ECLI:NL:RBALM:2012:BY8446

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
28 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
133600 / KG ZA 12-255
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G. van Eerden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot het verkrijgen van een nieuwe bankgarantie in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo op 28 december 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap, eiseres, en een andere besloten vennootschap, gedaagde. Eiseres vorderde dat gedaagde binnen 24 uur na betekening van het vonnis zorg zou dragen voor een nieuwe bankgarantie van € 35.000,00, nadat de eerder afgegeven bankgarantie was ingeroepen. De huurovereenkomst tussen partijen liep af op 31 december 2012 en eiseres had de bankgarantie ingeroepen omdat gedaagde haar verplichtingen niet nakwam. Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat er geen huurachterstand was en dat de onderlinge verstandhouding tussen partijen slecht was. Gedaagde stelde dat de vordering van eiseres niet spoedeisend was en dat het afgeven van een nieuwe bankgarantie onredelijk was, gezien de omstandigheden.

De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel eiseres belang had bij een nieuwe bankgarantie, de vordering werd afgewezen. Er was geen huurachterstand en er waren geen substantiële herstelkosten te verwachten bij de oplevering van het gehuurde. Bovendien was er geen bewijs van bodemverontreiniging, wat eiseres als argument had ingebracht. De rechter concludeerde dat het niet redelijk was om gedaagde te verplichten een nieuwe bankgarantie te verstrekken, vooral gezien de slechte verstandhouding tussen partijen en het feit dat de huurovereenkomst bijna zou eindigen. De vordering van eiseres werd afgewezen en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten.

Het vonnis benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging in kort geding procedures, waarbij de rechter rekening houdt met de omstandigheden van beide partijen. De uitspraak is een voorbeeld van hoe de rechter omgaat met vorderingen die betrekking hebben op contractuele verplichtingen en de noodzaak van een bankgarantie in het kader van huurovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 133600 / KG ZA 12-255
datum vonnis: 28 december 2012
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
De besloten vennootschap
[eiseres],
gevestigd te [plaats],
eiseres,
hierna ook wel [eiseres] te noemen,
advocaat: mr. M. Goorhuis Oude Sanderink te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap
[GEDAAGDE],
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
hierna ook wel [gedaagde] te noemen,
advocaat: mr. L.J. Krijgsman te Enter.
Het procesverloop
[Eiseres] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding. De zaak is behandeld ter terechtzitting van 20 december 2012. Ter zitting zijn verschenen: [X], directeur van [eiseres], vergezeld door mr. Goorhuis Oude Sanderink en [B], directeur van [gedaagde], vergezeld door mr. Krijgsman.
De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
-[Eiseres] verhuurt aan [gedaagde] bedrijfsruimte aan de [adres] te [plaats], tegen een huurprijs van € 9633,24 per maand.
-De huurovereenkomst is aangegaan voor vijf jaar, ingaande 1 januari 2008 en eindigende 31 december a.s. De huurovereenkomst is tegen laatstgenoemde datum rechtsgeldig opgezegd.
-Op de huurovereenkomst zijn van toepassing de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Kantoorruimte (ROZ Model, hierna te noemen: Algemene Bepalingen) waarin onder meer is opgenomen de verplichting voor de huurder om bij ondertekening van de huurovereenkomst een bankgarantie af te geven, als waarborg voor de juiste nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, en de verplichting om, als de bankgarantie is aangesproken, op eerste verzoek van de verhuurder voor een nieuwe bankgarantie zorg te dragen.
-Op 3 oktober 2012 heeft [eiseres] de afgegeven bankgarantie voor een bedrag van
€ 35.000,00 ingeroepen, daarbij stellende dat [gedaagde] haar verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakomt, waarna de bank dit bedrag op de bankrekening van [eiseres] heeft gestort.
-Bij brief van 12 oktober 2012 heeft [eiseres] [gedaagde] verzocht zorg te dragen voor een nieuwe bankgarantie, volgens de Algemene Bepalingen.
2. [Eiseres] vordert in dit kort geding de veroordeling van [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis zorg te dragen voor een nieuwe bankgarantie voor een bedrag van € 35.000,00. Voorts vordert zij [gedaagde] bij wijze van voorschot te veroordelen tot betaling van de contractuele boete van € 250,00 per kalenderdag vanaf 19 oktober 2012 tot het moment dat zorg is gedragen voor een nieuwe bankgarantie. Bovendien dient [gedaagde] te worden veroordeeld in de proceskosten.
[Eiseres] heeft het volgende aangevoerd, kort samengevat. [Gedaagde] dient op grond van artikel 12.3 van de Algemene Bepalingen op eerste verzoek van [eiseres] voor een nieuwe bankgarantie zorg te dragen wanneer de eerder afgegeven bankgarantie is aangesproken. De eerder afgegeven bankgarantie is aangesproken en [gedaagde] is d.d. 12 oktober 2012 verzocht zorg te dragen voor een nieuwe bankgarantie. Aan dit verzoek heeft zij niet voldaan. De bankgarantie ziet niet alleen op huurachterstand (een huurachterstand is er niet) maar ook op andere kosten als herstelkosten en te maken kosten in verband met mogelijke bodemverontreiniging. Daarnaast vordert [eiseres] betaling van door [gedaagde] verbeurde boete van € 250,00 per kalenderdag, ingaande 19 oktober 2012, aangezien [gedaagde] in gebreke is gebleven met het zorg dragen voor een nieuwe bankgarantie. [Gedaagde] is hierop gewezen in de brief van 12 oktober 2012.
3. [Gedaagde] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen en tot veroordeling van [eiseres] in de proceskosten. [Gedaagde] heeft het volgende aangevoerd, kort samengevat. Partijen kennen elkaar goed. Zo heeft [gedaagde] in het verleden de onderneming in houtbewerkingsmachines overgenomen van (de directeur van) [eiseres]. De onderlinge verstandhouding is, vooral na de overname, slecht. Er zijn meerdere voorvallen tussen partijen geweest. [Gedaagde] stelt dat [eiseres] haar in alles tekort heeft gedaan en benadeeld, vanaf de overname van het bedrijf. De onderhavige vordering wordt gezien als een actie om [gedaagde] kapot te maken. Het afgeven van een nieuwe bankgarantie zou betekenen dat de bank op een enkele mededeling van [eiseres] gehouden is om
€ 35.000,00 aan [eiseres] te betalen, ten koste van [gedaagde]. De vrees is gerechtvaardigd dat [gedaagde] nimmer meer de vrije beschikking zal krijgen over het bedrag van de bankgarantie. [gedaagde] verwacht dat [eiseres] misbruik zal maken van de bankgarantie. [gedaagde] wordt bovendien onnodig op kosten gejaagd. De bankgarantie dient als waarborg voor de juiste nakoming van verplichtingen uit de huurovereenkomst. [Gedaagde] heeft voldaan aan haar betalingsverplichtingen uit de huurovereenkomst, een huurachterstand is er niet en de huurovereenkomst eindigt op 31 december a.s. Op 10 december jl. heeft er door de beheerder van [eiseres] een voorinspectie plaatsgevonden: alles zag er netjes uit. Er is geen reden om aan te nemen dat er gebreken zouden zijn bij het opleveren van het gehuurde. Gelet hierop is het niet reëel om van [gedaagde] een bankgarantie van € 35.000,00 te vragen. Het spoedeisend belang bij de vordering ontbreekt. [Gedaagde] heeft in de buitengerechtelijke fase in dit verband aangeboden een bedrag van € 5000,00 op de derdenrekening van haar gemachtigde te storten, tot zekerheid en om aan de belangen van [eiseres] tegemoet te komen. Dat voorstel is niet geaccepteerd. Daarnaast wordt het verbeurd hebben van boetes betwist. Voor zover al boetes verbeurd zijn moet de hoogte worden gematigd. Bovendien geldt een restitutierisico voor zowel de bankgarantie als deze wordt ingeroepen als voor te betalen boetes.
4. De voorzieningenrechter overweegt het volgende. In alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, is de voorzieningenrechter bevoegd deze te geven (art. 254 lid 1 Rv). Gelet hierop dient de voorzieningenrechter onder meer een afweging te maken van de wederzijdse belangen van partijen bij de af- of toewijzing van de gevorderde voorlopige voorziening.
5. Het belang van [eiseres] is gelegen in het verkrijgen van zekerheid in de vorm van de bankgarantie, als waarborg voor de juiste nakoming van verplichtingen uit de huurovereenkomst. Ondanks dit belang en het feit dat de verplichting voor een nieuwe bankgarantie zorg te dragen is opgenomen in de Algemene Bepalingen, zal de vordering van [eiseres] worden afgewezen, gelet op de omstandigheden en de belangen van beide partijen. Het verbeurd hebben van boetes is gemotiveerd betwist en wat dit betreft is de vordering niet spoedeisend. Ten aanzien van de bankgarantie wordt het volgende overwogen. Vast staat dat er geen huurachterstand is en van substantiële herstelkosten bij oplevering lijkt geen sprake te zijn. [Eiseres] beroept zich op mogelijke bodemverontreiniging, waarnaar men nog onderzoek laat doen, maar op dit moment is er geen enkele aanwijzing dat er van bodemverontreiniging sprake is en zo ja, in welke mate. In dat verband wordt overigens opgemerkt dat een nieuwe bankgarantie zou vervallen 14 dagen na beëindiging van de huurovereenkomst.
Toewijzing van de vordering zou betekenen dat [gedaagde] wordt verplicht zorg te dragen voor een nieuwe bankgarantie van € 35.000,00, na het eerder in roepen van een bankgarantie en na het eindigen van de huurovereenkomst, terwijl onzeker is dat [gedaagde] bepaalde verplichtingen niet na zal komen en de verstandhouding tussen partijen slecht is. Dat doet onvoldoende recht aan het belang van [gedaagde]. De voorzieningenrechter overweegt daarbij dat onder de gegeven omstandigheden ook op de door [gedaagde] voorgestelde manier (het storten van een bedrag op de derdenrekening van de gemachtigde van [gedaagde]) tegemoet kon worden gekomen aan de belangen van [eiseres]. Het is onder de gegeven omstandigheden ook nog maar de vraag of de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat het stellen van een nadere bankgarantie in redelijkheid van [gedaagde] gevergd kan worden.
De vorderingen van [eiseres] zullen daarom worden afgewezen en [eiseres] dient, als de in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten te dragen. De gevorderde nakosten (en de wettelijke rente daarover) zijn als volgt toewijsbaar.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Wijst de vorderingen van [eiseres] af.
II. Veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 575,00 aan verschotten en € 816,00 aan salaris van de advocaat.
III. Veroordeelt [eiseres] in de nakosten van deze procedure ten bedrage van respectievelijk € 131,00 zonder betekening en € 199,00 in geval van betekening, indien en voor zover [eiseres] niet binnen een termijn van veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan, met bepaling dat indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn betaald, [eiseres] daarover de wettelijke rente is verschuldigd vanaf dat moment tot aan de dag der algehele voldoening.
IV. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G. van Eerden, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 december 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.