ECLI:NL:RBALM:2012:BY8446
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- G. van Eerden
- Rechtspraak.nl
Vordering tot het verkrijgen van een nieuwe bankgarantie in kort geding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo op 28 december 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap, eiseres, en een andere besloten vennootschap, gedaagde. Eiseres vorderde dat gedaagde binnen 24 uur na betekening van het vonnis zorg zou dragen voor een nieuwe bankgarantie van € 35.000,00, nadat de eerder afgegeven bankgarantie was ingeroepen. De huurovereenkomst tussen partijen liep af op 31 december 2012 en eiseres had de bankgarantie ingeroepen omdat gedaagde haar verplichtingen niet nakwam. Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat er geen huurachterstand was en dat de onderlinge verstandhouding tussen partijen slecht was. Gedaagde stelde dat de vordering van eiseres niet spoedeisend was en dat het afgeven van een nieuwe bankgarantie onredelijk was, gezien de omstandigheden.
De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel eiseres belang had bij een nieuwe bankgarantie, de vordering werd afgewezen. Er was geen huurachterstand en er waren geen substantiële herstelkosten te verwachten bij de oplevering van het gehuurde. Bovendien was er geen bewijs van bodemverontreiniging, wat eiseres als argument had ingebracht. De rechter concludeerde dat het niet redelijk was om gedaagde te verplichten een nieuwe bankgarantie te verstrekken, vooral gezien de slechte verstandhouding tussen partijen en het feit dat de huurovereenkomst bijna zou eindigen. De vordering van eiseres werd afgewezen en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten.
Het vonnis benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging in kort geding procedures, waarbij de rechter rekening houdt met de omstandigheden van beide partijen. De uitspraak is een voorbeeld van hoe de rechter omgaat met vorderingen die betrekking hebben op contractuele verplichtingen en de noodzaak van een bankgarantie in het kader van huurovereenkomsten.