ECLI:NL:RBALM:2012:BX2805

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
26 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
130500 / KG ZA 12-152
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van executie en verbod tot ontruiming in huurgeschil

In deze zaak heeft eiser, die een woning huurt van gedaagde, een kort geding aangespannen om de ontruiming van zijn woning te voorkomen. Eiser had in april 2012 de huur niet betaald, maar er was een betalingsregeling getroffen. De ontruiming was gepland voor 24 juli 2012, maar eiser vorderde een verbod op de ontruiming, omdat hij op 18 juli 2012 een deel van de huur had betaald en hij verzet had ingesteld tegen een eerder verstekvonnis van de kantonrechter. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 23 juli 2012 en op 26 juli 2012 uitspraak gedaan.

De voorzieningenrechter overwoog dat er sprake was van een spoedeisend belang, omdat de ontruiming de volgende dag zou plaatsvinden. Eiser stelde dat de executie van het verstekvonnis misbruik van executiebevoegdheid zou opleveren, aangezien hij de huur voor juli had betaald en de achterstand nu nog maar € 89,15 bedroeg. Eiser verwees naar rechtspraak die stelt dat bij een huurachterstand van minder dan drie maanden de huurovereenkomst niet zonder meer kan worden ontbonden.

Gedaagde verweerde zich door te stellen dat eiser de betalingsregeling niet correct had nageleefd. De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagde geen in redelijkheid te respecteren belang had bij de tenuitvoerlegging van het vonnis, gezien de geringe huurachterstand en de omstandigheden van eiser, waaronder het feit dat hij onder bewind was gesteld. De voorzieningenrechter verbood gedaagde de ontruiming voort te zetten en legde een eenmalige dwangsom op van € 50.000,-- voor het geval gedaagde zich niet aan het verbod zou houden. Gedaagde werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding, met aanhouding van de definitieve kostenveroordeling tot de toevoeging was verstrekt.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 130500 / KG ZA 12-152
datum vonnis: 26 juli 2012 (a)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat: mr. D.F. Briedé te Almelo,
tegen
de stichting
Woningstichting Sint Joseph,
gevestigd te Almelo,
gedaagde,
gemachtigde: K.E.M. Wigger te Almelo.
Het procesverloop
Eiser heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 23 juli 2012. Ter zitting is eiser verschenen, bijgestaan door mr. D.F. Briedé. Namens gedaagde is verschenen [H], bijgestaan door K.E.M. Wigger. De standpunten van partijen zijn toegelicht, mede aan de hand van producties.
Ten slotte is vonnis gevraagd, waarvan de uitspraak is bepaald op 30 juli 2012. Vandaag wordt -bij vervroeging- uitspraak gedaan.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
Eiser huurt de woning aan de [adres] te [plaats] van gedaagde. In april 2012 heeft eiser de huur van deze woning, die € 389,15 per maand bedraagt, niet betaald. Ter zake de achterstand over april 2012 hebben eiser en gedaagde een betalingsregeling getroffen.
2. Eiser is door gedaagde gedagvaard ter zake de huurachterstand. Bij verstekvonnis van de kantonrechter van 26 juni 2012 is de huurovereenkomst ontbonden en is eiser veroordeeld om het perceel te ontruimen en te verlaten, alsmede om de verschuldigde huurpenningen te betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Eiser heeft op 19 juli 2012 tegen dit vonnis verzet ingesteld, waarbij is gedagvaard tegen de zitting van 31 juli 2012.
3. De ontruiming stond gepland voor 24 juli 2012.
Standpunt eiser
4. Eiser vordert om gedaagde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te verbieden de ontruiming van de woning aan de [adres], hangende de verzetprocedure, voort te zetten op straffe van een dwangsom van € 500,-- voor elke dag of gedeelte van een dag dat zij zich hieraan niet houdt.
5. Eiser stelt spoedeisend belang te hebben bij zijn vorderingen, nu de ontruiming staat gepland voor de volgende dag. Eiser stelt dat het tenuitvoerleggen van het verstekvonnis misbruik van executiebevoegdheid oplevert. Hij heeft immers op 18 juli 2012 de huur over juli 2012 betaald als ook de derde termijn van € 100,-- conform de betalingsregeling, zodat de achterstand nu nog € 89,15 bedraagt. Als daarmee al sprake zou zijn van een tekortkoming zijnerzijds, rechtvaardigt dit volgens eiser echter vanwege de geringe betekenis, geen ontbinding en ontruiming. Eiser verwijst daartoe naar vaste rechtspraak c.q. gerechtelijk beleid dat bij een huurachterstand van nog geen drie maanden, de huurovereenkomst niet (onvoorwaardelijk) wordt ontbonden. Dit klemt in de visie van eiser te meer nu hij verzet heeft ingesteld tegen het verstekvonnis, waarmee de procedure ‘herleeft’ en inhoudelijk wordt voortgezet. Eiser wordt ernstig benadeeld indien hij feitelijk wordt ontruimd terwijl de verzetprocedure nog loopt. Ontruiming zou eiser in een acute noodsituatie brengen.
Standpunt gedaagde
6. Gedaagde verweert zich, daartoe onder meer stellende dat eiser de getroffen betalingsregeling niet conform de afspraken is nagekomen nu eiser termijnen (te) laat heeft betaald en nog niet alles is betaald. Ook gezien ervaringen met eiser in het verleden heeft gedaagde geen vertrouwen meer in eiser.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt
7. Nu gedaagde te kennen heeft gegeven tot de ontruiming van eisers woning te zullen overgaan is daarmee het spoedeisend belang bij het gevorderde gegeven. De voorzieningenrechter zal overgaan tot de materiële beoordeling.
8. De voorzieningenrechter kan in een executiegeschil de tenuitvoerlegging van een vonnis schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant - mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard (HR 22 april 1983, NJ 1984, 145).
9. Dat het te executeren vonnis op een juridische of feitelijke misslag berust, is gesteld noch gebleken. Wel kan uit het door eiser gestelde en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen worden afgeleid dat gedaagde misbruik van haar bevoegdheid maakt door tot tenuitvoerlegging van het vonnis over te gaan. Genoegzaam is gebleken van nieuwe feiten en omstandigheden die, indien tot tenuitvoerlegging van het vonnis wordt overgegaan, aan de zijde van eiser een noodtoestand zal doen ontstaan. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat tussen partijen niet in geschil is dat eiser op 18 juli 2012 voor de derde keer een bedrag van € 100,-- aan gedaagde heeft betaald ter aflossing van de niet betaalde huur over de maand april 2012. Dit betekent dat de achterstand thans nog € 89,15 bedraagt. Nu ter zitting is gebleken dat eiser recentelijk door de rechtbank onder bewind is gesteld, gaat de voorzieningenrechter er vooralsnog van uit, dat de betaling van de huur voor de komende tijd is veiliggesteld.
10. Gelet hierop en op het geringe restant van de huurachterstand (€ 89,15) is de voorzieningenrechter van oordeel dat gedaagde geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid om tot tenuitvoerlegging van het vonnis over te gaan. Het belang van gedaagde om tot tenuitvoerlegging van het vonnis over te gaan moet wijken voor het belang dat eiser heeft bij het niet ten uitvoer leggen van het vonnis.
11. De voorzieningenrechter ziet aanleiding tot het opleggen van een eenmalige dwangsom van € 50.000,-- voor het geval gedaagde in strijd handelt met het uit te spreken verbod.
12. Als de in het ongelijk gestelde partij zal gedaagde worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Nu eiser heeft gesteld dat hij op toevoeging procedeert zal de voorzieningenrechter de definitieve kostenveroordeling aanhouden totdat de definitieve toevoeging is verstrekt.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Verbiedt gedaagde de ontruiming van de woning aan de [adres] te [plaats], hangende de verzetprocedure, voort te zetten op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,--;
II. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
III. Houdt iedere verdere beslissing over de proceskostenveroordeling aan.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. A.E. Zweers, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juli 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.