ECLI:NL:RBALM:2012:BX7619

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
18 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-750067-10 en 21-000408-08 (tul)
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van medicijnen en opzettelijke benadeling van de gezondheid van een kwetsbaar persoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 18 september 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die ervan beschuldigd werd opzettelijk de gezondheid van een kwetsbaar persoon te hebben benadeeld en medicijnen te hebben gestolen. De verdachte heeft in de periode van 29 januari 2008 tot en met 15 september 2010 in Denekamp, gemeente Dinkelland, meerdere keren de werkzame stoffen van de medicijnen van het slachtoffer vervangen door kristalsuiker en deze capsules teruggelegd met de bedoeling dat het slachtoffer deze zou innemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor het opzet van de verdachte om de gezondheid van het slachtoffer te benadelen, en heeft haar daarom vrijgesproken van deze beschuldiging. Echter, de diefstal van de medicijnen werd wel bewezen verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte tijdens de diefstal leed aan een waanstoornis en volledig ontoerekeningsvatbaar was, waardoor zij van alle rechtsvervolging werd ontslagen. De rechtbank heeft de rapporten van deskundigen, die de geestelijke toestand van de verdachte onderzochten, als voldoende grondig beschouwd. De officier van justitie had gevorderd dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard konden worden, maar de rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte niet strafbaar was voor de diefstal, omdat dit haar niet kon worden toegerekend. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren. De zaak is behandeld op openbare terechtzittingen, waarbij de verdachte en haar raadsman hun standpunten naar voren hebben gebracht.

Uitspraak

Rechtbank Almelo
Sector strafrecht
Parketnummer: 08/750067-10 en 21/000408-08 (tul)
Datum vonnis: 18 september 2012
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[Verdachte],
geboren op [1953] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
de politierechter op 24 november 2011 en - na verwijzing door de politierechter naar de meervoudige kamer - het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 september 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.H.J.M. Damen en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. B.J. Schadd, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt kort en feitelijk weergegeven, op het volgende neer.
In de eerste plaats zou verdachte in de periode van 29 januari 2008 tot en met 15 september 2010 in Denekamp, gemeente Dinkelland, meerdere malen opzettelijk de gezondheid van [slachtoffer] hebben benadeeld. Zij zou dat gedaan hebben door de werkzame stoffen van de medicijnen van [slachtoffer] te vervangen door kristalsuiker en/ door hem bedorven etenswaren te geven.
In de tweede plaats zou zij die medicijnen (capsules) van [slachtoffer] hebben gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte dat:
zij in of omstreeks de periode van 29 januari 2008 tot en met 15 september 2010,
in Denekamp, gemeente Dinkelland, althans in Nederland, opzettelijk de gezondheid van een persoon genaamd [slachtoffer], van wie verdachte weet dat hij gediagnosticeerd is met (onder andere) de ziekte van Korsakov, althans reeds (langdurig en ernstig) ziek is, heeft benadeeld door met dat opzet meermalen, althans eenmaal (telkens);
- de benodigde capsules, althans medicijnen, tegen (maag)bloedingen en/of
tegen hoge bloeddruk uit de woning van die [slachtoffer] weg te nemen
en/of (vervolgens)
- die capsules, althans medicijnen, mee te nemen naar haar eigen woning en/of
(vervolgens) los te halen en/of leeg te gooien en/of (vervolgens)
- die capsules, althans medicijnen, te vervangen/vullen met (kristal)suiker,
althans een (voedings)stof en/of (vervolgens)
- die met (kristal)suiker, althans met een (voedings)stof gevulde capsules,
althans medicijnen, terug te leggen in de woning van die [slachtoffer],
met de bedoeling dat die [slachtoffer] (vervolgens) die met
(kristal)suiker, althans met een (voedings)stof gevulde capsules, althans
medicijnen, zou innemen en/of toegediend zou krijgen (door de
thuiszorg/hulpverlening) als zijnde de benodigde (originele) capsules, althans
medicijnen, tegen (maag)bloedingen en/of hoge bloeddruk, althans die [slachtoffer] de benodigde medicijnen heeft onthouden en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer] te voorzien van bedorven
etenswaren, waardoor die [slachtoffer] lichamelijk letsel heeft bekomen
en/of pijn heeft ondervonden;
EN/ALTHANS
zij in of omstreeks de periode van 29 januari 2008 tot en met 15 september
2010, in Denekamp, gemeente Dinkelland, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
medicijnen/capsules, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan een persoon genaamd [slachtoffer], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard kunnen worden. Omdat verdachte de feiten niet kunnen worden toegerekend, moet zij van alle rechtsvervolging worden ontslagen. Er is geen wettig en overtuigend bewijs dat verdachte bedorven voedsel aan [slachtoffer] heeft verstrekt zodat verdachte van dit onderdeel moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van het gerechtshof te Arnhem van 21 juli 2008 (parketnummer 08/0000408-08) voorwaardelijk opgelegde straf, vordert de officier van justitie dat deze wordt afgewezen omdat deze reeds ten uitvoer is gelegd.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1 Opzettelijk benadelen van de gezondheid
5.1.1 De feiten die niet ter discussie staan
De rechtbank constateert dat de onderstaande feiten bij de behandeling van de zaak op de terechtzitting niet ter discussie hebben gestaan.
Verdachte heeft in de periode van 1 september 2009 tot 11 mei 2010,
in Denekamp, gemeente Dinkelland, meermalen opzettelijk medicijnen tegen maagbloedingen uit de woning van de heer [slachtoffer] weggenomen, deze capsules losgehaald en leeggegooid en de werkzame stof vervangen door kristalsuiker. Daarna heeft verdachte de capsules weer teruggelegd met de bedoeling dat [slachtoffer] deze zou innemen.
5.1.2 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich in zijn requisitoir vooral gericht op de vraag of de bij verdachte geconstateerde geestelijke stoornis in de weg staat aan bewezenverklaring van het opzet. Onder verwijzing naar HR 8 december 2008, LJN BD2775 beantwoordt hij die vraag ontkennend. Verdachte wist waar ze mee bezig was en dat kan afgeleid worden uit het manipuleren met de capsules. Daarom doet zich niet de uitzonderlijke situatie voor dat bij haar ieder inzicht in de draagwijdte van haar gedragingen heeft ontbroken.
De raadsman van verdachte heeft primair betoogd dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte de gezondheid van [slachtoffer] heeft benadeeld. De enkele verklaring van de huisarts is hiertoe onvoldoende. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen opzet heeft gehad op benadeling van de gezondheid van [slachtoffer]. Verdachte was slechts heilzaam bezig en begaan met [slachtoffer] en zijn gezondheid. Meer subsidiair kan de raadsman zich vinden in het standpunt van de officier van justitie.
5.1.3 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Benadeling van de gezondheid
De rechtbank stelt het volgende vast.
Verdachte is consequent en vasthoudend in haar overtuiging dat de voorgeschreven medicijnen slecht voor de gezondheid van [slachtoffer] waren. Om die reden heeft zij de capsules van de werkzame stoffen ontdaan en kristalsuiker toegevoegd. Die bewerkte capsules heeft zij aan [slachtoffer] teruggeven.
De rechtbank deelt de opvatting dat daaruit afgeleid kan worden dat verdachte opzet had op het bewerken van de capsules en op het door [slachtoffer] innemen daarvan. Maar anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat daarmee niet bewezen kan worden dat verdachte het al dan niet voorwaardelijk opzet had op het benadelen van [slachtoffer]s gezondheid. Andere bewijsmiddelen voor dat opzet ontbreken zodat de rechtbank verdachte van dit feit vrijspreekt.
5.2 Diefstal van medicijnen
5.2.1 De feiten die niet ter discussie staan
Verdachte heeft in de periode van 1 september 2009 tot 11 mei 2010 capsules/medicijnen Omeprazol, toebehorende aan [slachtoffer] weggenomen.
5.2.2 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie concludeert tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde diefstal. Verdachte heeft de capsules Omeprazol meegenomen, zich als heer en meester over de capsules gedragen en de capsules gemanipuleerd. De werkzame stof is door verdachte uit de capsules verwijderd en op een andere plaats achtergelaten. Daarmee is wettig en overtuigend bewezen dat er sprake was van wederrechtelijke toe-eigening.
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken omdat verdachte niet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening had. Het interesseerde verdachte niet wat er met de capsules gebeurde, zij had alleen oog voor de gezondheid van [slachtoffer]. Verdachte is eerder tot in tweede instantie voor diefstal van medicijnen veroordeeld. Hiervan is beroep in cassatie ingesteld. Dit maal dient vrijspraak te volgen.
5.2.3. De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Verdachte heeft in de periode van september 2009 tot 11 mei 2010 bij [slachtoffer] medicijnen weggenomen en deze meegenomen naar haar huis. Thuis heeft verdachte de capsules opengemaakt, de inhoud verwijderd en de capsules gevuld met kristalsuiker. De gemanipuleerde capsules heeft zij teruggebracht naar [slachtoffer]. Verdachte heeft dit vaker gedaan. Zij wist dat zij niet gerechtigd was dit te doen en dat de medicijnen niet haar eigendom waren.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door aldus te handelen het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft gehad. Hiermee is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, meermalen gepleegd. Ook in de door de Hoge Raad, met toepassing van artikel 81 RO, op 7 september 2010 bevestigde en op verdachte betrekking hebbende uitspraak van het Hof Arnhem van 21 juli 2008, leidde een vergelijkbare vaststelling van feiten tot de in cassatie geëerbiedigde bewezenverklaring van dit oogmerk.
5.3 De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte in de eerste plaats is tenlastegelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het in de tweede plaats tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 1 september 2009 tot 11 mei 2010, in Denekamp, gemeente Dinkelland, meermalen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
medicijnen/capsules, toebehorende aan [slachtoffer].
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte in de tweede plaats meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 310 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: diefstal, meermalen gepleegd.
7. De strafbaarheid van de verdachte
De rechtbank stelt vast dat prof.dr. J.W. Hummelen, psychiater en drs. W. de Vrij,
GZ-psycholoog, verdachte hebben onderzocht en over haar hebben gerapporteerd. Zij zijn eensgezind in de - zakelijk weergegeven - conclusie dat verdachte leed aan een waanstoornis die haar gedrag ten tijde van het tenlastegelegde handelen volledig heeft bepaald. Zij moet daarom als volledig ontoerekeningsvatbaar beschouwd worden.
De rechtbank is van oordeel dat de rapporten van de deskundigen voldoende grondig zijn en dat de conclusies logisch volgen uit de bevindingen van de deskundigen.
De rechtbank komt op basis van de rapportages tot de conclusie dat verdachte ter zake van het bewezenverklaarde feit niet strafbaar is, nu dit haar wegens een ziekelijke stoornis van de geestvermogens niet kan worden toegerekend. Daarom dient verdachte te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
8. Het al dan niet opleggen van een maatregel
8.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft niet de oplegging van een maatregel gevorderd.
Ook de verdediging heeft bepleit dat in het geval van een bewezenverklaring van het tenlastegelegde geen maatregel wordt opgelegd.
8.2 Overwegingen en conclusie van de rechtbank
De rechtbank zal geen maatregel opleggen. Dat oordeel is gebaseerd op de conclusie van de hiervoor genoemde deskundigen dat er weliswaar sprake is van recidivegevaar ten aanzien van [slachtoffer] maar niet ten aanzien van anderen. De rechtbank is van oordeel dat daarmee niet aan de in artikel 37 Sr gestelde eisen voor oplegging van de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis is voldaan. Er zal daarom geen maatregel worden opgelegd.
9. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het in de eerste plaats tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
-verklaart bewezen, dat verdachte het - in de tweede plaats - tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
-verklaart niet bewezen wat aan verdachte – in de tweede plaats - meer of anders is tenlastegelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: diefstal, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezenverklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
tenuitvoerlegging arrest met parketnummer 21/000408-08
- wijst af de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 21 juli 2008.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. A.A.J. Lemain en
mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier
en is in het openbaar uitgesproken op 18 september 2012.
Buiten staat
Mr. Lemain is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.