ECLI:NL:RBALM:2012:BW4440

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
1 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/710019-12
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afdreiging en witwassen met amfetamine en gestolen goederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 1 mei 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met een medeverdachte heeft geprobeerd om twee slachtoffers onder druk te zetten tot het afgeven van een aanzienlijk geldbedrag van € 7.500. Dit gebeurde door te dreigen met de openbaarmaking van privéfoto's en -filmpjes die op de laptop van de slachtoffers stonden. De rechtbank oordeelde dat dit een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers vormde. Naast de poging tot afdreiging is de verdachte ook schuldig bevonden aan het witwassen van de laptop en schuldwitwassen van een fiets. Bovendien had de verdachte een aanzienlijke hoeveelheid amfetamine in zijn woning aanwezig.

De rechtbank heeft de feiten vastgesteld op basis van het onderzoek dat op de openbare terechtzitting van 17 april 2012 heeft plaatsgevonden. De officier van justitie, mr. S. Leusink, had gevorderd dat de verdachte voor de feiten 1, 2, 3 subsidiair en 4 meer subsidiair zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden onvoorwaardelijk. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten een gevangenisstraf van één jaar moet krijgen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen goederen, waaronder een kogel, wiet en dexamfetamine, onttrokken aan het verkeer. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten, die zijn vastgesteld op basis van de artikelen 318, 420bis, 420quater van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar.

Uitspraak

Rechtbank Almelo
Sector strafrecht
Parketnummer: 08/710019-12
Datum vonnis: 1 mei 2012
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte],
geboren op [1981] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in PI Arnhem – De Berg Arnhem Noord, in Arnhem.
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 april 2012. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Leusink en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. Th.U. Hiddema, advocaat te Maastricht, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
samen met anderen of alleen door bedreiging met het openbaar maken van zich op een laptop bevindende filmpjes en foto’s, heeft geprobeerd om [slachtoffer1] en [slachtoffer 2] te bewegen om € 7.500,-- af te geven;
Feit 2:
samen met anderen of alleen amfetamine in zijn bezit heeft gehad.
Feit 3:
samen met anderen of alleen een laptop heeft gestolen, of voorhanden heeft gehad terwijl hij wist of moest vermoeden dat deze laptop gestolen was.
Feit 4:
samen met anderen of alleen een fiets heeft gestolen, of een fiets voorhanden heeft gehad terwijl hij wist of moest vermoeden dat deze fiets gestolen was.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 4 november 2011 tot en met 4 januari 2012
in de gemeente Twenterand en/of in de gemeente Hardenberg en/of in de gemeente
Coevorden en/althans (elders) in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door
bedreiging met smaad, smaadschrift, op openbaring van een geheim
een of meer perso(o)n(en) genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te
dwingen tot de afgifte van 7500 euro, althans een bedrag aan geld, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
op of omstreeks 24 december 2011 bij die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2]
een CD-rom (met seksueel getinte foto's en/of filmpjes) en/of een brief
heeft/hebben bezorgd, althans doen bezorgen, met als inhoud -zakelijk
weergegeven- dat hij/zij (verdachte(n)) in het bezit waren gekomen van de
laptop van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en dat daarop mooie filmpjes
en foto's stonden, dat deze allemaal gekopieerd waren en dat er op 4 januari
2012 te Dedemsvaart, achter de DA-drogist, 7500 euro contant moest worden
betaald omdat anders de plaatjes op internet zouden worden gezet,
en/of (vervolgens) zich op 4 januari 2012 te Dedemsvaart naar die genoemde
plek achter de DA-drogist heeft/hebben begeven en/of aldaar zich naar de auto
van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben begeven en/of tegen
de inzittende van die auto heeft/hebben gezegd "Kom je uit Westerhaar" en/of
"Zoek je een laptop of niet" en/of "Heb je geld bij je" en/of "Hoeveel geld
heb je bij je" en/of "Moet je die laptop hebben of niet?"
terwijl de uitvoering van het bovenomschreven misdrijf niet werd voltooid;
2.
hij op of omstreeks 04 januari 2012 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer 9,15 gram van een materiaal
bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 04 november 2011 te Vriezenveen, gemeente Twenterand,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een woning heeft
weggenomen een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 4 november 2011 tot en met 4 januari 2012,
te Vriezenveen in de gemeente Twenterand en/of in de gemeente Coevorden en/of
te Dedemsvaart in de gemeente Hardenberg en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een voorwerp, te weten een laptop, heeft verworven, voorhanden heeft gehad,
heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten een
laptop, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 4 november 2011 tot en met 4 januari 2012,
te Vriezenveen in de gemeente Twenterand en/of in de gemeente Coevorden en/of
te Dedemsvaart in de gemeente Hardenberg en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een voorwerp, te weten een laptop, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, overgedr
en/of omgezet, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij
redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
4.
hij op of omstreeks 13 september 2011 te Ommen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk Gazelle), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [V], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 13 september 2011 tot en met 4 januari
2012, in de gemeente Ommen en/of te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg
en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een fiets (merk Batavus),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet,
althans van een voorwerp, te weten die fiets, gebruik heeft gemaakt, terwijl
hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was uit enig misdrijf;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 13 september 2011 tot en met 4 januari
2012, in de gemeente Ommen en/of te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg
en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een fiets (merk Batavus),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, overgedragen en/of omgezet, althans
van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij redelijkerwijs moest
vermoeden dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk -afkomstig was uit enig misdrijf.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1, 2, 3 subsidiair en 4 meer subsidiair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen munitie en drugs.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank feit 1, feit 2, feit 3 subsidiair en feit 4 meer subsidiair wettig en overtuigend bewezen. , , , , , , ,
5.1 De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 3 primair, 4 primair en 4 subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 4 november 2011 tot en met 4 januari 2012 in de gemeente Twenterand en in de gemeente Hardenberg ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door openbaring van een geheim, personen genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van 7500 euro toebehorende aan die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2],
op 24 december 2011 bij die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] een CD-rom met seksueel getinte foto's en filmpjes en een brief heeft bezorgd met als inhoud –zakelijk weergegeven- dat zij verdachten in het bezit waren gekomen van de laptop van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en dat daarop mooie filmpjes en foto's stonden, dat deze allemaal gekopieerd waren en dat er op 4 januari 2012 te Dedemsvaart, achter de DA-drogist, 7500 euro contant moest worden betaald omdat anders de plaatjes op internet zouden worden gezet en vervolgens zich op 4 januari 2012 te Dedemsvaart naar die genoemde plek achter de DA-drogist heeft begeven en aldaar zich naar de auto
van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft begeven en tegen de inzittende van die auto heeft gezegd "Kom je uit Westerhaar" en "Zoek je een laptop of niet" en "Heb je geld bij je" en "Hoeveel geld heb je bij je" en "Moet je die laptop hebben of niet?" terwijl de uitvoering van het bovenomschreven misdrijf niet werd voltooid;
2.
hij op 4 januari 2012 te Dedemsvaart gemeente Hardenberg tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer 9,15 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3 subsidiair.
hij in de periode van 4 november 2011 tot en met 4 januari 2012 te Dedemsvaart in de gemeente Hardenberg tezamen en in vereniging met een ander een laptop voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
4 meer subsidiair.
hij in de periode van 13 september 2011 tot en met 4 januari 2012 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg een fiets (merk Batavus) voorhanden heeft gehad, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 meer subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 318, 420bis, 420quater Sr en artikel 10 Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van poging tot afdreiging;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3 subsidiair
het misdrijf: medeplegen van witwassen;
feit 4 meer subsidiair
het misdrijf: schuldwitwassen.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte geprobeerd om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een aanzienlijk geldbedrag afhandig te maken door te dreigen met openbaarmaking van privé foto’s en filmpjes van de laptop van deze [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Dit is een ernstig strafbaar feit en verdachte heeft met zijn handelen een forse inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van beide aangevers. Verdachte en zijn medeverdachte hebben gehandeld met financieel gewin als enige doel. Zij zijn daarbij volledig voorbij gegaan aan de gevoelens van de aangevers en de gevolgen die dit feit voor hen heeft. Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan witwassen van voornoemde laptop en schuldwitwassen van een fiets. Ook heeft verdachte een aanzienlijke hoeveelheid amfetamine in zijn woning aanwezig gehad.
Voor de bewezenverklaarde feiten zijn geen oriëntatiepunten voor straftoemeting vastgesteld. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening gehouden met de ernst van de bewezenverklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals deze onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank brengt de ernst van de onderhavige feiten met zich dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een vrijheidsbenemende straf.
Uit het aangehaalde uittreksel uit het algemeen documentatieregister blijkt dat verdachte ter zake onder meer vermogensdelicten reeds vaker tot werkstraffen en vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld. Ondanks de in die veroordelingen gelegen waarschuwingen blijft verdachte herhalend delictgedrag vertonen.
De rechtbank heeft voorts, op de voet van het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht, een eerdere veroordeling van verdachte in rekening gebracht, te weten: het vonnis van de politierechter te Amsterdam van 16 januari 2012, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken.
Al hetgeen hiervoor is overwogen in aanmerking nemend, komt de rechtbank tot de conclusie dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één jaar moet worden opgelegd.
8.2 De inbeslaggenomen voorwerpen
Onder verdachte is een aantal goederen in beslag genomen, te weten:
- een kogel;
- een gripzakje met wiet;
- 24 potjes dexamfetamine;
- 32 doosjes à 3 strips à 5mg dexamfetamine;
- 15 strips à 10 st à 5 mg dexamfetamine.
De rechtbank is van oordeel dat de potjes, doosjes en strips met dexamfetamine dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Deze goederen zijn daarvoor vatbaar aangezien met betrekking tot deze voorwerpen feit 2 is begaan. Tevens zijn de goederen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat de kogel en het gripzakje met wiet vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien deze aan verdachte toebehorende voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of het algemeen belang en deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten, zijn aangetroffen, terwijl zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 36d, 57, 63, 91 Sr.
10. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 primair en 4 primair en 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 meer subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit1 het misdrijf: medeplegen van poging tot afdreiging;
feit 2 het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3 subsidiair het misdrijf: medeplegen van witwassen;
feit 4 meer subsidiair het misdrijf: schuldwitwassen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 meer subsidiair bewezenverklaarde;
-
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van één (1) jaar;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: een kogel, een gripzakje met wiet, 24 potjes dexamfetamine, 32 doosjes à 3 strips à 5mg dexamfetamine en 15 strips à 10 st à 5 mg dexamfetamine.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. C. Verdoold en
mr. M.H. van der Lecq, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2012.