datum uitspraak: 21 mei 1999,
+-------------------+
¦ VERKORT VONNIS ¦
+-------------------+
van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam, zevende meervou-dige kamer A, in de strafzaak tegen:
XS4ALL Internet BV,
gevestigd te 1112 XH Diemen, Eekholt 32.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onder-zoek op de terechtzittingen van 28 april 1999 en 10 mei 1999.
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage 1 aan dit vonnis is gehecht.
De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De raadsman heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te Utrecht en de officier van justi-tie te Utrecht zich hebben schul-dig gemaakt aan machtsmisbruik en voorts tezamen een criminele orga-nisatie hebben gevormd nu aan alle elementen, welke voor dat delict zijn vereist, is vol-daan.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman, aangezien honorering daar-van zou betekenen dat, in elke situatie waarin een gerechte-lijk vooronderzoek wordt geopend, er gesproken zou kunnen worden van machts-mis-bruik, indien er een voor discussie vatba-re be-slissing zou worden genomen.
Ook overigens is niet aannemelijk geworden dat voornoemde rechter-commissaris met de officier van justitie een criminele organisatie heeft gevormd, nu beide functio-naris-sen de hun door de wet opgedragen taken in de strafrechts-ke-ten hebben vervuld. De rechtbank acht het uitgevaardigde, ambte-lij-ke bevel bevoegd gegeven op grond van een wettelijk voor-schrift.
3. Waardering van het bewijs.
3.1. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals is aangegeven op de aan dit vonnis als bijlage 2 gehechte -gestreepte- kopie van de telastelegg-ing. De inhoud daarvan geldt als hier inge-voegd.
3.2. Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet geschaad in zijn verdediging.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van het feit.
Het door de rechter-commissaris te Utrecht op 29 oktober 1997 gegeven bevel, stoelend op artikel 125i, lid 1 en 2, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), beveelt verdachte de onderwijlde vastlegging en overgave aan de opsporingsambtena-ren -met name genoemd- van de Regio Politie Utrecht van gege-vens, te weten:
gegevens over de periode van 5 november 1997 tot en met 3 december 1997 waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat die door [verdachte], geboren te [geboorteplaats]op [geboortedatum], wonende te [woonplaats], [adres], zijn inge-voerd, die voor hem zijn bestemd, die tot het begaan van het strafbare feit hebben gediend, of met betrekking tot welke het strafbare feit is gepleegd en/of waarover die [verdachte] de be-schikking heeft en/of die een beschrijving geven van hande-lin-gen die die [verdachte] tot een geautomatiseerd werk heeft ver-richt, voorzover deze gegevens zijn opgeslagen, worden ver-werkt of overgedragen met gebruikmaking van het geautomatiseerde werk van de provider XS4ALL.
Door de verdediging is aangevoerd dat het bevel door de rech-ter-commissaris onbevoegd is gegeven althans dat het zich niet kan uitstrekken over toekomstige gegevens, aangezien artikel 125i Sv slechts de mogelijkheid verschaft om be-staande gege-vens in beslag te nemen en niet toekomstige gege-vens.
De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende:
Uit de Memorie van Toelichting bij arti-kel 125i Sv kan worden afge-leid dat de wetgever voor ogen stond de bevoegdheid tot het bevelen van uitlevering van voor inbeslagneming vatbare voor-werpen uit te breiden met een be-voegd-heid tot het bevelen van uitle-vering van gegevens opgeslagen in geautomatiseerde be-stan-den, waarvan werd veron-dersteld dat die buiten het bereik van artikel 105 Sv zouden vallen, omdat onder de taal-kundige uitleg van het begrip 'voorwerpen' geen in geautomati-seerde bestanden opgesla-gen gegevens zouden worden verstaan.
Bij de herziening van het Wetboek van Straf-vordering zocht de wetgever aansluiting bij het be-staan-de wettelijke systeem van dwangmiddelen. Artikel 125i Sv beoogt een uitbreiding te geven aan de werking van artikel 105 Sv. Uitle-vering -van gegevens dient te worden onder-scheiden van het aftappen van signalen zoals blijkt uit de afzonderlij-ke bepa-ling die voor het aftap-pen van telefoon-ge-sprekken en faxver-keer in de wet is opgeno-men in artikel 125g Sv. Bij aftappen gaat het immers om toe-komstige gegevens én een ver-plichting om het nodige te ver-rich-ten om gegevens te onder-scheppen en aan Justitie ter be-schikking te stellen, terwijl bij uitleve-ring het gegevens betreft die in beginsel reeds be-staan, die zich bevinden in het geautomatiseerde bestand en die geen bewerking behoeven anders dan het vastleggen op een gegevensdrager of het naar Justi-tie overbrengen. Ingeval de wetgever had beoogd het opnemen van toekom-stig internetver-keer van een internetge-bruiker als dwangmiddel in te voeren, had het voor de hand gelegen dat aanslui-ting zou zijn ge-zocht bij artikel 125g Sv; immers hier betreft het gegevens die in beginsel niet worden vastge-legd, indien niet getapt zou worden. Hetgeen intussen door de uit-breiding van artikel 125g Sv -een herziening van recentere datum dan de datum van het bewezenge-achte- wordt bevestigd.
Patijn, werkzaam op de afdeling Wetge-ving van het Ministerie van Justitie, heeft als deskundige verklaard dat artikel 125i Sv bedoeld is voor opgeslagen gegevens zoals bijvoorbeeld de inhoud van een e-mailbox, die via een inter-netprovider zouden kunnen worden uitgeleverd. In de literatuur wordt in dit verband ook melding gemaakt van zogenaamde 'cookies', gegevens over internetge-bruik die bij de provider worden geregistreerd (Y.Buruma, Preadviezen NJV 1998 p. 182). Hier-uit leidt de rechtbank eveneens af dat artikel 125i Sv ziet op de uitleve-ring van aanwezige en dus reeds onder (bereik van) de inter-netpro-vider opge-slagen gege-vens.
Van de zijde van het OM is erop gewezen dat de jurisprudentie de uitlevering van toekomstige printgegevens heeft mogelijk gemaakt.
De rechtbank overweegt daaromtrent dat weliswaar in de juris-prudentie de uitlevering van printgegevens van latere datum dan de datum van het bevel is ge-bracht onder de werking van artikel 125f Sv, maar tevens dat daarbij dient te worden opgemerkt, dat de uit te leveren gegevens reeds bij het tele-communicatie bedrijf - bijvoorbeeld ten behoeve van de eigen admini-stra-tie - zijn/worden opgeslagen of zullen worden opge-slagen. Bij het aftappen van gegevens van inter-netverkeer echter dienen gegevens te worden opgenomen, te worden opge-slagen en ter be-schikking te worden gesteld van Justi-tie, die normaliter niet zouden worden onder-schept. Hier betreft het dus het leveren van een extra presta-tie door de internet-provi-der, meer dan wordt ver-wacht bij uitlevering van gege-vens, waarover de provider reeds de beschik-king heeft of zou krij-gen. Daarom is de analogie met de uitlevering van print-ge-gevens ten on-rechte aangevoerd.
De rechtbank komt tot de slotsom, dat artikel 125i Sv geen wettelijke grondslag verschaft voor de aan verdachte bevolen handelingen.
De rech-ter-commissaris heeft het bevel gegeven krach-tens een wettelijk voorschrift, zodat het telastege-legde bewe-zen dient te worden geacht; nu dit voor-schrift echter niet de reik-wijdte noch de strekking heeft om er de bevolen handelingen op te kunnen baseren, is het bewezen geachte niet strafbaar. Uit het voor-afgaande volgt dat verdach-te dient te worden ont-slagen van rechts-ver-vol-ging.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3. is aangegeven.
Het bewezenverklaarde levert op:
Het opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering krach-tens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten.
Verklaart het bewezene niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging terzake daarvan.
Dit vonnis is gewezen door
mr J.A.C. Bartels, voorzitter,
mrs A.M.R. Smolders en J.M. Schouwenaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr R. Born-de Rijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze recht-bank van 21 mei 1999.