ECLI:NL:RBALM:2012:BW8248

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
31 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
128227 / KG ZA 12-83
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave van bruikleengoederen door horecagelegenheid aan bierbrouwerij

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 31 mei 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Brauerei C.&A. Veltins GmbH & Co. KG (hierna: Veltins) en een gedaagde die een horecagelegenheid exploiteert onder de naam 'All Games Almelo'. Veltins vorderde de teruggave van bruikleengoederen, waaronder tap- en koelmaterialen, die aan de rechtsvoorganger van de gedaagde in bruikleen waren gegeven. De gedaagde had de goederen in gebruik, maar er was geen nieuwe overeenkomst tot stand gekomen na het faillissement van de rechtsvoorganger.

Tijdens de zitting op 24 mei 2012 heeft Veltins zijn vordering toegelicht, waarbij de gedaagde in persoon aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de bruikleengoederen eigendom zijn van Veltins en dat de gedaagde niet voldoende heeft aangetoond dat de lekbladen, die hij als onderdeel van zijn horeca-inventaris beschouwde, door natrekking aan de inventaris zijn verbonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde verplicht was om de bruikleengoederen binnen 24 uur na betekening van het vonnis terug te geven.

Daarnaast werd een dwangsom van € 250,00 per dag opgelegd voor elke dag dat de gedaagde niet aan deze verplichting voldeed, met een maximum van € 5.000,00. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van Veltins, die op € 1.192,64 werden begroot. In reconventie werd de gedaagde niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen, omdat hij niet bij advocaat ter zitting was verschenen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 128227 / KG ZA 12-83
datum vonnis: 31 mei 2012
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van de Bondsrepubliek Duitsland
Brauerei C.&A. Veltins GmbH & Co. KG,
gevestigd te Meschede-Grevenstein in Duitsland,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
verder te noemen Veltins,
advocaat mr. L.R.G.M. Spronken te ‘s-Hertogenbosch,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats], gemeente [naam],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
verder te noemen [gedaagde],
verschenen in persoon.
1. De procedure
Veltins heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding. De zaak is behandeld ter terechtzitting van 24 mei 2012. Ter zitting zijn verschenen W.P. Wind, namens Veltins, vergezeld door mr. Spronken en [gedaagde]. De standpunten zijn toegelicht, door [gedaagde] aan de hand van een pleitnota. Ter terechtzitting heeft [gedaagde] een eis in reconventie ingesteld. Het vonnis is bepaald op vandaag.
2. De feiten
2.1. [Gedaagde] exploiteert onder de naam ‘All Games Almelo’ een horecagelegenheid in het centrum van Almelo.
2.2. Veltins heeft in 2010 een tweetal bruikleenovereenkomsten met betrekking tot tap- en koelmaterialen (verder: de bruikleengoederen) gesloten met de rechtsvoorganger van [gedaagde]. Toen deze rechtsvoorganger in 2011 failliet ging, heeft de curator in het faillissement de bruikleengoederen buiten het faillissement gelaten en het eigendomsrecht van Veltins gerespecteerd.
2.3. De bruikleengoederen bevinden zich op dit moment in het door [gedaagde] geëxploiteerde pand en worden door hem gebruikt. Tussen [gedaagde] en Veltins is, ondanks pogingen daartoe, geen nieuwe overeenkomst met betrekking tot de goederen tot stand gekomen.
3. Het geschil
In conventie
3.1. Bij dagvaarding vordert Veltins – kort gezegd – [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot volledige medewerking aan de demontage en teruggave van de aan Veltins in eigendom toebehorende bruikleengoederen, zoals vermeld in de bruikleenovereenkomst aangehecht aan de dagvaarding als productie 1, en wel binnen 24 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis. Daarnaast vordert Veltins [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1.000,00, althans een door de voorzieningerechter te bepalen dwangsom, voor elke dag of deel daarvan dat [gedaagde] niet voldoet aan deze verplichting, één en ander met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2. Veltins voert daarvoor aan dat, hoewel zij [gedaagde] diverse malen hebben gesommeerd medewerking te verlenen aan de teruggave van de goederen, dit tot op heden nog niet is gebeurd. De bruikleengoederen bevinden zich op dit moment nog in de door [gedaagde] geëxploiteerde horecagelegenheid en worden door hem zonder recht of titel gebruikt.
3.3. [Gedaagde] brengt daartegen in dat, hoewel hij erkent dat de goederen toebehoren aan Veltins en hij bereid is mee te werken aan het weghalen en ophalen van deze goederen, er tot op heden nog geen plan van aanpak is met betrekking tot het verwijderen van de goederen. [Gedaagde] maakt zich met name zorgen over de eventuele schade die aan zijn horecagelegenheid ontstaat na verwijdering van de koel- en tapinstallaties. Voor het verwijderen van de bierleidingen zouden de plafonds van 3 verdiepingen gedeeltelijk weggehaald moeten worden. Ten aanzien van de lekbladen stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat deze zijn verlijmd op de horeca-inventaris en daardoor daar onderdeel van zijn. Tenslotte betwist [gedaagde] het spoedeisend belang van de vordering van Veltins, met name omdat Veltins in de periode juni 2011 tot december 2011 geen stappen heeft ondernomen om de goederen op te halen en vanaf december 2011, toen [gedaagde] de horecazaak ging exploiteren, het gebruik door [gedaagde] van de goederen heeft gedoogd.
3.4. De voorzieningenrechter acht het spoedeisend belang gelet op de aard van de vordering reeds gegeven.
3.5. [Gedaagde] en Veltins zijn het er over eens dat de bruikleengoederen aan Veltins toebehoren. Enkel ten aanzien van de lekbladen heeft [gedaagde] betoogd dat deze onderdeel zijn van de horeca-inventaris nu deze daarmee zijn verlijmd. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Ingevolge artikel 3:4 Burgerlijk Wetboek (BW) is al hetgeen volgens verkeersopvattingen onderdeel van een zaak uitmaakt, bestanddeel van die zaak en wordt een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een van de zaken, bestanddeel van de hoofdzaak. [Gedaagde] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit kan blijken dat de lekbladen en de horeca-inventaris in constructief opzicht specifiek in zodanige mate op elkaar zijn afgestemd, dat bij het ontbreken van de lekbladen de horeca-inventaris als incompleet of onvoltooid moet worden beschouwd en evenmin dat de lekbladen op zodanige wijze met de horeca-inventaris zijn verbonden dat zij niet zonder beschadiging van betekenis aan de horeca-inventaris kunnen worden verwijderd. Dit leidt tot de conclusie dat de lekbladen niet door natrekking onderdeel van de horeca-inventaris zijn geworden en dat deze lekbladen dus (nog steeds) eigendom van Veltins zijn.
3.6. [Gedaagde] heeft niet betwist dat de aan Veltins in eigendom toebehorende goederen aan hem dienen te worden geretourneerd. Gelet op vorenstaande is de vordering van Veltins dat [gedaagde] medewerking dient te verlenen aan het retourneren van de bruikleengoederen toewijsbaar. Dat dit retourneren mogelijk enige schade aan de horecagelegenheid van [gedaagde] veroorzaakt, staat niet aan toewijzing van die vordering in de weg. Eventuele schade kan [gedaagde] immers achteraf proberen te verhalen. Ter terechtzitting heeft Veltins gevraagd de vordering toe te wijzen, waarbij de veroordeling in gaat over vier weken, teneinde partijen de mogelijkheid te geven in overleg te treden. De voorzieningenrechter zal de vordering derhalve toewijzen met ingang van 20 juni 2012.
3.7. De gevorderde dwangsom zal eveneens worden toegewezen, met dien verstande dat de voorzieningenrechter met inachtneming van alle omstandigheden van het geval het bedrag per dag zal beperken tot € 250,00 met een maximumbedrag van € 5.000,00. De voorzieningenrechter zal daarbij bepalen dat de dwangsommen pas worden verbeurd vanaf de achtste dag na betekening van dit vonnis aan [gedaagde], maar in elk geval niet eerder dan 20 juni 2012.
3.8. [Gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Veltins worden begroot op:
- dagvaarding € 90,64
- griffierecht 575,00
- salaris advocaat 527,00
Totaal € 1.192,64
In reconventie
3.9. Enkel de gedaagde die bij advocaat ter zitting verschijnt kan een reconventionele vordering instellen. Omdat [gedaagde] ter zitting niet bij advocaat, maar in persoon is verschenen dient hij niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn reconventionele vordering. Een inhoudelijke beoordeling van zijn vordering zal daarom achterwege blijven.
3.10. Gelet op vorenstaande zal [gedaagde] in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Veltins worden begroot op nihil.
4. De beslissing
In conventie
De voorzieningenrechter:
I. veroordeelt [gedaagde] tot volledige medewerking aan de demontage en teruggave van de aan Veltins in eigendom toebehorende bruikleengoederen, zoals vermeld in de bruikleenovereenkomsten, bijgevoegd als productie 1 bij de dagvaarding, binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, maar in ieder geval niet eerder dan 20 juni 2012;
II. veroordeelt [gedaagde] om aan Veltins een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de onder I uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, te rekenen vanaf de achtste dag na betekening van dit vonnis aan [gedaagde], maar in ieder geval niet eerder dan 20 juni 2012, en tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt;
III. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten in conventie, aan de zijde van Veltins tot op heden begroot op € 1.192,64;
IV. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie
De voorzieningenrechter:
VI. verklaart [gedaagde] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen;
VII. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten in reconventie, aan de zijde van Veltins tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. U van Houten en op 31 mei 2012 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.