ECLI:NL:RBALM:2012:BY2235

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
31 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12 / 675 WOB
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een Wob-verzoek betreffende lesmateriaal van de Politieacademie

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 31 oktober 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het College van bestuur van de Politieacademie. De eiser had op 9 mei 2012 een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om toegang te krijgen tot al het lesmateriaal van de opleiding Korpscheftaken. Dit verzoek omvatte onder andere syllabi en PowerPoint-presentaties. De rechtbank oordeelde dat het lesmateriaal betrekking heeft op een bestuurlijke aangelegenheid van het College van bestuur van de Politieacademie. De rechtbank stelde vast dat verweerder, het College van bestuur, zich geen oordeel had gevormd over de vraag of er weigeringsgronden waren die het verstrekken van de gevraagde informatie konden rechtvaardigen. Dit was in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht, dat vereist dat besluiten zorgvuldig worden genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser gegrond en vernietigde het bestreden besluit van verweerder. Tevens werd verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank zag af van de toepassing van de bestuurlijke lus, omdat verweerder had aangegeven terughoudend te willen omgaan met het overleggen van opleidingsstukken. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en zorgvuldigheid in de besluitvorming van bestuursorganen, vooral in het kader van de Wob.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector bestuursrecht
Registratienummer: 12 / 675 WOB
uitspraak van de enkelvoudige kamer
in het geschil tussen:
[naam eiser],
wonende te Hengelo, eiser,
en
het College van bestuur van de Politieacademie,
gevestigd te Apeldoorn, verweerder.
1. Bestreden besluit
Besluit van verweerder d.d. 18 juni 2012.
2. Procesverloop
Eiser heeft bij e-mail van 9 mei 2012 met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) verweerder verzocht om hem al het lesmateriaal van de opleiding 9100385001 Korpscheftaken te doen toekomen. Daarbij heeft eiser aangegeven dat hij daartoe onder meer syllabi, Powerpoint demonstraties, documentatie etc. verstaat.
Bij brief 12 juni 2012 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de weigering van verweerder om hem de gevraagde stukken te doen toekomen.
Bij besluit van 18 juni 2012 heeft verweerder aangegeven geen aanleiding te zien om het bestreden besluit te herzien.
Eiser kan zich blijkens het op 9 juli 2012 ontvangen, op 6 juli 2012 gedateerde, beroepschrift niet met dat besluit verenigen.
Bij schrijven van 7 augustus 2012 heeft verweerder een verweerschrift ingezonden.
Het beroep is behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 24 oktober 2012, waar eiser in persoon is verschenen, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. B. van den Bergh.
3. Overwegingen
In artikel 3, eerste lid van de Wob, is bepaald dat een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid kan richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
Kern van het geschil is de vraag of verweerder op goede gronden heeft geweigerd de door eiser gevraagde informatie openbaar te maken omdat het gevraagde lesmateriaal geen informatie betreft die ziet op een bestuurlijke aangelegenheid en derhalve niet als informatie in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Wob kan worden aangemerkt.
De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende
In gevolge het bepaalde artikel 1, aanhef en onder b wordt onder een bestuurlijke aangelegenheid verstaan een aangelegenheid die betrekking heeft op beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en de uitvoering daarvan. Blijkens de wetsgeschiedenis moet een ruime strekking aan dit begrip worden toegekend. De rechtbank is van oordeel dat in het algemeen kan worden gesteld dat de wijze waarop het bevoegd gezag invulling en uitvoering geeft aan zijn doelstelling daaronder kan worden begrepen. Nu het aanbieden van opleidingen aan de politie tot de doelstelling van verweerder behoort en het lesmateriaal, naar ook van de zijde van verweerder ter zitting is erkend, is aan te merken als een product dat in dat verband aan de politiekorpsen wordt geleverd, is de rechtbank van oordeel dat de gevraagde informatie betrekking heeft op een bestuurlijke aangelegenheid van verweerder.
Nu verweerder zich geen oordeel heeft gevormd omtrent het antwoord op de vraag of zich één van de in de Wob genoemde weigeringsgronden voordoet op grond waarvan het verstrekken van die informatie desondanks achterwege kan blijven, is het bestreden besluit in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht en het algemene rechtsbeginsel dat een besluit zorgvuldig dient te worden genomen.
Het bestreden besluit komt derhalve reeds hierom voor vernietiging in aanmerking.
Verweerder zal worden opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van het in deze uitspraak overwogene. De rechtbank ziet af van de toepassing van een bestuurlijke lus, aangezien verweerder ter zitting te kennen heeft gegeven hier niet aan mee te willen werken omdat hij terughoudend wil omgaan met het overleggen van opleidingsstukken. Verweerder heeft de rechtbank uitdrukkelijk verzocht om een eindoordeel uit te spreken.
Beslist wordt derhalve als volgt:
4. Beslissing
De Rechtbank Almelo,
Recht doende:
- Verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neemt, met inachtneming van deze uitspraak;
- verstaat dat verweerder aan eiser het griffierecht ad € 156,-- vergoedt.
Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken na verzending hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te Den Haag.
Aldus gedaan door mr. W.M.B. Elferink, rechter, in tegenwoordigheid van M.W. Hulsman, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2012
Afschrift verzonden op