedaagde 3]. De eiser, vertegenwoordigd door procureur mr. R.E. Weening, stelde dat [gedaagde 1] en [gedaagde 3] zich schuldig hadden gemaakt aan ongeoorloofde verveelvoudiging en openbaarmaking van software en bedrijfsgegevens van Interchain. De zaak kwam voort uit een conflict over de overname van bedrijfsgegevens en de schending van een concurrentie- en geheimhoudingsbeding door [gedaagde 3]. Tijdens de zitting op 22 oktober 1999 werd door beide partijen verweer gevoerd, en er werden verschillende stukken en rapportages overgelegd ter ondersteuning van hun standpunten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat [gedaagde 1] en [gedaagde 3] in het bezit waren van de gevorderde gegevens, maar dat er wel een dreiging bestond van verveelvoudiging en openbaarmaking door [gedaagde 1]. De rechtbank besloot daarom om [gedaagde 1] te gebieden om iedere verveelvoudiging en openbaarmaking van de software en andere gegevens te staken. Tevens werd [gedaagde 1] opgedragen om de 128 bits encryptie aan de eiser te retourneren. Voor [gedaagde 3] werd de vordering tot het staken van de verveelvoudiging afgewezen, maar hij werd wel verplicht om de domeinnaamregistratie van www.interchain.net op naam van Interchain te zetten. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

R/JR
vonnis 4 november 1999
DE PRESIDENT VAN DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE AMSTERDAM,
RECHTSPREKENDE IN KORT GEDING in de zaak:
rolnummer KG 99/2517 R van:
[eiser], handelende onder de naam INTERCHAIN TECHNOLOGIES B.V. i.o., gevestigd te [woonplaats],
e i s e r bij dagvaarding van 12 oktober 1999,
procureur mr R.E. Weening,
t e g e n :
1. [gedaagde 1], wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap MAROEF HOLDING B.V., gevestigd te [woonplaats],
3. [gedaagde 3], wonende te Hilversum,
g e d a a g d e n ,
procureur mr R.J. Bakker.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE :
Ter terechtzitting van 22 oktober 1999 heeft eiser, hierna [eiser], gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Gedaagden, hierna [gedaagden]., hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening.
Na verder debat hebben partijen stukken, waaronder van weerszijden producties en pleitnotities, overgelegd voor vonniswijzing.
GRONDEN VAN DE BESLISSING :
In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
[Eiser] is oprichter en directeur van het in januari 1999 opgerichte Interchain Technologies B.V. i.o., hierna Interchain, welk bedrijf zich toelegt op het beveiligen van Internet-omgevingen. Haar diensten bestaan uit het creëren van beveiligde websites en het oprichten van virtuele winkels inclusief het daarbij behorende betalingsverkeer. Interchain is een gedeeltelijke voortzetting van CD-One B.V., een dochteronderneming van DocData N.V. Gedaagde sub 1, hierna [gedaagde 1], en gedaagde sub 3, hierna [gedaagde 3], waren bij CD-One werkzaam als directeur, respectievelijke systeembeheerder.
Interchain heeft op 9 april 1999 de hardware en de domeinnaam van CD-One overgenomen van DocData. Bovendien heeft Interchain van DocData een licentie verkregen om tot 31 december 1999 gebruik te maken van de door CD-One ontwikkelde programmatuur.
[Gedaagde 3] is met ingang van 1 april 1999 bij Interchain in dienst getreden als "Systems researcher and developer". [Gedaagde 1] heeft zich als adviseur aan Interchain verbonden en was verantwoordelijk voor technische ondersteuning van Interchain en het technische gedeelte van het businessplan van Interchain.
Bij brief van 17 juli 1999 heeft [gedaagde 1] zijn functie als adviseur opgezegd. Bij brief van 31 augustus 1999 heeft hij aan aan Interchain meegedeeld definitief van verdere medewerking af te zien.
[Eiser] heeft op 31 augustus 1999 bij de politie Gooi en Vechtstreek/Naarden aangifte gedaan van diefstal van de bronbestanden van de klanten en de besturingssystemen van Interchain door [gedaagde 1].
Na verleend presidiaal verlof heeft Interchain op 22 september 1999 conservatoir beslag gelegd ex artikel 28 lid 1 juncto lid 7 Auteurswet 1912 op de zich onder [gedaagde 1] bevindende software. Van dit beslag is door de IT-deskundige, drs S. Visser RI, een verslag opgemaakt.
Bij brief van 7 september 1999 heeft Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers - een klant van Interchain, voor wie Interchain een website heeft gebouwd en beheerde - de relatie met Interchain opgezegd.
[Gedaagde 3] heeft zijn arbeidsovereenkomst bij Interchain opgezegd tegen 1 oktober 1999.
Interchain heeft een rapportage doen opstellen door IT-deskundige J. Visser betreffende het gegevensverkeer tussen de Linux-server van Interchain en het computersysteem van [gedaagde 1]. Dit rapport d.d. 8 oktober 1999 is als produktie door Interchain overgelegd. De bevindingen luiden:
[…]
[eiser] vordert - kort weergegeven - om
- [Gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] iedere verveelvoudiging of openbaarmaking van de software, de websites, autorisatiegegevens, de concepten en bronbestanden te staken, en deze aan [eiser] te retourneren;
- [Gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] te gebieden een opgave te verstrekken van de namen en adressen van personen en/of bedrijven die in het bezit zijn gesteld van de software, de websites, autorisatiegegevens, de concepten en bronbestanden;
- [Gedaagde 3] te veroordelen tot nakoming van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding;
- [Gedaagde 3] te veroordelen de domeinnaamregistratie www.interchain.net op naam van Interchain te zetten;
een en ander op straffe van een dwangsom;
- [Gedaagde 3] te veroordelen tot voldoening van ¦ 35.000,= als voorschot op de boete die hij krachtens de arbeidsovereenkomst aan [eiser] verschuldigd is.
[Eiser] stelt daartoe dat [gedaagde 1] met medewerking van [gedaagde 3] alle computerbestanden van Interchain na 17 juli 1999 ongeautoriseerd heeft gedownload en gekopieerd met het oogmerk deze ten eigen bate aan klanten van Interchain en nieuwe klanten aan te bieden.
[Gedaagde 1] en [gedaagde 3] hebben door het ongeautoriseerd downloaden en kopiëren van de bestanden van Interchain in strijd met de auteursrechten en licentierechten van Interchain gehandeld. Bovendien heeft [gedaagde 1] met gebruikmaking van de bedrijfsgegevens van Interchain klanten van Interchain benaderd en onheuse berichten over de continuteit van Interchain te verspreidt. [Gedaagde 1] heeft aldus onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld.
[Gedaagde 3] heeft zijn geheimhoudingsplicht geschonden door actief mee te werken aan het kopiren van de bedrijfsgegevens van Interchain waardoor hij op grond van zijn arbeidsovereenkomst een boete van ¦ 46.200,= heeft verbeurd.
[Gedaagde 1] en [gedaagde 3] hebben de vordering gemotiveerd bestreden.
In zijn verslag van 24 september 1999 concludeert de IT-deskundige Visser geen gegevens te hebben aangetroffen die betrekking hebben op websites, besturingssystemen en bronbestanden van Interchain. Derhalve is in dit geding niet komen vast te staan dat [gedaagde 1] thans in het bezit is van de software, websites, autorisatiegegevens en concepten en bronbestanden van Interchain. De door [eiser] tegenover [gedaagde 1] gevorderde afgifte van deze gegevens is dan ook niet toewijsbaar.
[Gedaagde 1] erkent de 128 bits encryptie in zijn bezit te hebben doch meent dat deze programmatuur eigendom is van DocData zodat hij deze niet aan Interchain behoeft af te geven. Dit standpunt komt voorshands als onjuist voor. Uit de op 16 september 1999 door DocData aan Van der Linde verstrekte volmacht blijkt uitdrukkelijk dat zij de gebruiksrechten van de 128 bits encryptie aan Interchain heeft overgedragen. Derhalve is dit deel van de vordering voor toewijzing vatbaar. De na te noemen termijn komt daarbij redelijk voor. De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd.
[Eiser] heeft tegenover de gemotiveerde betwisting van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] niet aangetoond dat zij thans in het bezit zijn van de software, websites, autorisatiegegevens en concepten en bronbestanden van Interchain. De door [eiser] tegenover hen gevorderde afgifte van deze gegevens kan derhalve niet worden toegewezen.
Hoewel niet is komen vast te staan dat [gedaagde 1] thans in het bezit is van software, websites, besturingssystemen en bronbestanden van Interchain, valt voorshands niet uit te sluiten dat [gedaagde 1] deze gegevens van Interchain heeft gekopieerd zonder daartoe gerechtigd te zijn. Het intensieve dataverkeer van Interchain naar [gedaagde 1] na 17 juli 1999 en 31 augustus 1999 - derhalve nadat [gedaagde 1] niet meer voor Interchain werkzaam was - wijst daarop. Tegenover de door Interchain overgelegde rapportage van de deskundige (zie hierboven 1.i.) waarin uit een uitvoerige "traffic"-analyse blijkt dat er zeer veel dataverkeer naar de computer van [gedaagde 1] heeft plaatsgevonden na 17 juli 1999, heeft [gedaagde 1] geen plausibele verklaring kunnen geven waarom dit het geval zou zijn geweest. Voorts staat vast dat de website die Interchain voor Sdu heeft gebouwd en die zij ook voor Sdu beheerde, na het opzeggen van het beheercontract door Sdu, is gewijzigd. Omdat Interchain de daarvoor benodigde technische gegevens niet aan Sdu heeft verstrekt en een wijziging van een website kennis vereist van de wijze waarop deze is gebouwd en voorts niet aannemelijk is dat die technische kennis op een dergelijke korte termijn zelfstandig door Sdu kan zijn verkregen, valt voorshands niet uit te sluiten dat Sdu die technische informatie via [gedaagde 1] heeft verkregen. Ter terechtzitting heeft [gedaagde 1] verklaard zowel zakelijke als persoonlijke contacten te onderhouden met leidinggevenden bij Sdu en voorts dat hij Sdu heeft geadviseerd voor het wijzigen van de website mensen in dienst te nemen. Onder deze omstandigheden valt ernstige dreiging van het verveelvoudigen en openbaarmaken van de software, de websites, autorisatiegegevens, de concepten en bronbestanden door [gedaagde 1] niet op voorhand uit te sluiten. Gelet op de zeer aanzienlijke schade die voor Interchain daardoor dreigt, welke dreiging op de opzegging door Sdu zeer reëel is, zal dit deel van de vordering jegens [gedaagde 1] worden toegewezen. De gevorderde dwangsom wordt gemaximeerd.
[eiser] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit voorshands zou kunnen worden afgeleid dat [gedaagde 2] en [gedaagde 3] software, websites, autorisatiegegevens, concepten of bronbestanden zou hebben verveelvoudigd of openbaar gemaakt. Dit deel van de vordering jegens hen wordt dan ook afgewezen.
Nu in dit geding voorshands onvoldoende is komen vast te staan dat [gedaagden]. in het bezit zijn van software, websites, autorisatiegegevens, concepten of bronbestanden van Interchain of dat zij deze gegevens hebben verveelvoudigd of openbaar gemaakt, is het door [eiser] gevorderde verbod opgave te doen van namen en adressen aan wie [gedaagden]. deze gegevens in het bezit zouden hebben gesteld niet voor toewijzing vatbaar.
Nu [gedaagde 3] op grond van zijn arbeidsovereenkomst reeds gehouden is tot nakoming van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding in zijn arbeidsovereenkomst, wordt dit deel van de vordering jegens [gedaagde 3] afgewezen wegens onvoldoende belang aan de zijde van [eiser].
[Gedaagde 3] heeft ter terechtzitting erkend dat hij jegens Interchain verplicht is om zijn medewerking te verlenen de domeinnaamregistratie www.interchain.net op naam van Interchain te zetten, zodat dit deel van de vordering jegens [gedaagde 3] wordt toegewezen.
Met betrekking tot het gevorderde voorschot op de beweerdelijk door [gedaagde 3] verbeurde boete wordt als volgt overwogen. Tegenover de gemotiveerde betwisting door [gedaagde 3] heeft [eiser] voorshands onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde 3] actief heeft meegewerkt aan het kopiëren van de bedrijfsgegevens van Interchain. De beantwoording van die vraag vergt een ander feitenonderzoek waarvoor dit kort geding zich niet leent. De thans voorhanden zijnde informatie vormt onvoldoende grond om op deze plaats op de onzekere uitslag in een eventuele bodemprocedure vooruit te lopen.
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld worden proceskosten gecompenseerd.
B E S L I S S I N G :
1. Gebiedt [gedaagde 1] om iedere verveelvoudiging en iedere openbaarmaking van ieder exemplaar van de software, de websites, autorisatiegegevens, de concepten en de overige bronbestanden te staken en gestaakt te houden.
2. Gebiedt [gedaagde 1] om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis de 128 bits encryptie aan de raadsvrouwe van [eiser], mr R.E. Weening (postbus 15744, 1001 NE Amsterdam) te retourneren onder toezicht van een door [eiser] aan te wijzen en door [gedaagde 1] te betalen deskundige met de expliciete garantie dat geen gegevens worden achtergehouden en op enigerlei wijze zijn verveelvoudigd.
3. Bepaalt dat [gedaagde 1] een dwangsom verbeurd van ¦ 50.000,= per dag voor iedere dag dat hij met de nakoming van de hierboven onder 1. en 2. genoemde geboden in gebreke blijft, met een maximum van ¦ 250.000,=.
3. Gebiedt [gedaagde 3] om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis al datgene te doen wat nodig is te bewerkstelligen dat de administratieve en technische contactgegevens van de domeinnaamregistratie www.interchain.net op naam worden gezet van [eiser], een en ander conform de instructies van InterNic als beschreven in http:RS.Internic.net//domaininfo/modflow2.htlm#transfer-domain en, indien het voor hem onmogelijk zou blijken via genoemde instructies genoemde contactgegevens op naam van eiser te zetten, per telefax en per koerier aan: Network Solutions Inc. [adres] een schrijven te doen toekomen waarin [gedaagde 3] verzoekt de administratieve en technische contactgegevens van de domeinnaam over te zetten op de naam en het adres van [eiser] en op eerste verzoek Network Solutions alle informatie te verstrekken, een en ander op kosten van [gedaagde 3], op verbeurte van een dwangsom van ¦ 50.000,= per dag voor iedere dag dat [gedaagde 3] met de nakoming van dit gebod in gebreke blijft, met een maximum van ¦ 100.000,=.
4. Compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
6. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door de vice-president mr M. de Rooij, fungerend president der Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 4 november 1999 in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: