RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
insolventienummer: 10/383 R
rekestnummer: 115112/FT-RK 10.837
uitspraakdatum: 9 oktober 2012
tussentijdse beëindiging schuldsanering
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken in de wettelijke schuldsaneringsregeling van:
[Saniet],
geboren op [1978] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
de schuldenaar, maar verder ook [saniet] te noemen.
In deze schuldsaneringsregeling is de heer [K] te Almelo tot bewindvoerder benoemd.
De bewindvoerder heeft bij verzoek van 4 september 2012 verzocht om de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 2 oktober 2012. Ter zitting zijn [saniet], zijn echtgenote, mevrouw [X], en de bewindvoerder verschenen. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De uitspraak is bepaald op vandaag.
Het verzoek van de bewindvoerder:
Het verzoek van de bewindvoerder wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.
Kort weergegeven verzoekt de bewindvoerder om tussentijdse beëindiging van deze schuldsaneringsregeling omdat [saniet] niet heeft voldaan aan de informatieplicht. Daartoe heeft de bewindvoerder het volgende gesteld.
[Saniet] is enkele malen op de op hem rustende sollicitatie- en inlichtingenplicht gewezen. Voorts is [saniet] bij vonnis van 22 maart 2011 een laatste kans geboden om de schuldsaneringsregeling op een goede wijze te volbrengen. De bewindvoerder heeft echter geen bewijsstukken ontvangen waaruit blijkt dat [saniet] vanaf 26 februari 2012, het moment dat hij beter is gemeld, heeft voldaan aan de sollicitatieverplichting.
Op 9 november 2010 is de schuldsaneringsregeling op [saniet] van toepassing verklaard. Ten tijde van de toelating ontving [saniet] een ZW-uitkering. Tijdens de zitting, waarop het toelatingsverzoek van [saniet] is behandeld, is [saniet] er op gewezen dat in de schuldsaneringsregeling een inspanningsverplichting geldt. Tevens is hem een informatieblad overhandigd waarin onder meer inlichtingen worden gegeven over de in de schuldsaneringsregeling geldende informatie- en sollicitatieplicht.
In het eerste verslag heeft de bewindvoerder verklaard dat de sollicitatieplicht niet voor [saniet] geldt, omdat [saniet] een ZW-uitkering ontvangt, maar dat hij [saniet] er wel op heeft gewezen dat hij aan de sollicitatieplicht moet voldoen op het moment dat hij door het UWV niet meer arbeidsongeschikt wordt geacht te zijn.
Bij brief van 10 februari 2011 heeft de bewindvoerder verzocht om tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling, onder meer omdat [saniet] de op hem rustende informatieverplichting niet is nagekomen.
Bij vonnis van 22 maart 2011 heeft de rechtbank dit verzoek afgewezen en is [saniet] nog een kans geboden om de schuldsaneringsregeling tot een goed einde te volbrengen. De rechtbank heeft [saniet] er daarbij op gewezen dat het voor een goed verloop van de schuldsaneringsregeling noodzakelijk is dat hij uit zichzelf de verplichtingen voortvloeiend uit de schuldsaneringsregeling nakomt. Ook heeft de rechtbank [saniet] er op gewezen dat indien mocht blijken dat [saniet] de op hem rustende verplichtingen uit de regeling wederom niet nakomt, het in de rede ligt dat de regeling alsnog tussentijds wordt beëindigd.
In het vierde verslag heeft de bewindvoerder verklaard dat de ZW-uitkering van [saniet] per 26 februari 2012 is stopgezet en is omgezet in een WW-uitkering.
Uit de bij het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling gevoegde stukken blijkt dat de bewindvoerder [saniet] bij brief van 13 juli 2012 heeft meegedeeld dat hij er van uit gaat dat de sollicitatieplicht op [saniet] van toepassing is. De bewindvoerder heeft [saniet] verzocht om per ommegaande zorg te dragen voor inschrijving bij drie uitzendbureaus en het UWV-Werkplein en meegedeeld dat [saniet] vanaf juli 2012 vier gerichte sollicitaties per maand dient te verrichten en de bewindvoerder de kopieën daarvan dient te verstrekken. Voorts blijkt uit de stukken dat de echtgenote van [saniet] de bewindvoerder bij mail van 23 augustus 2012 heeft meegedeeld dat [saniet] bij het UWV-Werkplein is ingeschreven en een paar sollicitaties via internet heeft verricht, maar dat hij de week ervoor alles uit zijn mailbox heeft verwijderd.
Het standpunt van [saniet]:
[Saniet] heeft ter zitting verklaard dat hij overal goed aan meewerkt en de bewindvoerder belt als er iets is. Volgens [saniet] heeft hij slechts één keer een brief ontvangen over de inhoud van de sollicitatieplicht en heeft hij wel gesolliciteerd. [Saniet] heeft verklaard dat het ‘stom’ is dat hij de sollicitatiebewijzen niet heeft bewaard, maar dat hij de bewindvoerder daarover wel zelf heeft ingelicht. Voorts heeft [saniet] verklaard dat hij vanaf 23 augustus 2012 niet meer heeft gesolliciteerd, omdat hij wegens het overlijden van een oom niet lekker in zijn vel zit, maar dat hij ook in afwachting is van een bericht van het UWV-Werkplein over een sollicitatiecursus.
De motivering van de beslissing:
De rechtbank concludeert dat [saniet] in ieder geval vanaf juli 2012 zijn inlichtingen- en inspanningsplicht niet is nagekomen.
Van het schenden van de inlichtingenplicht moet naar het oordeel van de rechtbank aan [saniet] ernstig een verwijt worden gemaakt, reeds omdat hij bij herhaling niet op de verzoeken van bewindvoerder en in ieder geval vanaf juli 2012 niet op diens expliciete verzoeken om informatie aangaande de door [saniet] verrichte sollicitaties heeft gereageerd. [Saniet] heeft immers niet voldaan aan de verplichting om bewijzen van sollicitaties, maar ook niet om een bewijs van inschrijving bij het CWI voor 40 uur per week en bewijzen van inschrijving bij drie uitzendbureaus over te leggen. Het voorgaande kan [saniet] te meer worden verweten, nu hij na het voorlaatste verzoek van de bewindvoerder de sollicitaties naar zijn zeggen uit zijn mailbox heeft verwijderd.
De rechtbank overweegt dienaangaande dat een schuldenaar in het kader van de schuldsaneringsregeling een actieve en spontane inlichtingenplicht heeft, strekkende tot het verschaffen van die inlichtingen waarvan de schuldenaar weet of behoort te begrijpen dat zij van belang zijn voor een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringregeling. Voorts is [saniet] door de rechtbank en de bewindvoerder meer keren op de hoogte gebracht van zijn verplichting om uit zichzelf en op verzoek alle informatie te verstrekken.
Gelet op het vorenstaande is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam vast komen te staan dat [saniet] toerekenbaar tekort is geschoten in de uit de schuldsaneringregeling voortvloeiende informatieplicht. De mededeling van [saniet] dat hij bewijzen uit zijn mailbox heeft verwijderd, maakt het niet nakomen van de informatieplicht des te verwijtbaarder. Het voorgaande vormt een duidelijke aanwijzing dat bij [saniet] de van hem te vergen medewerking aan een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling ontbreekt.
Voorts kan [saniet] naar het oordeel van de rechtbank eveneens een verwijt worden gemaakt van het schenden van de inspanningsverplichting. Nu [saniet] geen enkel bewijsstuk heeft overgelegd van de door hem, naar eigen zeggen, verrichte sollicitaties via het internet en inschrijving bij het CWI en voorts gesteld noch gebleken is dat hij zich heeft ingeschreven bij drie uitzendbureaus is de rechtbank ook van oordeel dat [saniet] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij heeft voldaan aan de sollicitatieplicht. De stelling van [saniet] dat hij slechts één keer op de hoogte is gesteld van de inhoud van de sollicitatieplicht, acht de rechtbank onjuist en doet niet af aan de verwijtbaarheid van het niet voldoen aan de sollicitatieplicht. [Saniet] is immers door de rechtbank en de bewindvoerder meerdere keren op de hoogte gebracht van de (inhoud) van die plicht.
Zelfs indien [saniet] voor 23 augustus 2012 voldoende doch onbewijsbaar zou hebben gesolliciteerd, geldt hij dat na genoemde datum en ook na ontvangst van het verzoek om tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling in het geheel niet heeft gedaan, naar zijn zeggen omdat hij niet goed in zijn vel zat.
Gelet op de ernst van de hiervoor aan [saniet] gemaakte verwijten en het feit dat hij, gezien ook het vonnis van deze rechtbank van 22 maart 2011, voldoende gewaarschuwd was, is de rechtbank van oordeel dat [saniet] zijn inlichtingenplicht en sollicitatieplicht niet (naar behoren) is nagekomen en dat de schuldsaneringsregeling tussentijds dient te worden beëindigd.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank deze schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigen op grond van artikel 350 derde lid onder c Faillissementswet.
Gebleken is dat er baten zijn om de vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Om die reden verkeert de schuldenaar op grond van artikel 350 zesde lid Faillissementswet in staat van faillissement zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder vaststellen. Het salaris wordt ten laste van de boedel gebracht.
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- verstaat dat [saniet] in staat van faillissement zal verkeren zodra dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan en benoemt in het faillissement van betrokkene tot rechter-commissaris mr. A.E. Zweers,
en tot curator de heer [K],
Postbus 828,
7600 AV Almelo;
- geeft last aan de curator tot het openen van aan [saniet] gerichte brieven en telegrammen;
- stelt het salaris van de bewindvoerder vast op € 1.004,-- (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting), op welk bedrag de door de bewindvoerder bij wijze van voorschot opgenomen bedragen in mindering strekken, en brengt dit bedrag ten laste van de boedel;
Gewezen door mr. M.M. Verhoeven, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.