ECLI:NL:RBALM:2012:BY1556

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
18 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R 222 en 223/12
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Venekatte
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van schuldsaneringsregelingen wegens niet voldoen aan inlichtingenplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 18 oktober 2012 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregelingen van [saniet sub 1] en [saniet sub 2]. De bewindvoerder had op 10 september 2012 verzocht om deze beëindiging, omdat de schuldenaren niet naar behoren hadden geïnformeerd over hun persoonlijke omstandigheden. Tijdens de zitting op 11 oktober 2012 zijn beide schuldenaren verschenen, samen met de bewindvoerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat [saniet sub 2] op 18 juli 2012 de bewindvoerder had geïnformeerd over haar vertrek van [saniet sub 1], maar daarna geen verdere informatie heeft verstrekt. De bewindvoerder heeft herhaaldelijk geprobeerd contact te krijgen, maar zonder succes. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaren hun inlichtingenplicht niet zijn nagekomen, wat leidde tot de conclusie dat de schuldsaneringsregelingen niet in stand konden blijven.

De rechtbank heeft de argumenten van de schuldenaren, waaronder de stelling dat zij de bewindvoerder telefonisch op de hoogte hadden gebracht van hun situatie, niet geloofwaardig geacht. De bewindvoerder ontkende deze informatie te hebben ontvangen en de rechtbank vond geen bewijs dat de schuldenaren aan hun verplichtingen hadden voldaan. De rechtbank benadrukte dat een wettelijke schuldsaneringsregeling geen hulpverleningsinstrument is, maar gericht is op een doelmatige vereffening van het vermogen ten behoeve van de schuldeisers. De rechtbank heeft daarom besloten de schuldsaneringsregelingen te beëindigen op grond van artikel 350 derde lid onder c van de Faillissementswet.

De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld en bepaald dat dit ten laste van de boedel zal komen. De beslissing om de schuldsaneringsregelingen te beëindigen werd genomen in het belang van de schuldeisers, aangezien er onvoldoende baten waren om de vorderingen te voldoen. De uitspraak is gedaan door mr. M. Venekatte, lid van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
insolventienummers: R 222 en 223/12
uitspraakdatum: 18 oktober 2012
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken in de wettelijke schuldsaneringsregeling van:
[Saniet sub 1],
geboren op [1977] te [geboorteplaats] en
[saniet sub 2],
geboren op [1965] te [geboortplaats],
beiden wonende te [adres en woonplaats].
In deze schuldsaneringsregeling is S.M. Kolkman-Holtkamp, werkzaam bij Kolkman Advocaten te Almelo, tot bewindvoerder benoemd.
Het procesverloop
De bewindvoerder heeft op 10 september 2012 verzocht deze schuldsaneringsregelingen tussentijds te beëindigen. Het verzoek is behandeld ter zitting van 11 oktober 2012, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Ter zitting zijn [saniet sub 1] en [saniet sub 2] in persoon verschenen. Voorts is de bewindvoerder verschenen.
De uitspraak is bepaald op vandaag.
De beoordeling
Het – zakelijk weergegeven - verzoek van de bewindvoerder:
[Saniet sub 2] en [saniet sub 1] hebben de bewindvoerder niet naar behoren geïnformeerd over hun persoonlijke omstandigheden.
[Saniet sub 2] heeft op 18 juli 2012 de bewindvoerder meegedeeld dat zij [saniet sub 1] had verlaten en heeft daarna geen inlichtingen meer verstrekt over haar verblijfplaats. Op door de bewindvoerder ingesproken voicemailberichten, achtergelaten op het door [saniet sub 2] verstrekte nieuwe telefoonnummer, is door [saniet sub 2] niet gereageerd.
Omdat via de postblokkade betalingsherinneringen werden ontvangen, heeft de bewindvoerder [saniet sub 1] en [saniet sub 2] op het enige bekende adres aangeschreven. Zij heeft noch van [saniet sub 1] noch van [saniet sub 2] iets vernomen.
Toen de bewindvoerder [saniet sub 1] op 10 september 2012 benaderde op het oude telefoonnummer, werd de telefoon opgenomen door [saniet sub 2], die, zonder dat de bewindvoerder daarvan op de hoogte was, bij [saniet sub 1] bleek te zijn teruggekeerd.
De bewindvoerder is van mening dat [saniet sub 2] en [saniet sub 1] niet aan hun inlichtingenplicht voldoen en dat zij de bewindvoerder met opzet van verkeerde informatie voorzien.
De – zakelijk weergegeven – toelichting van [saniet sub 2] en [saniet sub 1]:
[Saniet sub 2] stelt dat zij aan de secretaresse van de bewindvoerder telefonisch heeft doorgegeven dat zij na anderhalve week naar [saniet sub 1] was teruggekeerd. Ook haar begeleider vanuit Pittwente, [P], zou dit telefonisch aan de bewindvoerder hebben doorgegeven. [Saniet sub 2] verwijst voorts naar een brief van Mediant aan de rechtbank van 26 september 2012.
[Saniet sub 1] stelt dat hij aan het werk is als uitbener wat eigenlijk niet mag wegens zijn rug. [Saniet sub 1] en [saniet sub 2] hebben ruzie gekregen omdat er niet genoeg geld was. Als [P] niet met de bewindvoerder heeft gebeld dan zijn [saniet sub 2] en [saniet sub 1] in gebreke gebleven. [Saniet sub 1] heeft van de bewindvoerder geen brief gezien.
[Saniet sub 2] en [saniet sub 1] leggen een brief over, die afkomstig is van de heer [P].
De – zakelijk weergegeven – inhoud van de brief van Mediant:
Mediant verzoekt de rechtbank om [saniet sub 2] in de wettelijke schuldsaneringsregeling te laten, omdat de financiële druk een stressfactor oplevert die nadelige invloed heeft op de mogelijkheid van behandeling.
De – zakelijk weergegeven – toelichting namens de bewindvoerder:
De bewindvoerder ontkent dat zij door [saniet sub 2] of [P] over de verblijfplaats van [saniet sub 2] is geïnformeerd. Zij kent [P] niet en heeft zijn naam ook nooit gehoord.
De bewindvoerder twijfelt eraan dat de door de schuldenaren overgelegde brief afkomstig is van de heer [P].
De bewindvoerder heeft op 20 juli, 30 juli, 24 augustus en 30 augustus 2012 voicemailberichten ingesproken waar niet op is gereageerd en heeft uiteindelijk 10 september 2012 [saniet sub 2] op haar oude telefoonnummer aan de telefoon gekregen.
De motivering van de beslissing:
De rechtbank is van oordeel dat deze schuldsaneringsregelingen tussentijds moet worden beëindigd. Zij overweegt daartoe het volgende.
Ten aanzien van zowel [saniet sub 1] als [saniet sub 2] geldt dat zij de bewindvoerder niet naar behoren hebben geïnformeerd over hun persoonlijke omstandigheden.
Tegenover de stelling van [saniet sub 2] dat zij en [P] van Pittwente de bewindvoerder telefonisch hebben geïnformeerd over de terugkeer van [saniet sub 2] naar [saniet sub 1], staat de stellige ontkenning van de bewindvoerder dat zij die informatie heeft gekregen.
[Saniet sub 2] en [saniet sub 1] hebben een brief overgelegd, waarvan zij stellen dat die afkomstig is van [P] van Pittwente en waaruit volgens hen blijkt dat de bewindvoerder door zowel [saniet sub 2] als [P] op de hoogte is gebracht van de terugkeer van [saniet sub 2] bij [saniet sub 1].
De rechtbank betwijfelt dat die brief daadwerkelijk afkomstig is van genoemde [P], nu de brief niet is gesteld op formeel briefpapier en evenmin is afgesloten of ondertekend. De rechtbank houdt het er dan ook voor dat er niet met de bewindvoerder (of het kantoor van de bewindvoerder) is gebeld.
Voorts moet als vaststaand worden aangenomen, dat [saniet sub 2] in het geheel niet heeft gereageerd op door de bewindvoerder op [saniet sub 2]s nieuwe telefoonnummer achtergelaten voicemailberichten of op de door de bewindvoerder aan [saniet sub 1] en [saniet sub 2] gerichte brief van 30 augustus 2012. Daarvoor heeft [saniet sub 2] geen verklaring gegeven.
Ook [saniet sub 1] heeft op die brief niet gereageerd en heeft de bewindvoerder evenmin geïnformeerd over de terugkeer van [saniet sub 2], zodat ook hij zijn inlichtingenplicht niet is nagekomen.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat deze schuldsaneringsregelingen niet in stand kunnen blijven.
De brief van Mediant kan niet tot een ander oordeel leiden. Een wettelijke schuldsaneringsregeling is geen hulpverleningsinstrument, maar is slechts gericht op een doelmatige vereffening van het vermogen ten behoeve van de schuldeisers en die vereffening is volledig afhankelijk van de medewerking van de schuldenaren. Weliswaar kan een wettelijke schuldsaneringsregeling een rol spelen binnen de aanpak van andere problematiek (zoals de traumaverwerking waar Mediant over schrijft), maar dit gegeven kan er niet toe leiden dat schuldenaren, eenmaal tot de schuldsaneringsregeling toegelaten, hun verplichtingen kunnen veronachtzamen. De schuldenaren zijn op de toelatingszitting uitdrukkelijk op die verplichtingen gewezen, onder meer door overhandiging van het gebruikelijke informatieblad.
Nu de schuldenaren hun verplichtingen niet naar behoren zijn nagekomen moet hun schuldsaneringsregeling worden beëindigd op grond van artikel 350 derde lid onder c Faillissementswet.
Gebleken is dat er in beide schuldsaneringsregelingen onvoldoende baten zijn om de vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Om die reden is artikel 350 vijfde lid Fw. niet van toepassing en zullen deze schuldsaneringsregelingen eindigen op de dag dat deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder vaststellen en ten laste van de boedel brengen.
De beslissing
De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregelingen;
- stelt het salaris van de bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling van [saniet sub 1] vast op € 210,00, te vermeerderen met BTW, onder aftrek van de door de bewindvoerder bij wijze van voorschot opgenomen bedragen.
- stelt het salaris van de bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling van [saniet sub 2] vast op nihil.
Gewezen door mr. Venekatte, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 oktober 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.