ECLI:NL:RBALM:2012:BX2735

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
18 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
124644 HA ZA 11-709
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Blankestijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgemeenschap na echtscheiding met betrekking tot vermogensbestanddelen en financiële verplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 18 juli 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over de verdeling van hun huwelijksgemeenschap na hun echtscheiding. De partijen waren gehuwd in gemeenschap van goederen en de echtscheiding was op 15 juni 2007 ingeschreven. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat, heeft de rechtbank verzocht om de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap, die nog niet was uitgevoerd. De man was niet verschenen ter zitting, ondanks dat hij op de hoogte was gesteld van de zittingsdatum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man zijn advocaat had onttrokken en dat hij niet had gereageerd op de uitnodiging om een nieuwe advocaat te vinden.

De rechtbank heeft de aanwezige vermogensbestanddelen in de gemeenschap vastgesteld, waaronder de echtelijke woning, bankrekeningen en persoonlijke goederen. De vrouw heeft een aantal goederen opgegeven die zij toebedeeld wilde krijgen, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de man zich met deze verdeling kon verenigen. De rechtbank heeft de waarde van de echtelijke woning vastgesteld op € 311.000,-, zoals door de vrouw was voorgesteld, en heeft deze aan de man toebedeeld. De rechtbank heeft ook de saldi van de bankrekeningen vastgesteld en bepaald dat deze aan de man worden toebedeeld, met inachtneming van een eerder door de vrouw ontvangen bedrag van € 100.000,-.

De rechtbank heeft de man veroordeeld om binnen twee maanden na betekening van het vonnis een bedrag van € 179.876,81 aan de vrouw te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, gezien het feit dat het een geschil tussen ex-echtgenoten betreft. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de man verplicht is om te voldoen aan de betalingsverplichtingen en de afgifte van de inboedelgoederen binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 124644 HA ZA 11-709
datum vonnis: 18 juli 2012 (tb)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
[eiseres]
wonende op een geheim adres,
eiseres,
verder te noemen de vrouw,
advocaat: mr. M.S. Flokstra te Enschede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
verder te noemen de man,
advocaat: voorheen mr. A.L. Ruiter te Enschede, thans zonder advocaat.
Het procesverloop
De rechtbank neemt hier over hetgeen is weergegeven in het vonnis van 11 april 2012.
Op 19 juni 2012 heeft de advocaat van de man zich onttrokken.
De vrouw heeft de rechtbank op 20 juni 2012 nadere stukken doen toekomen.
De rechtbank heeft de man op 21 juni 2012 schriftelijk bericht.
De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank van 4 juli 2012 en bij deze gelegenheid is de vrouw verschenen, bijgestaan door mr. A. Gerards, optredend voor mr. Flokstra.
Ter zitting heeft de vrouw een nader stuk overgelegd.
Het vonnis is bepaald op heden.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing.
1. De rechtbank neemt hier over hetgeen is vastgesteld, overwogen en beslist in het vonnis van 11 april 2012.
2. De rechtbank stelt vast dat de man niet is verschenen ter zitting, hoewel hij op de hoogte was gesteld van de zittingsdatum. De advocaat van de man heeft zich onttrokken en bij zijn bericht hierover aan de rechtbank heeft hij vermeld dat de man door hem op 8 juni 2012 is ingelicht over de gevolgen van een en ander.
De rechtbank heeft de man op 21 juni 2012 schriftelijk bericht dat de geplande zitting op 4 juli 2012 doorgang zou vinden, dat de man tot die tijd in de gelegenheid was een nieuwe advocaat te vinden en dat hij, indien hij zonder advocaat ter comparitie zou verschijnen, wel het woord zou mogen voeren ter zitting, maar geen proceshandelingen zou kunnen verrichten.
De man is vervolgens niet ter zitting verschenen en de comparitie heeft plaatsgevonden zonder hem.
Door de vrouw zijn inlichtingen verschaft.
3. De rechtbank gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
Partijen zijn gehuwd geweest in gemeenschap van goederen en op 15 juni 2007 is de echtscheiding ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
De ontbonden huwelijksgemeenschap is nog niet verdeeld tussen partijen.
Tot de gemeenschap behoren de volgende vermogensbestanddelen:
- kleding en lijfgoederen
- inboedel
- de echtelijke woning aan de [adres] en [plaats]
- rekening Postbank/ING [nr.]
- kapitaalrekening Postbank/ING [nr.]
- rekening Sparkasse Gronau [nr.]
- rekening Deutsche Bank [nr.]
- rekeningen Dresdnerbank/Commerzbank [nr.] en [nr.]
- recht op de erfenis in verband met overlijden van de vader van de vrouw
De man bewoont de echtelijke woning en hij beheert de genoemde bankrekeningen.
De vrouw heeft op 18 mei 2006 een bedrag van € 100.000,- opgenomen van de Postbank rekening.
4. De rechtbank zal hieronder de verschillende vermogensbestanddelen aan de orde stellen, de standpunten van partijen weergeven en een beslissing omtrent de verdeling nemen.
De kleding en lijfgoederen
De vrouw stelt voor deze goederen toe te scheiden aan degene die ze in gebruik heeft en zij meent dat deze goederen inmiddels al op deze wijze zijn toebedeeld.
De man heeft dit niet betwist.
De rechtbank zal conform beslissen.
De inboedelgoederen
De vrouw wenst de volgende goederen toegescheiden te krijgen:
Wedgewood Edme gebakstel, doosje met zilveren lepeltjes, koperen bloempot met hengsel, doos met oude correspondentie (zolder), naaimachine (Vendomatic), papieren van/over erfenis opa en oma [plaats], fototoestel en alle negatieven van gemaakte foto’s, lees- en schoolboeken, poëziealbum, oude schoolspullen, werkstukken, rapporten en diploma’s.
De vrouw stelt voor de overige zaken aan de man toe te scheiden.
De man kan zich met deze verdeling verenigen en de rechtbank zal conform beslissen.
Dit met dien verstande dat de rechtbank de gevorderde dwangsom niet zal verbinden aan de afgifte van de goederen, nu het merendeel van de goederen waarvan afgifte wordt verzocht niet gespecificeerd is.
De echtelijke woning aan de [adres] en [plaats]
De woning is vrij van hypotheek.
De vrouw vordert primair toebedeling van de woning aan de man en vaststelling van de waarde van de woning op een bedrag van € 311.000,-.
Dit is de WOZ-waarde van de woning per 1 januari 2010 en volgens de vrouw is dit nog steeds een reële waarde.
De man heeft gesteld dat de woning getaxeerd moet worden tegen de huidige onderhandse verkoopwaarde. Indien vervolgens blijkt dat de toedeling van de woning aan de man voor hem financieel niet haalbaar is, dan zal de woning moeten worden verkocht.
De rechtbank is van oordeel dat de woning aan de man moet worden toebedeeld tegen de door de vrouw genoemde waarde.
Door de man is niet gesteld waarom de door de vrouw genoemde waarde niet zou overeenkomen met de huidige reële waarde. Om die reden gaat de rechtbank uit van de door de vrouw genoemde waarde. Door de man is niet gesteld dat toedeling van de woning niet financieel haalbaar is voor hem als van deze waarde wordt uitgegaan. Om deze reden zal de rechtbank de woning aan de man toedelen, dit mede omdat de man steeds verbleven heeft en nog verblijft in de woning.
Ter zitting heeft de vrouw het tweede deel van de primaire vordering aangepast in die zin dat zij niet vordert dat de levering en uitbetaling binnen veertien dagen na betekening van het vonnis dient te geschieden, maar binnen één maand. De rechtbank is van oordeel dat de man een ruimere termijn en wel een termijn van twee maanden moet worden gegund. Tevens zal bepaald worden dat, indien de man niet meewerkt, het vonnis in de plaats zal treden van de medewerking van de man.
De man heeft in de conclusie van antwoord nog opgemerkt dat hij meent dat de door hem vanaf de ontbinding van het huwelijk tot heden gedragen kosten tot instandhouding van de woning en de heffingen opgelegd uit hoofde van eigendom bij helfte moeten worden verrekend met de vrouw. De man kondigt in genoemde conclusie aan stukken dienaangaande te zullen overleggen.
De rechtbank stelt vast dat de man zijn verrekenpunt niet concreet heeft gemaakt en ook geen stukken heeft overgelegd. Om deze reden gaat de rechtbank aan dit verrekenverweer van de man voorbij.
De bankrekeningen
De vrouw vordert toebedeling aan de man en uitkering van de helft van het saldo aan haar.
De vrouw vordert primair dat bij de bepaling van deze saldi wordt uitgegaan van de datum van het feitelijk uiteengaan van partijen. De vrouw heeft in haar dagvaarding saldi genoemd van de verschillende rekeningen en zij heeft een aantal bankafschriften overgelegd. Voor zover een saldo per latere datum is genoemd, stelt de vrouw zich op het standpunt dat het saldo per door haar gewenste peildatum gelijk was.
Het betreft de volgende saldi:
- rekening Postbank/ING [nr.] ad € 11.143,79
- kapitaalrekening Postbank/ING [nr.] ad € 91.933,37
- rekening Sparkasse Gronau [nr.] ad € 5.676,46
- rekening Deutsche Bank [nr.] ad € 70.000,-
- rekeningen Dresdnerbank/Commerzbank [nr.] en [nr.] ad € 70.000,-.
De man heeft de door de vrouw genoemde hoogte van de diverse saldi, aan de hand van de door haar genomen peildatum, niet betwist.
Hij heeft wel gesteld dat de waarde van de diverse tegoeden dient te worden vastgesteld middels over te leggen bescheiden, waarbij vervallen rente op zowel de genoemde bankrekeningen, als op het bedrag dat de vrouw als voorschot heeft gehad, in de waardebepaling dient te worden betrokken. Ook wenst hij dat gekeken wordt naar de rente die de vrouw over het voorschotbedrag in redelijkheid had kunnen verwerven.
De rechtbank begrijpt deze stelling van de man aldus dat hij van mening is dat het huidige saldo van de verschillende bankrekeningen moet worden verdeeld, dan wel het mogelijke te behalen saldo per heden.
De rechtbank is van oordeel dat het gelet op de datum van feitelijk uit elkaar gaan van partijen voortvloeit uit de redelijkheid en de billijkheid om de rond die datum aanwezige saldi te verdelen. Daarna is immers de financiële verstrengeling van partijen opgehouden te bestaan en zijn wellicht gelden gebruikt.
Dit betekent dat de rechtbank uit zal gaan van de door de vrouw genoemde saldi, dat de genoemde bankrekeningen aan de man worden toebedeeld en dat bij de bepaling van de overbedeling rekening zal worden gehouden met het feit dat de vrouw al een bedrag van
€ 100.000,- heeft ontvangen.
De rechtbank is van oordeel dat een en ander als gevorderd door de vrouw kan worden toegewezen.
Dit met dien verstande dat niet de rente zoals gevorderd vanaf 15 juni 2007 zal worden toegewezen over het aan de vrouw toekomende bedrag, nu een en ander eerst nu wordt verdeeld.
Nu de termijn voor de levering van de woning op twee maanden na betekening van dit vonnis is gesteld, zal de rechtbank de termijn voor de uitbetaling aan de vrouw gelijk stellen.
De erfenis
De man heeft gesteld dat naar zijn mening tot de gemeenschap behoort de door de vrouw tijdens het huwelijk verkregen erfenis ter zake het overlijden van haar vader.
De vrouw heeft dit niet ontkend, maar zij heeft een stuk overgelegd waaruit blijkt dat het recht op genoemde erfenis eerst opeisbaar is na het overlijden van de moeder van de vrouw, welke moeder thans nog in leven is.
De rechtbank is van oordeel dat genoemd erfdeel om deze reden dat het nog niet opeisbaar is thans enkel als PM post opgenomen kan worden in de verdeling.
5. Resumerend zal de gemeenschap van partijen als volgt worden verdeeld:
Aan de man wordt toebedeeld:
de woning aan de [adres] en [plaats] € 311.000,-
de rekening Postbank/ING [nr.] € 11.143,79
de kapitaalrekening Postbank/ING [nr.] ad € 91.933,37
de rekening Sparkasse Gronau [nr.] ad € 5.676,46
de rekening Deutsche Bank [nr.] ad € 70.000,-
de rekeningen Dresdnerbank/Commerzbank [nr[
en [nr. ad € 70.000,-.
de inboedel aanwezig in de woning, met uitzondering van de aan
de vrouw toebedeelde zaken 0
zijn kleding en lijfsgoederen 0
de helft van het erfdeel ivm overlijden vader van de vrouw PM
totaal € 559.753,62 plus PM
Aan de vrouw wordt toebedeeld:
haar kleding en lijfsgoederen 0
de helft van het erfdeel ivm overlijden vader van de vrouw PM
de goederen:
Wedgewood Edme gebakstel, doosje met zilveren lepeltjes, koperen bloempot met hengsel, doos met oude correspondentie (zolder), naaimachine (Vendomatic), papieren van/over erfenis opa en oma [plaats], fototoestel en negatieven van alle gemaakte foto’s, lees- en schoolboeken, poëziealbum, oude schoolspullen, werkstukken, rapporten en diploma’s 0
totaal PM
De vrouw komt aldus wegens overbedeling aan de zijde van de man een bedrag toe ad € 279.876,81.
Nu de vrouw reeds een bedrag van € 100.000,- heeft ontvangen, dient de man haar nog een bedrag ad € 179.876,81 te betalen.
6. Hoewel de vrouw heeft verzocht om de man te veroordelen in de proceskosten, omdat hij niet heeft willen meewerken aan een verdeling in der minne, zal de rechtbank de proceskosten tussen partijen compenseren. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat het een geschil betreft tussen ex-echtgenoten en de rechtbank niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op basis waarvan de man in de kosten zou moeten worden veroordeeld.
De beslissing
De rechtbank
I. Verdeelt de ontbonden gemeenschap van partijen zoals hierboven in rechtsoverweging 5 weergegeven.
II. Bepaalt dat de man aan de vrouw binnen twee maanden na betekening van dit vonnis een bedrag betaalt ad € 179.876,81 (zegge: honderdnegenenzeventigduizendachthonderdzesenzeventig 81/100 euro), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf het moment dat twee maanden na betekening van dit vonnis is verstreken tot de dag der algehele voldoening.
III. Bepaalt dat de levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan de [adres] en [plaats] aan de man dient plaats te vinden binnen twee maanden na betekening van dit vonnis en bepaalt dat, indien de man binnen deze termijn in gebreke blijft mee te werken aan de levering aan hem middels een notariële akte bij een door de vrouw aan te wijzen notaris, dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking van de man aan de levering.
IV. Bepaalt dat de man de aan de vrouw toebedeelde inboedelgoederen (zie rechtsoverweging 5) binnen twee maanden na betekening van dit vonnis aan de vrouw zal afgeven.
V. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
VI. Compenseert de proceskosten met dien verstande dat ieder de eigen kosten draagt.
VII. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Blankestijn en op 18 juli 2012 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.