ECLI:NL:RBALM:2012:BW2465

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
13 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
127552 / KG ZA 12-65
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van een afzuiginstallatie in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 13 april 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Fresh Vastgoed B.V. en een gedaagde die niet in rechte is verschenen. Eiseres, Fresh Vastgoed B.V., heeft gevorderd dat de gedaagde binnen zeven dagen na betekening van het vonnis een afzuiginstallatie zou verwijderen en het pand zou herstellen. Tevens werd gevorderd dat, indien de gedaagde niet zou voldoen aan deze eis, eiseres gerechtigd zou zijn om de afzuiginstallatie zelf te verwijderen en de kosten daarvan op de gedaagde te verhalen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiseres voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, maar heeft de vorderingen afgewezen omdat niet was gesteld dat de gedaagde eigenaar was van de afzuiginstallatie of op andere wijze bevoegd was om deze te verwijderen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gevorderde verklaring voor recht niet kon worden toegewezen, aangezien dit niet past binnen het karakter van een kort geding. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en de zaak is behandeld op 6 april 2012.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 127552 / KG ZA 12-65
datum vonnis: 13 april 2012 (ps)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Fresh Vastgoed B.V.,
gevestigd te Oldenzaal,
eiseres,
advocaat: mr. J.G.M. Stassen te Enschede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen.
Het procesverloop
Gedaagde is te dienende dage niet in rechte verschenen, waarna tegen hem verstek is verleend.
Eiseres heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 6 april 2012. Ter zitting zijn verschenen: mevrouw [X] , werkzaam bij eiseres als directiesecretaresse, vergezeld door mr. Stassen, voornoemd.
Het vonnis is bepaald op heden.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. Bij de dagvaarding zijn de wettelijke formaliteiten in acht genomen.
Standpunten van partijen
2.1 Eiseres heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagde te gelasten om, binnen 7 dagen na betekening van het vonnis, over te gaan tot verwijdering van de afzuiginstallatie alsmede het herstel van het pand als gevolg van deze verwijdering, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere week dat hij dit nalaat;
II. voor recht te verklaren dat, indien gedaagde binnen 7 dagen na betekening van het vonnis niet tot verwijdering van de afzuiginstallatie is overgaan, eiseres gerechtigd is tot het verwijderen van de afzuiginstallatie en de kosten van deze verwijdering en herstel van het pand in rekening mag brengen bij gedaagde;
III. gedaagde te veroordelen in de kosten van de procedure.
2.2 Daartoe heeft eiseres - kort en zakelijk weergegeven - gesteld dat de neef van gedaagde voormalig uitbater is van een horecagelegenheid, geheten ‘La Petite Bouchée’, aan de [adfres] te [plaats] (verder: de horecagelegenheid), alsmede voormalig huurder van één van de boven de horecagelegenheid gelegen appartementen. Eiseres is eigenares van de appartementen, welke gesitueerd zijn boven de horecagelegenheid. Gedaagde is thans exploitant van de horecagelegenheid.
2.3 Voorts heeft eiseres gesteld dat de neef van gedaagde het appartement heeft opgeleverd, en dat daarna bleek dat ten dienste van de horecagelegenheid een afzuiginstallatie was geïnstalleerd op het balkon van het appartement dat voorheen door de neef van gedaagde werd gehuurd. Eiseres heeft geen toestemming gegeven aan gedaagde of zijn neef om een dergelijke afzuiginstallatie aan het balkon en het pand te bevestigen.
2.4 Door de (stank van deze) afzuiginstallatie is het zeer moeilijk om het appartement te verhuren en is de huuropbrengst lager. Eiseres heeft derhalve belang bij haar vorderingen.
3. Nu gedaagde niet ter zitting is verschenen moeten deze feiten en omstandigheden als vaststaand worden aangenomen.
Overwegingen van de voorzieningenrechter
4.1 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft eiseres voldoende aannemelijk gemaakt spoedeisend belang te hebben bij het gevorderde, zodat over gegaan kan worden tot de materiële beoordeling.
4.2 Eiseres heeft gevorderd gedaagde te gelasten over te gaan tot verwijdering van de afzuiginstallatie alsmede het herstel van het pand als gevolg van die verwijdering. Nu eiseres niet heeft gesteld dat de afzuiginstallatie eigendom is van gedaagde of gedaagde op andere wijze bevoegd is om over de afzuiginstallatie te beschikken in die zin dat hij deze kan verwijderen, dient de voorzieningenrechter de vordering van eiseres hieromtrent af te wijzen.
4.3 De door eiseres gevorderde verklaring voor recht kan evenmin worden toegewezen. Een daartoe strekkende beslissing verdraagt zich volgens vaste jurisprudentie (zie HR 14 februari 1947, NJ 1947, 155 en HR 2 april 1976, NJ 1977,36) immers niet met het karakter van een kort geding, waarin een voorlopig oordeel wordt uitgesproken.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. wijst de vorderingen van eiseres af.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. A.E. Zweers, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 april 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.