ECLI:NL:RBALM:2012:BW7887

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
8 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/720757-11
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van ontucht met minderjarige door muziekdocent

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 8 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte en de aangeefster geslachtsgemeenschap hebben gehad vóór haar achttiende verjaardag. De aangeefster, die als minderjarige onder de zorg van de verdachte viel, had verklaard dat er ontuchtige handelingen hadden plaatsgevonden. Echter, de rechtbank vond de bewijsvoering niet overtuigend genoeg, vooral omdat de aangifte enkel werd ondersteund door de verklaring van de moeder van de aangeefster over sms-berichten, waarvan de inhoud niet kon worden bevestigd. Bovendien werd de aangifte weersproken door de verdachte en zijn partner, die verklaarden dat de aangeefster ten tijde van de vermeende handelingen achttien jaar oud was.

De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, die € 2.500,00 aan smartengeld vorderde, beoordeeld. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte werd vrijgesproken van het primair tenlastegelegde en dat het subsidiair tenlastegelegde bewezen zou worden verklaard, maar de rechtbank heeft dit afgewezen. Het vonnis is openbaar uitgesproken en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Almelo
Sector strafrecht
Parketnummer: 08/720757-11
Datum vonnis: 8 juni 2012
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 mei 2012. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C. van Zwol, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw,
mr. N.D. Schraa, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg of opleiding toevertrouwde minderjarige [aangeefster], dan wel dat hij door misbruik te maken van het uit de feitelijke verhouding voortvloeide overwicht, de minderjarige [aangeefster] heeft bewogen tot ontuchtige handelingen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met
18 augustus 2007, in de gemeente Oldenzaal en/althans elders in Nederland, (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [aangeefster] , geboren op [geboortedatum] , immers heeft hij, verdachte, die [aangeefster] die hij toen als dirigent en/of muziekdocent muziekles(sen) gaf,
- meermalen, althans eenmaal over de (blote) borsten en/of over de (blote) vagina gestreeld althans aangeraakt en/of
- meermalen, althans eenmaal zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [aangeefster] geduwd/gebracht;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de peride van 1 januari 2007 tot en met
18 augustus 2007, in de gemeente Oldenzaal en/althans elders in Nederland, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding de minderjarige [aangeefster] (geboren [geboortedatum]), wier minderjarigheid hij kende of redelijkerwijs moest vermoeden, (telkens) opzettelijk heeft bewogen een of meer ontuchtige handeling(en) te plegen en/of een of meer ontuchtige handeling(en) van hem te dulden, hebbende hij (telkens), als volwassen man en/of dirigent en/of muziekdocent en/of terwij (daardoor) hij, verdachte, ten opzichte van die [aangeefster] een psychisch
en/of fysiek overwicht had,
- meermalen, althans eenmaal over de (blote) borsten en/of over de (blote) vagina van die [aangeefster] gestreeld, althans aangeraakt en/of
- meermalen, althans eenmaal zijn penis in de vagina van die [aangeefster] geduwd/gebracht.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte van het primair tenlastegelegde wordt vrijgesproken en dat het subsidiair tenlastegelegde bewezen wordt verklaard. Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden met een proeftijd van één jaar.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte en aangeefster geslachtsgemeenschap hebben gehad vóór de achttiende verjaardag van aangeefster. Behalve haar aangifte bestaat het steunbewijs op dit punt enkel uit de verklaring van de moeder van aangeefster over de sms-jes in de zomer van 2007. Moeder verklaart daarin dat zij uit sms-berichten van verdachte aan [aangeefster] af kon leiden dat zij seks met elkaar hadden gehad. De bewoordingen van de sms-berichten kon zij zich niet herinneren. Daardoor is het steunbewijs niet bijzonder overtuigend. Daarbij komt dat de aangifte niet alleen wordt weersproken door de verdachte, maar ook door diens partner, [getuige 1]. Zij heeft verklaard dat aangeefster en aangeefsters vriend [getuige 2] haar eind november 2010 thuis bezocht hebben en haar verteld hebben over het seksuele verkeer dat aangeefster heeft gehad met verdachte. Tijdens dit bezoek corrigeerde aangeefster haar vriend [getuige 2] toen hij zei dat aangeefster zeventien jaar was ten tijde van dit seksuele verkeer. Aangeefster heeft
toen, volgens [getuige 1], gezegd dat zij achttien jaar was geweest. Op grond hiervan acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode, en dus tijdens de minderjarigheid van aangeefster, ontucht heeft gepleegd met aangeefster zodat verdachte van zowel het primair als subsidiair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
6. De schade van benadeelden
De vordering van de benadeelde partij
[benadeelde], wonende te [woonplaats], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van € 2.500,00 terzake smartengeld en welk bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij volledig toe te wijzen. Ook heeft zij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair geconcludeerd tot afwijzing dan wel niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van de benadeelde partij, omdat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Subsidiair heeft de verdediging, bij bewezenverklaring van het tenlastegelegde, matiging van het gevorderde bepleit.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken.
7. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. B.C. Maresch-Evers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2012.
Mr. Maresch-Evers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.