ECLI:NL:RBALM:2012:BY2757

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
7 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
132302 / KG ZA 12-216
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzage in verkoopdocumenten van perceel in Thailand na echtscheiding

In deze zaak heeft eiser, die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld is, gevorderd om gedaagde inzage te verschaffen in documenten met betrekking tot de verkoop van een perceel grond in Thailand. Eiser en gedaagde waren tot 17 december 2007 met elkaar getrouwd en hebben in het kader van hun echtscheiding afspraken gemaakt over de verdeling van hun huwelijksgemeenschap, waaronder het perceel in Thailand. De rechtbank te 's Gravenhage had eerder bepaald dat het perceel verkocht moest worden en dat de opbrengst gelijk verdeeld zou worden. Gedaagde heeft het perceel inmiddels verkocht, maar eiser heeft geen inzage gekregen in de verkoopdocumenten, wat hij noodzakelijk acht om zijn recht op de helft van de verkoopopbrengst te effectueren.

De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 24 oktober 2012, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten. Eiser heeft gesteld dat hij recht heeft op inzage in de verkoopdocumenten op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Gedaagde heeft betoogd dat zij al inzage heeft gegeven in de beschikbare documenten, maar eiser heeft onvoldoende inzicht gekregen in de verkoopprijs en andere relevante details.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiser voldoende spoedeisend belang heeft aangetoond en dat hij recht heeft op inzage in de gevraagde documenten. De rechter heeft vastgesteld dat de gevraagde stukken noodzakelijk zijn voor de effectuering van eisers recht op de helft van de verkoopopbrengst. Gedaagde is veroordeeld om binnen een maand na betekening van het vonnis de gevraagde stukken te overleggen, op straffe van een dwangsom. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 132302 / KG ZA 12-216
datum vonnis: 7 november 2012
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat: mr. C.I. Zaad te ‘s Gravenhage,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr.drs. P.L. Hellinga te Zwolle.
Het procesverloop
Eiser heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 24 oktober 2012. Ter zitting is eiser verschenen, vergezeld door mr. C.I. Zaad. Namens gedaagde is verschenen mr. drs. P.L. Hellinga.
De standpunten zijn toegelicht aan de hand van pleitnota’s. De voorzieningenrechter heeft geweigerd kennis te nemen van de aan de pleitnota van eiser gehechte producties. In deze beslissing zijn meegewogen de aard en van de producties, het laattijdige tijdstip van overlegging en het bezwaar van de zijde van gedaagde tegen overlegging.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
Eiser en gedaagde zijn tot 17 december 2007 met elkaar getrouwd geweest. In het kader van de echtscheidingsprocedure heeft de rechtbank te ’s Gravenhage zich bij beschikking van 9 oktober 2008 uitgesproken over de verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen partijen. Met betrekking tot een tot de gemeenschap behorend stuk land in Thailand, dat in eigendom aan gedaagde toebehoort, heeft de rechtbank vastgesteld dat partijen zijn overeengekomen dat het perceel grond verkocht dient te worden en dat de verkoopopbrengst bij helfte zal worden verdeeld. Voor zover nodig heeft de rechtbank partijen tot de verkoop veroordeeld. Gedaagde heeft de grond inmiddels verkocht.
2. Eiser vordert om gedaagde bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op straffe van verbeurte van een dwangsom, te verplichten per direct inzage te verschaffen en stukken te overleggen waaruit de verkoop, de verkoopprijs, de koper, de afhandelende notaris en/of makelaar en overige afspraken rondom de verkoop van het perceel in Thailand blijken. Tevens vordert eiser veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure.
3. Eiser stelt dat, nu het perceel grond onderdeel is van de gemeenschap tussen partijen, hij een rechtsbetrekking met gedaagde heeft en hij zelfs partij is bij de verkoop van het perceel. Eiser stelt een rechtmatig belang te hebben in inzage of afschriften van stukken waaruit de verkoop blijkt. In eerste instantie is van de zijde van gedaagde niet ingegaan op eisers verzoeken om informatie. Pas na de verlofaanvraag voor het kort geding komt gedaagde met stukken waaruit de verkoop van het perceel zou blijken. De stukken verschaffen echter onvoldoende inzicht, omdat een document waaruit de verkoopprijs blijkt, ontbreekt. Ook gezien ervaringen uit het verleden vertrouwt eiser gedaagde niet en vreest hij voor verduistering van de verkoopopbrengst. Derhalve vordert eiser om inzage en overlegging van stukken op grond van het bepaalde in artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
4. Gedaagde verweert zich, daartoe onder meer stellende dat zij eiser bij brief van
25 juni 2012 op de hoogte heeft gesteld van het feit dat zij een koper voor het perceel heeft gevonden en dat zij het perceel heeft kunnen verkopen voor 1,6 miljoen Bath. Tevens heeft gedaagde eiser laten weten dat de afwikkeling van de verkoop nog op zich zou laten wachten onder meer omdat er met de opbrengst nog gemaakte kosten in verband met aan het perceel gepleegd onderhoud en tipgevers-/makelaarsloon verrekend moest worden. Gedaagde heeft toegezegd eiser te informeren zodra alles rond was. Ter zitting is van de zijde van gedaagde gemeld dat na aftrek van de gemaakte kosten de opbrengst van de verkoop 244.000 Bath, dat wil zeggen zo’n € 6.000,-- bedraagt. Van dat bedrag moeten de door gedaagde en door de makelaar gemaakte kosten nog worden afgetrokken, zodat waarschijnlijk een bedrag van ongeveer € 4.000,-- zal resteren dat partijen bij helfte dienen te verdelen. Met betrekking tot het verzoek om inzage op grond van artikel 843a Rv stelt gedaagde dat zij inzage heeft gegeven in de op de verkoop betrekking hebbende bescheiden die zij de afgelopen weken ter beschikking heeft gekregen en dat, als er al andere bescheiden zijn, zij die bescheiden niet heeft.
5. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft eiser voldoende aannemelijk gemaakt spoedeisend belang te hebben bij het gevorderde, zodat de voorzieningenrechter over zal gaan tot de materiële beoordeling.
6. In deze procedure moet beoordeeld worden of gedaagde uit hoofde van het bepaalde in artikel 843a Rv gehouden is de hiervoor onder 2. vermelde stukken aan eiser ter beschikking te stellen dan wel hem inzage te verlenen.
7. Bij de beoordeling van de vordering van eiser moet worden vooropgesteld dat artikel 843a Rv niet voorziet in een onbeperkt recht op inzage van bescheiden jegens degene die deze te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, maar dat deze bepaling het recht op inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde bescheiden afhankelijk stelt van enkele cumulatieve vereisten. Ingevolge het eerste lid van genoemd artikel moet eiser daarbij in elk geval een rechtmatig belang hebben. Verder moet hij afschrift vorderen van bepaalde bescheiden. Bovendien dienen de bescheiden aangaande een rechtsbetrekking te zijn waarbij eiser partij is of was.
8. Bij de eerste voorwaarde gaat het om de vraag of de gevraagde bescheiden naar maatstaven van redelijkheid noodzakelijk zijn voor de effectuering of instandhouding van het materiële recht dat eiser geldend wil maken en derhalve voor de einduitkomst van de procedure, zodat hij een onredelijk nadeel lijdt als de stukken niet te zijner beschikking worden gesteld. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft eiser om zijn aanspraak op de helft van de verkoopopbrengst van het perceel te effectueren informatie over die verkoop nodig. Daarbij is met name van belang dat eiser toegang krijgt tot bescheiden waaruit blijkt op welke datum, tegen welke prijs en aan wie het perceel is verkocht.
9. Gedaagde heeft zich op het standpunt gesteld dat het als productie 4 overgelegde kostenoverzicht dat door de makelaar is opgesteld en de als productie 2 bij de dagvaarding in het geding gebrachte akte de enige stukken zijn die zij in verband met de verkoop heeft ontvangen. Als er al meer stukken bestaan, heeft gedaagde ze niet.
10. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het in deze omstandigheden aan eiser om aannemelijk te maken dat een dergelijk stuk wel bestaan en dat gedaagde deze stukken heeft of zou moeten hebben.
11. Eiser heeft daartoe aangevoerd dat bij de koop- en verkoop van een perceel in Thailand ook een stuk door het kadaster wordt afgegeven, waaruit onder meer de prijs blijkt. Hij baseert deze stelling op zijn eigen ervaring bij de aankoop van het thans in geding zijnde perceel. Door gedaagde zijn geen kadastergegevens verstrekt.
12. Hoewel eiser zijn stelling dat er in Thailand bij de koop- en verkoop van percelen ook kadastergegevens worden verstrekt niet met stukken heeft onderbouwd, acht de voorzieningenrechter eisers verklaring dienaangaande voorshands aannemelijk, temeer daar hij deze verklaring kan baseren op zijn betrokkenheid bij de aankoop van het tot de huwelijksgemeenschap behorende perceel in Thailand. Eiser heeft immers onweersproken gesteld dat partijen destijds gezamenlijk zijn overgegaan tot de aankoop van het bewuste perceel. Bovendien acht de voorzieningenrechter het onwaarschijnlijk dat er in Thailand bij de aan- en verkoop van een perceel niet meer gegevens worden verstrekt, dan die thans door gedaagde in het geding zijn gebracht en waaruit niet eens de verkoopprijs blijkt.
13. Juridische gezien vertaalt het vorenstaande zich daarin, dat is voldaan aan alle vereisten gesteld in artikel 843a Rv. Eiser heeft inzage in en afschrift van stukken gevraagd aangaande de verkoop van een perceel grond in Thailand. Aangezien in rechte vast staat dat eiser recht heeft op de helft van de verkoopopbrengst, zien de door eiser gevraagde stukken op een rechtsbetrekking waarbij hij partij is. Eiser heeft de stukken die hij wil inzien, dan wel waarvan hij een afschrift wil, naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende concreet bepaald. Nu bovendien aannemelijk is geworden dat de stukken waarop eiser doelt bestaan en het in de rede ligt dat gedaagde daarover beschikt, dan wel zou moeten kunnen beschikken, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de vordering toe te wijzen, zoals hierna bepaald.
14. De gevorderde dwangsom zal op na te melden wijze worden gemaximeerd.
15. Nu partijen een affectieve relatie hebben gehad, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de kosten te compenseren, aldus dat elke partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Bepaalt dat gedaagde binnen een maand nadat dit vonnis is betekend aan eiser stukken overlegt, danwel hem inzage verschaft in stukken met betrekking tot de verkoop van het perceel in Thailand, waaruit in ieder geval blijkt tegen welke prijs het perceel is verkocht, per wanneer en aan wie, op straffe van een dwangsom van € 100,-- per dag voor iedere dag dat gedaagde verzuimt de nodige inzage aan eiser te verschaffen dan wel de stukken te overleggen met een maximum van € 10.000,--.
II. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
III. Compenseert de kosten van het geding aldus dat elke partij de eigen kosten draagt.
IV. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. U. van Houten, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 november 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.